Wereldwaterdag in teken van ‘water en energie’
Gemiddelde leestijd voor dit bericht is 982 seconden
Expertgroep Sanitaire Technieken
|
Wereldwaterdag in teken van ‘water en energie’
In 1992 werd door de Algemene Vergadering van de VN een resolutie aangenomen om vanaf 1993 ieder jaar 22 maart tot Wereldwaterdag uit te roepen. Lidstaten worden opgeroepen op die dag de mondiale waterproblematiek bij een breed publiek kenbaar te maken, onder meer door het verspreiden van informatie.
De mondiale waterproblematiek behelst het verlangen naar schoon water voor elke wereldburger en de strijd met het wassende water. Klimaatveranderingen en de rol die water daarbij speelt zijn niet gebonden aan landsgrenzen. In Nederland ondervinden we ook de gevolgen van de klimaatverandering door vaak dreigende en soms werkelijke wateroverlast. Daarnaast is er ook strijd voor behoud van schoon (drink)water met duurzame maatregelen.
Wereldwaterdag staat dit jaar in het teken van de samenhang tussen water en energie.
Water wordt bijvoorbeeld gebruikt bij het opwekken van elektriciteit. Omgekeerd wordt energie verbruikt bij bijvoorbeeld zuivering en distributie van water. Er zijn miljoenen mensen die lijfelijk die energie moeten opbrengen door dagelijks gemiddeld 6 kilometer te lopen, gewoon om water te halen voor hun basisvoorzieningen.
Water en energie zijn van elkaar afhankelijk. Die afhankelijkheid speelt een belangrijke rol bij de millenniumdoelstellingen die na 2015 gaan gelden. Het realiseren van synergie tussen ‘water en energie’ is een kritische succesfactor als het gaat om het behalen van de doelstelling van schoon drinkwater en sanitatie.
Raakt de mondiale waterproblematiek ook de inwoners van Nederland? Ja, zeggen we volmondig als het gaat om de strijd met wassend water. Maar zeggen we dat ook als het gaat om schoon water voor onze basisvoorzieningen? Of vinden we het zo vanzelfsprekend dat er schoon drinkwater uit onze kranen komt zodat we daar al lang niet meer bij stil staan? En geldt die vanzelfsprekendheid ook niet voor de beschikbaarheid van het aardgas, waarmee we steeds meer drinkwater zijn gaan verwarmen voor onder meer vaker, anders en langer douchen? Ons douchegedrag is lang niet meer alleen afgestemd op (de noodzakelijke) persoonlijke hygiëne. We ervaren het vooral ook als behaaglijk en ontspannend en gaan dan ook steeds een stapje verder met onze comfortwensen. Kunnen we dat op een verantwoorde wijze blijven doen?
De mondiale waterproblematiek is niet een ver van mijn bed problematiek. Door de mondiale demografische, economische en klimatologische ontwikkelingen, zijn ook de problemen die lokale en nationale overheden tegenkomen hetzelfde. De mondiale waterproblematiek raakt ook ons land. Hoe leggen we buffers aan voor drinkwater of noodbergingen voor overtollige neerslag? Hoe houden we het drinkwater schoon? Hoe gaan we om met het (drink)watergebruik en energieverbruik voor warmtapwater thuis, voor het meerdere dat nodig is voor onze voeding, hygiëne en reiniging ofwel gezondheid? En, belangrijkste van alle vragen, hoe doen we dat duurzaam en verantwoord, in het licht van de klimaatveranderingen en de rol die water daarbij speelt?
Hoe bewust is de inwoner van Nederland dat drinkwater bij ons goedkoop en onmiddellijk beschikbaar is.
Omdat ons drinkwater van een zeer hoge kwaliteit is, is het gebruik van flessenwater beperkt. Dat bespaart niet alleen veel energie het draagt ook bij aan CO2-reductie doordat er minder PET-flesjes in omloop komen. De Nederlander drinkt gemiddeld 21,6 liter flessenwater per jaar, terwijl gemiddeld in Europa 104 liter flessenwater per persoon wordt gedronken. Ook in financieel opzicht is kraanwater voordelig: een liter flessenwater is tussen de 200 en 800 keer duurder dan een liter kraanwater.
Het energieverbruik per m3 geproduceerd drinkwater is in Nederland sinds 1997 met 15% gestegen. Hoe komt dat? De energievraag voor een gemiddelde douchebeurt thuis is vanaf 1998 met meer dan 22,5% gestegen! Kunnen we aan die energievraag ook voldoen met duurzame energie om daarmee het gebruik van fossiele brandstoffen terug te dringen, de uitstoot van broeikasgassen te beperken en de gevolgen voor het klimaat en het daarmee in verband staande gedeelte van de waterproblematiek te verminderen? Deze vraag is ook actueel daar de winning van aardgas in Groningen in het gedrang lijkt te komen.
Voor een verdieping over het bovenstaande met betrekking tot drinkwater en warmtapwater is onderstaand meer informatie opgenomen over de situatie in Nederland.
De situatie in Nederland
1. Productie en distributie drinkwater
1.1 Drinkwaterkwaliteit
De drinkwaterbedrijven onttrekken, zuiveren en distribueren water tot aan het leveringspunt (watermeter) in woningen en andere gebouwen. Uit de wettelijk verplichte metingen van de kwaliteit van drinkwater blijkt dat het overgrote deel van het drinkwater voldoet aan de gestelde normen. Bij minder dan 0,1% is een normoverschrijding geconstateerd. Van de overschrijdingen betreft 87% indicator parameters. De overschrijding van deze normen vormt geen direct gevaar voor de volksgezondheid. Volgens de minister van Infrastructuur en Milieu is voldoende gewaarborgd dat het drinkwater in Nederland voldoet aan de gestelde kwaliteitsnormen.
De drinkwaterkwaliteit kan worden uitgedrukt in een waterkwaliteitsindex (WKI) per parametergroep. Een score van ‘0’ is het hoogst haalbare en wordt daarmee als optimaal drinkwater beschouwd. Water met een waarde op de wettelijke norm krijgt een score van ‘1’. De gemiddelde WKI’s liggen in Nederland dicht bij het niveau voor ‘optimaal drinkwater’.
De tevredenheid van consumenten over de kwaliteit van het drinkwater stijgt met de jaren. Gemiddeld geven consumenten de drinkwaterbedrijven een rapportcijfer van 8,4 voor de drinkwaterkwaliteit, tegenover een 7,7 in 2003, een 8,0 in 2006 en een 8,3 in 2009.
Figuur 1. Gemiddeld rapportcijfer drinkwaterkwaliteit (Bron: Vewin)
De Nederlandse drinkwaterbedrijven zijn voortdurend bezig om de waterkwaliteit verder te verhogen. Zij doen dit niet alleen om de consument te voorzien in zijn behoeften (bijvoorbeeld zachter water), maar ook uit oogpunt van een maatschappelijk steeds belangrijker wordend aspect, namelijk duurzaamheid.
1.2 Energieverbruik
Ondanks gerichte maatregelen zoals drukverlaging in het net en het installeren van toergeregelde pompen en dergelijke, is het energieverbruik per m3 geproduceerd drinkwater sinds 1997 met 15% gestegen. De bronnen voor drinkwater worden belast met onder meer bestrijdingsmiddelen, medicijnresten, hormoon verstorende stoffen en nanodeeltjes. Om deze stoffen uit het water te zuiveren, investeren de drinkwaterwaterbedrijven in additionele zuivering. Hierbij wordt gebruik gemaakt van geavanceerde technieken zoals membraanfiltratie en geavanceerde oxidatie. De extra zuiveringsstappen brengen een hoger energiegebruik met zich mee. Dit geldt ook voor de uitbreiding van de zuiveringsprocessen met ontharders en een stijging in de toepassing van desinfectie met UV (Ultra-Violette straling). De toename van het energiegebruik hangt dus onder andere samen met toegenomen waterontharding en de toevoeging van additionele zuiveringsstappen om ongewenste stoffen uit de drinkwaterbronnen te verwijderen. Het aandeel van duurzaam energieverbruik is in dezelfde periode gestegen van 4% naar 100%.
Figuur 2. Energiegebruik (kWh/m3) geproduceerd drinkwater ( Bron: Vewin)
2. Drinkwaterkwaliteit en het verband water-energie op gebouwniveau
2.1 Drinkwaterkwaliteit
Vanaf het leveringspunt (watermeter) van de drinkwaterbedrijven wordt het drinkwater door de leidingwaterinstallatie naar de tappunten in de woning of ander gebouw gedistribueerd.
De hoge kwaliteit van het door drinkwaterbedrijven geleverde drinkwater kan negatief worden beïnvloed door een slecht ontwerp en/of verkeerd gebruik van de drinkwater- en warmtapwaterinstallatie (gezamenlijk leidingwaterinstallatie genoemd), door het ontbreken van (of verkeerde) terugstroombeveiligingen in de aansluitingen van (gevaarlijke) toestellen en door geen of verkeerd beheer en onderhoud. Uit de wettelijk verplichte controles door drinkwaterbedrijven blijkt dat een belangrijk deel van de leidingwaterinstallaties niet voldoet aan de gestelde normen en een risico kunnen vormen voor de gezondheid van de gebruikers
2.2 Energieverbruik drukverhoging
Voor eengezinswoningen en andere laagbouw is meestal geen drukverhoging nodig. Voor gebouwen met meer dan drie bouwlagen is dat vaak wel het geval. Het energiegebruik is onder meer afhankelijk van de opvoerhoogte en de uitvoering van de drukverhogingsinstallatie. Ter indicatie en voor een vergelijking zijn in figuur 3 de energieverbruiken per m3 water gegeven van vier verschillende uitvoeringen van drukverhogingsinstallaties voor een woongebouwen van tien bouwlagen.
Figuur 3. Indicatie en vergelijking energiegebruik voor drukverhoging in woongebouw met tien bouwlagen (bron: DP)
2.3 Drinkwatergebruik
Het (totaal) drinkwatergebruik in Nederland bedraagt 178 liter per persoon per dag, dat is 65 m3 per persoon per jaar. Vijftig jaar geleden was dat 49 m3 per persoon per jaar.
Als alleen het huishoudelijk gebruik in ogenschouw wordt genomen dan bedraagt het gemiddeld gebruik thuis ruim 120 liter per persoon per dag, dat is ca. 44 m3 per persoon per jaar. Vijftig jaar geleden was dat nog 29 m3 per persoon per jaar.
Over het gemiddelde drinkwatergebruik voor andere gebouwen zijn minder specifieke gegevens beschikbaar. De gegevens die in ontwerprichtlijnen worden genoemd lopen nogal uiteen. Bijvoorbeeld voor een verzorgingshuis van 100 tot 150 liter per bed per dag, verpleeghuis 250 tot 300 liter per bed per dag , ziekenhuis 300 tot 700 liter per bed per dag en voor een hotel 300 tot 600 liter per bed per dag. Voor een school voor bijvoorbeeld voortgezet onderwijs is het gemiddelde daggebruik per leerling 10 tot 20 liter en voor een kantoor is het gemiddelde daggebruik per werknemer 20 liter.
Energieverbruik drinkwater thuis in 2011/2012 Het gemiddeld energieverbruik voor drinkwater in huishoudens in een woongebouw met drukverhoging (uitvoering 3) bedraagt per persoon per jaar: – productie en distributie 44 x 0,52 kWh = 22,88 kWh – drukverhoging woongebouw 44 x 0,52 kWh = 22,88 kWh 45,76 kWh
|
2.4 Warmtapwatergebruik thuis
Toestellen voor de bereiding van warmtapwater worden gevoed met drinkwater. Over het deelgebruik van warmtapwater is veel minder bekend dan van drinkwater.
De jaren zestig was het begin van een periode, gedreven door de ontdekking van grote hoeveelheden aardgas, die wordt gekenmerkt door een snelle groei, welvaart en sociale veranderingen. De introductie van aardgas was een spectaculaire innovatie. In korte tijd beschikte bijna alle Nederlandse huishoudens over aardgas. Het aardgas zorgde voor de ontwikkeling van nieuwe toestellen voor verwarming en/of warmtapwater.
Warmtapwater was niet langer meer een luxe. In 1970 werd het huishoudelijk warmtapwatergebruik nog geschat op 15 liter per persoon per dag. Lage gasprijzen en nationale campagnes ter bevordering van de hygiëne zorgde voor een cultuuromslag in bad- en douchegebruik. Het (warm)watergebruik schoot vanaf 1975 omhoog. Thans wordt gerekend met 60 liter warmtapwater van 40° tot 60°C per persoon per dag voor persoonlijke hygiëne, voedselbereiding en reiniging. Dat is 21,9 m3 per jaar. Hierin is niet begrepen de 13 liter water per persoon per dag dat in de wasmachine en afwasmachine wordt verwarmd.
Vanaf 1998 tot 2011 is het watergebruik voor douchen per persoon per dag met 22,5% gestegen; van 39,7 tot 48,6 liter (17,7 m3 per jaar).
Figuur 4. Gemiddeld warmtapwatergebruik (40 °C) voor douchen per persoon per dag
Energieverbruik warmtapwater thuis in 2011/2012
Het gemiddelde netto energieverbruik voor de bereiding van warmtapwater in huishoudens bedraagt per persoon per jaar: exclusief (af)wasmachines 1010 kWh* inclusief (af)wasmachines 1805 kWh*
Het gemiddelde netto energieverbruik voor een standaard douchegebruik van 8 liter per minuut gedurende 8 min bedraagt 2,22 kWh*
Het gemiddelde bruto energieverbruik gedurende 2,5 week voor een standaard douchegebruik is bijna evenveel als het jaarlijkse energieverbruik voor de productie, distributie en drukverhoging (in woongebouw) van drinkwater.
* Netto: exclusief warmteverliezen van leidingen en rendement van warmwatertoestel. Bruto: aangenomen verhouding bruto/netto voor HR-ketel (afhankelijk van warmtapwatergebruik) 1,58 tot 1,88. De verhouding neemt af bij grotere warmwatergebruiken. |
Figuur 5. Het gemiddelde energieverbruik per persoon per jaar voor drinkwater (in een woongebouw)
en warmtapwater.
2.5 Warmtapwatergebruik andere gebouwen
Over het gemiddelde warmtapwatergebruik voor andere gebouwen zijn nog minder specifieke gegevens beschikbaar dan van drinkwater. Voor een verzorgingshuis 50 tot 75 liter per bed per dag en voor een hotel 100 tot 200 liter per bed per dag.
3. Wat kan en moet er gebeuren?
3.1 Het milieu
Landen met een hoog welvaartsniveau en voldoende (drink)water worden ook geconfronteerd met problemen van (behoud van) schoon drinkwater. Milieuvervuilingen vormen een bedreiging voor de drinkwaterbronnen (bestrijdingsmiddelen, medicijnresten, hormoon verstorende stoffen en nanodeeltjes). De drinkwaterbedrijven investeren in geavanceerde technieken om die problemen het hoofd te bieden. Dat gaat gepaard met een hoger energieverbruik. Dat energieverbruik is slechts een fractie van het energieverbruik voor warmtapwater in woningen en andere gebouwen. Bovendien gebruiken de drinkwaterbedrijven voor 100% duurzame energie. Landelijk gezien wordt thans voor warmtapwater naar schatting 5% duurzame of hernieuwbare energie aangewend. De fossiele brandstoffen, zoals aardgas, zijn bij verbranding schadelijk voor het milieu en raken bovendien ooit uitgeput. En dat kan wel eens sneller gaan dan verwacht. Een voorbeeld daarvan is de winning van aardgas in Groningen dat in het gedrang lijkt te komen door de aardbevingen die door die winning ontstaan. De milieuschade van fossiele brandstoffen (CO2-uitstoot) beperkt zich niet tot landsgrenzen en heeft haar aandeel in de klimaatverandering waarvan de (water) gevolgen mondiaal worden ondervonden. In 2012 bedroeg het aandeel duurzame of hernieuwbare energie 4,7% van het nationale energieverbruik. Het kabinet wil het percentage duurzame energie laten groeien tot 14% in 2020 en een volledig duurzame energievoorziening in 2050.
Wat kan en moet er gebeuren om bij te dragen aan de vermindering van de mondiale waterproblematiek?
3.2 De consument
De meest eenvoudige en direct toepasbare bijdrage van de consument is een bewust douchegedrag. Het effect van iets minder water per tijdeenheid uit de douchekop en iets korter douchen is enorm, zie figuur 6. Met moderne douchekoppen wordt dan niets afgedaan aan het douchecomfort.
Figuur 6. Het gemiddelde energieverbruik voor warmtapwater per persoon per jaar
thuis met douche van 6 of 8 l/min (met frequentie van 0,76 per dag).
Andere, vaak eenvoudige, mogelijkheden voor de vermindering van het drinkwater- en warmtapwatergebruik zijn het vervangen van verouderde sanitaire toestellen door waterzuinige typen. Dat kunnen closetcombinaties zijn met 6 liter spoelvolume en spoelonderbreking (voor de kleine boodschap), schuimstraalmondstukken met volumestroombegrenzing op kraanuitlopen en éénhendelmengkranen met een aangepaste ‘basisstand’ van de hendel (koud).
De volgende stap, maar daar komt wel meer voor kijken, is de overschakeling naar het gebruik van duurzame energie. Duurzame energie staat voor schone, altijd aanwezige energie. Er zijn meerdere vormen van duurzame energie. Voor de warmtapwaterbereiding in particuliere woningen komen daarvoor in aanmerking zonnewarmte (zonneboilers) en systemen met warmtepompboilers. Deze technieken zijn er in verschillende uitvoeringen en combinaties. Is bij vervanging van het warmwatertoestel of combiketel de overstap naar duurzame energie (nog) niet mogelijk dan valt de keuze op een toestel met een zo’n hoog mogelijk rendement (HR). Bovendien zijn er mogelijkheden om met restwarmte uit de rookgasafvoer van nieuwe en bestaande HR-ketels tapwater te verwarmen. Daarvoor is een speciale warmtewisselaar ontwikkeld.
Ook kan warmte worden teruggewonnen uit douchewater dat naar de afvoer stroomt. Verschillende uitvoeringen van warmtewisselaars (ook voor gestapelde bestaande bouw) maken mogelijk dat het drinkwater direct of indirect naar de douchemengkraan wordt voorverwarmd. De toepassing van laagtemperatuurverwarming in een woning, vanwege energiebesparing, maakt tevens de kansen op ongewenste opwarming van leidingwater kleiner en draagt daarmee bij aan een legionellaveiliger leidingwaterinstallatie. De meeste van genoemde maatregelen, maar ook andere, staan beschreven in de ST-20 inventarisatie van de TVVL Expertgroep ST ‘Water- en energiebesparing bij leidingwaterinstallaties’.
3.3 Het vakgebied
Bij projectmatige nieuwbouw en renovatie heeft de consument nauwelijks invloed op de keuze van duurzame energiesystemen voor warmtapwaterbereiding. Dat geldt vaak ook nog voor de installateur. De installatieadviseur heeft daarentegen wel invloed op die keuze, maar de voorzieningen in de infrastructuur, zoals lage temperatuur stadsverwarming, dat gebruik maakt van industriële restwarmte, laat soms weinig ruimte over voor eigen opties. Voor het verbeteren van rendementen van in woon- en andere gebouwen aanwezige collectieve warmtapwatersystemen, aangesloten op lage temperatuur stadsverwarming of andere lage temperatuur warmte-opwekkers, zijn innovatieve oplossingen nodig. Deze zijn onderzocht door de TVVL Expertgroep ST en beschreven in het ST-26 rapport ‘Rendementsverbetering bij warmtebronnen van warmtapwatersystemen’. Daarin staan ook maatregelen beschreven die er voor zorgen dat de warmteverliezen in warmtapwater-circulatienetten verminderen, zoals verbetering van de isolatie.
KWR Watercycle Research Institute heeft in opdracht van onder meer de TVVL Expertgroep ST met behulp van een uniek simulatieprogramma nieuwe rekenregels ontwikkeld voor het optimaal dimensioneren van drinkwater- en warmtapwatersystemen. Daarmee wordt ook beter inzicht verkregen in de specifieke warmtapwatergebruiken. Deze nieuwe rekenregels moeten onder meer leiden tot energie-efficiëntere systemen in woongebouwen, zorginstellingen en hotels. In deze gebouwen is sprake van grote warmtapwatergebruiken. Voor bijvoorbeeld de recreatie, de industrie en de voedingsmiddelenindustrie biedt de slimme watermeter online actuele informatie over de hoogte van het watergebruik en het afnamepatroon.
Door inzicht in het watergebruik en de momenten waarop er een piek optreedt, kan men het gebruik optimaliseren. Sterk afwijkend watergebruik wordt snel gesignaleerd waardoor snel kan worden ingegrepen. De minister van Infrastructuur en Milieu heeft onlangs, op verzoek van de Tweede Kamer, laten weten pilots te laten uitvoeren met fysische waterbehandelingsapparatuur in combinatie met een lagere warmtapwatertemperatuur dan wettelijk is voorgeschreven. Het gaat om technieken die worden toegepast voor legionellapreventie: ultrafiltratie, UV-licht, pasteurisatie en de fotochemische techniek AOT. Onderzocht wordt het energiebesparingspotentieel. De minister en de Tweede Kamer verwachten dat het mogelijke energiebesparingspotentieel op nationaal niveau van deze technieken aanzienlijk is.
Bronnen:
– Water and energy nexus at the building level, REHVA Journal, januari 2014
– Water in zicht 2012, Vewin
– Oplossingen voor mondiale waterproblemen, Vewin / Fugro, 2010
– Watergebruik thuis 2010, Vewin / TNS NIPO, 2011
– Eindrapportage veldtesten, Energieprestaties van 5 warmtetechnieken bij woningen in de praktijk,
Rijksdienst voor Ondernemende Nederland, januari 2014.