Uneto-VNI: Meer nodig dan alleen energieadvies
Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 183 seconden
Uit onderzoek van Vereniging Eigen Huis dat de Telegraaf vandaag citeert, zou blijken dat de installateur tekortschiet bij het verstrekken van energieadviezen. Zonder de legitimiteit van het onderzoek in twijfel te trekken, herkent Uneto-VNI zich niet in het beeld dat wordt geschetst. Sterker nog: de installateur ontwikkelt zich steeds meer tot energieregisseur. Lees onderstaand de reactie van de installateurskoepel.
Het is belangrijk om een onderscheid te maken tussen de cv-installateur die over de vloer komt voor een adviesgesprek en de cv-monteur die langskomt voor onderhoud of reparatie. Ook in het laatstgenoemde geval zou een cv-monteur de consument als het even kan moeten wijzen op duurzame alternatieven, maar voor een uitgebreid energieadvies is dan niet altijd voldoende tijd. Ter vergelijking: iemand die een stoel komt repareren, geeft niet ongevraagd een compleet design-advies.
Het onderzoek van Vereniging Eigen Huis richt zich op de cv-monteur die onderhoud verricht, niet op de cv-installateur die een gedegen energieadvies verstrekt. Daardoor trekt Vereniging Eigen Huis verkeerde conclusies. Wij zien dat installateurs gevraagd en ongevraagd energieadvies verstrekken en zich bekwamen in nieuwe, duurzame energietechnieken, zoals warmtepompen en zonnepanelen. De installateur ontwikkelt zich steeds meer tot energieregisseur.
Uneto-VNI moedigt woningbezitters aan om met hun installateur een afspraak te maken voor een energieadviesgesprek. De belangvereniging is blij dat uit het onderzoek van Vereniging Eigen Huis blijkt dat consumenten die advies hebben ontvangen van installateurs hier tevreden over zijn. Dat laat zien dat installateurs veel kennis en kunde in huis hebben en hun rol als energieregisseur wel degelijk pakken.
Een energieadvies leidt lang niet altijd tot een investering in duurzame maatregelen. Veel consumenten zijn wel geïnteresseerd, maar vinden duurzame alternatieven (nog) te prijzig. Uit onderzoek van bureau Team Vier blijkt dat in zulke gevallen de financiering en de kosten de belangrijkste motieven zijn om niet te investeren in verduurzaming.
Om die reden is het volgens Uneto-VNI dan ook van groot belang dat er een stevig Klimaatakkoord komt. De vereniging pleit ervoor om de financiële knelpunten voor huizenbezitters bij verduurzaming weg te nemen, bijvoorbeeld door de introductie van gebouw-gebonden financiering. De woningeigenaar betaalt dan op basis van een servicecontract een vast bedrag per maand voor de installaties die voor warmte en stroom zorgen. Bij verkoop van de woning neemt de koper het servicecontract over. Zo wordt een energiezuinig huis haalbaar voor álle Nederlanders.
De leden van Uneto-VNI staan nu al klaar om klanten energieadvies te verstrekken. Maar dan moet de business-case wél kloppen. Onze oproep aan de overheid is dan ook om er via het Klimaatakkoord voor te zorgen dat duurzame energieopties voor woningbezitters financieel gezien minimaal zo aantrekkelijk worden dan de traditionele verwarming via aardgas. Dan kunnen we de energietransitie pas écht vaart gaan geven.
Ook is het belangrijk dat gemeenten en netbeheerders zo snel mogelijk duidelijkheid geven over de toekomstige warmtevoorziening in de wijken. Op het moment dat duidelijk is of een wijk collectief wordt verduurzaamd via bijvoorbeeld een warmtenet of dat sprake zal zijn van individuele verduurzamingsoplossingen, zoals een (hybride) warmtepomp en zonnepanelen, weet de consument waar hij aan toe is. Op dat moment is de installateur nog beter in staat om zijn bijdrage te leveren aan een versnelde energietransitie.
Uit het onderzoek komt naar voren dat consumenten twijfels hebben over de toepassing van warmtepompen. Uneto-VNI verwacht dat de prijzen van warmtepompen de komende jaren snel zullen dalen als gevolg van een toename van de vraag. Dezelfde ontwikkeling heeft de afgelopen jaren bij zonnepanelen plaatsgevonden. De huidige generatie warmtepompen is al zeer geruisloos en is geschikt voor een belangrijk deel van de bestaande woningvoorraad. De industrie innoveert volop om de systemen nog stiller en beter inpasbaar te maken en het rendement verder te verbeteren.