Vernieuwde berekeningsmethodes voor het te installeren verwarmingsvermogen

Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 126 seconden

Gebouwen worden steeds luchtdichter gemaakt. Hierdoor veranderen ook de waarden die voor warmteverlies gehanteerd moeten worden. Op Europees niveau is recentelijk in de NEN-EN 12831, Deel 1, een nieuwe rekenmethode vastgesteld. Deze bevat aangepaste waarden voor warmteverlies, die de basis vormen voor de vernieuwde ISSO-publicatie 53 ‘Warmteverliesberekening voor utiliteitsgebouwen met vertrekhoogten tot 4 meter’. In de loop van de zomer verschijnen ook vernieuwde versies van de ISSO-publicaties 51, 57 en het Kleintje Warmteverlies.

De herziening van de kennisproducten die met warmteverlies te maken hebben, was noodzakelijk omdat hedendaagse nieuwbouw bijna geen warmte meer verliest. ISSO-publicatie 53 baseerde zich nog op de ‘oude’ Europese norm NEN-EN 12831. Maar die norm is aangepast, vooral door de zogeheten ‘recast’ van de Europese energieprestatierichtlijn, de EPBD. Deze EPBD verwijst nu naar de NEN-EN 12831 Deel 1, die andere uitgangspunten hanteert dan de oude norm. Op basis van die uitgangspunten is nu ook de ISSO-publicatie, waar het gaat om warmteverliesberekeningen, aangepast.

Aansluitvermogen bepalen
De ISSO-publicatie 53 bevat berekeningsmethodes voor het bepalen van het te installeren verwarmingsvermogen per vertrek en het aansluitvermogen in utiliteitsgebouwen met ruimtes tot maximaal 4 meter hoog. De vernieuwde publicatie helpt de ontwerper en de installateur om het aansluitvermogen op basis van het schilverlies te bepalen. Naast een methode voor het bepalen van het op te stellen vermogen per vertrek, is er een methode voor de bepaling van het aansluitvermogen en de bijdrage aan een collectieve warmteopwekker. Dit gebeurt allemaal op basis van het transmissiewarmteverlies, het warmteverlies door buitenluchttoetreding en door rekening te houden met een toeslag voor opwarming na eventuele nachtverlaging of bedrijfsbeperking.

Veel minder snelle afkoeling
“Het is eigenlijk heel logisch, voor iedereen die naar de huidige bouwpraktijk kijkt. Onder invloed van de alsmaar aangescherpte energieprestatie-eisen gebruiken we inmiddels forse isolatiepakketten. Iedereen snapt dat gebouwen, maar ook woningen, veel minder snel afkoelen”, zegt Harry van Weele, projectcoördinator bij ISSO. “Waar je een kleine tien jaar geleden nog daadwerkelijk rekening moest houden met een afkoeling van een gebouw met 3 tot 4 graden per etmaal, is dat bij de huidige, zeer energiezuinige bouwmethode nog maar 1 graad per etmaal. Daarom hanteren we in het ontwerp nu een buitentemperatuur die afhankelijk is van de tijdsconstante van het gebouw. En waar je vroeger als minimum temperatuur -10 graden Celsius hanteerde, kan dat nu oplopen tot -6 graden Celsius. De rekenmethode in de nieuwe publicatie houdt daar allemaal rekening mee”, aldus Van Weele.

Later deze zomer verschijnen de aangepaste ISSO-publicaties 51 (voor warmteverlies in woningbouw), ISSO-publicatie 57 (voor warmteverlies in industriegebouwen en ruimtes in utiliteitsgebouwen hoger dan 4 meter) en het Kleintje Warmteverlies. De nieuwe ISSO-publicatie 53 is verkrijgbaar via kennisbank.isso.nl

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *