Aantal slimme thermostaten in Nederland groeit richting één miljoen
Het aantal slimme thermostaten in Nederland is het afgelopen jaar gegroeid met 38% naar bijna 900.000. Eén op de negen huishoudens heeft een slimme thermostaat in huis. Toon is nog steeds de onbetwiste marktleider. Dit blijkt uit de Smart Home Monitor 2017, een onderzoek van Multiscope onder 5.500 Nederlanders.
In 2016 hing in 8% van de huishoudens (ruim 600.000 huishoudens) een slimme thermostaat. In 2017 is dit met 38% gegroeid naar 11% (ongeveer 880.000 huishoudens). Deze groei wordt mede veroorzaakt doordat energiemaatschappijen actief de slimme thermostaat promoten en aanbieden bij een energiecontract. Twee op drie huishoudens geven aan de slimme thermostaat bij het abonnement te hebben gekregen.
Gemak / comfort (37%) blijft de belangrijkste reden voor het bezit van een slimme thermostaat. Slimme thermostaten zijn namelijk op afstand te bedienen met een app en kunnen er voor zorgen dat het huis bij thuiskomst op temperatuur is. Kostenbesparing speelt een belangrijkere rol bij de keuze van een slimme thermostaat dan een jaar geleden (van 27% naar 30%). Consumenten worden meer bewust dat deze thermostaat kan helpen bij het verlagen van de energie-uitgaven.
Het afgelopen jaar heeft Toon (van Eneco) het marktaandeel verder uitgebreid naar 38%. Bijna vier op de tien slimme thermostaten zijn van Toon. Daarna volgen de slimme thermostaten van Nefit (14%) en Honeywell (11%). Nest wint terrein in Nederland en groeit van 4% naar 8% marktaandeel in 2017. Hiermee is deze aanbieder de nummer 4 in de markt.
Genoemde cihfers komen uit de Smart Home Monitor 2017 en zijn tot stand gekomen door een grootschalig onderzoek onder het Multiscope online consumentenpanel, waarbij bijna 5.500 respondenten het onderzoek volledig hebben ingevuld.
[related_post themes=”text”]
Minister Kamp ondertekent Green Deal aardgasvrije wijken
Vandaag heeft minister Kamp van Economische Zaken samen met 30 gemeenten, 12 provinciën en 5 netbeheerders een Green Deal ondertekend die gemeenten in staat stelt om woningen op een andere manier te laten verwarmen dan met aardgas. Met de Green Deal die mede ondertekend is door minister Plasterk en staatsecretaris Dijksma, wordt een eerste concrete stap gezet in de uitwerking van de Energieagenda waarin het kabinet bij de presentatie in december vorig jaar, de route schetst naar een CO2-arme samenleving in 2050. De partijen die de Green Deal ondertekenen worden daarbij ondersteund door maatschappelijke organisaties en bedrijven die als partner zijn aangesloten bij de deal.
Minister Kamp: “Het energiegebruik in de gebouwde omgeving beslaat ruim 30% van het totale energiegebruik in Nederland. Het gaat hier om woningen, gebouwen en tuinbouwkassen. De CO2-uitstoot die hiermee gepaard gaat, moet zoveel mogelijk worden beperkt. Om onze welvaart voor toekomstige generaties te behouden is het nodig om het concurrentievermogen van onze economie te versterken en tegelijkertijd de belasting van het milieu en de afhankelijkheid van fossiele energie en schaarse grondstoffen te verminderen. De vandaag ondertekende Green Deal levert hieraan een bijdrage.”
De energietransitie grijpt in tot achter de voordeur van de zeven miljoen huishoudens die Nederland telt. Het grootste deel van de burgers zal op een andere manier het huis gaan verwarmen en gaan koken, zonder daarbij aardgas te gebruiken. Hiervoor moet een goed en betaalbaar alternatief geboden worden. Alle gemeenten die betrokken zijn bij de Green Deal, hebben inmiddels initiatieven voorbereid om bestaande wijken, in overleg met de bewoners, aardgasvrij te maken. Zo heeft de gemeente Amsterdam het voornemen voor 1 januari 2018 10.000 bestaande woningen aan te wijzen die zullen worden omgezet naar aardgasvrij.
In het Klimaatakkoord van Parijs is in 2015 afgesproken de opwarming van de aarde te beperken tot ruim onder twee graden Celsius, met het streven deze tot anderhalve graad te beperken. In de Energieagenda vertaalt het kabinet deze internationale ambities naar concrete maatregelen waarmee Nederland in de komende decennia de energietransitie kan realiseren. Zo moeten nieuw te bouwen gebouwen vanaf 2021 (bijna) energieneutraal zijn en de resterende warmtevraag moet zoveel mogelijk zonder aardgas worden ingevuld. Een grotere opgave ligt er voor de warmtevoorziening in de bestaande bouw. De technologie om andere duurzame warmtebronnen voor verwarming te gebruiken is weliswaar beschikbaar, maar nog niet op grote schaal toegepast in bestaande wijken waar nu door aardgas wordt verwarmd. Doorontwikkeling van de technologie, financiële oplossingen en nieuwe samenwerkingsvormen zijn daarvoor noodzakelijk.
[related_post themes=”text”]
Rode energielabels beïnvloeden verkoopopbrengst koopwoningen meer dan groene
Ongunstige G-labels verlagen de verkoopopbrengst van koopwoningen met gemiddeld 18.000 euro. Woningen voorzien van gunstige A- en B-labels werden in 2016 verkocht tegen een premie van bijna 6.500 euro. Een premie gelijk aan ongeveer de helft van de toekomstige energiebesparing. Dit blijkt uit een grootschalige transactiestudie uitgevoerd door onderzoekers van TIAS Business School.
Bijna 58.000 woningen die in de tweede helft van 2016 werden verkocht met energielabel werden onderzocht. Ruim 32% van deze woningen werd verkocht met een gunstig en groen A- of B-label, terwijl 15% werd verkocht met rode F- en G-labels. Het onderscheid in de thermische kwaliteit van deze woningen wordt dankzij het energielabel vooraf bij de koper bekend gemaakt. “Die thermische kwaliteit is een belangrijke factor bij toekomstige gasverbruik. De doorsnee maandelijkse gasrekening van een gemiddelde D-label woning bedraagt ongeveer 110 euro, terwijl dit kan variëren tussen 35 en 175 euro afhankelijk van de isolatiekwaliteit van het pand. Dit was altijd al zo. Maar het energielabel helpt om deze variatie op voorhand bekend te maken”, zegt prof.dr. Dirk Brounen, de onderzoeksleider in dit project.
In deze labelimpact analyse bestudeerden de onderzoekers de invloed van het energielabel op zowel de verkoopsnelheid als op de verkoopopbrengst. Door gebruik te maken van het fijnmazige cijfermateriaal van makelaarsvereniging NVM, kon daarbij rekening gehouden worden met pand specifieke kenmerken zoals bijv. leeftijd, staat van onderhoud en woningtype. Een gunstig A-label versnelt de verkoop met gemiddeld 40 dagen. Opvallend is dat de invloed van ongunstige G-labels sterker is. De verkoop van een G-label woning vergt ruim 60 dagen langer dan gemiddeld.
Eenzelfde verschil is ook te zien wanneer de verkoopprijs onder de loep wordt genomen. Ook hier is de invloed van ongunstige labels sterker dan die van de A- en B-labels. Een ongunstig G-label gaat gepaard met een gemiddelde prijskorting van ruim 18.000 euro, terwijl een gunstig A-label niet meer dan 5.000 euro extra oplevert. “Die groene premie staat ongeveer gelijk aan de helft van wat je mag verwachten wanneer de lagere gasrekening wordt gebruikt als basis. Ongeveer de helft van het geraamde voordeel in de maandlast wordt vooruit betaald in de hogere verkoopprijs. Het lijkt erop dat kopers heftiger reageren op de waarschuwingen van de rode labels, dan dat zij zich laten verleiden door het goede nieuws van de groene premies”, aldus Dirk Brounen
Over het onderzoek: De onderzoekers volgen de effecten van het energielabel op de koopwoningmarkt op kwartaalbasis en beschikken hiervoor over de transactiecijfers van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) en de energielabel informatie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De prijseffecten worden bestudeerd op basis van een gevalideerd onderzoekmodel zoals beschreven in On the economics of energy labels in the housing market van Brounen en Kok en gepubliceerd in de Journal of Environmental Economics and Management 2011.
[Bron: www.tias.edu]
[related_post themes=”text”]
Zes Nederlandse projecten winnen internationale prijs voor duurzame gebouwen
Zes Nederlandse projecten zijn gisteravond in de prijzen gevallen tijdens de uitreiking van de internationale Breeam Awards in het Marriot in London. Gebouwen van Bol.com, TU Eindhoven, Geelen Counterflow, Energy Academy Europe, Royal Agio Cigars en Heuvel Eindhoven wonnen ieder deze internationale prijs voor duurzame gebouwen. Het is voor het tweede jaar op rij dat de Nederlandse inzendingen succesvol zijn op dit podium. In 2016 wonnen drie projecten uit ons land.
De Nederlandse winnaars zijn door een jury gekozen uit meer dan veertig genomineerde projecten van over de hele wereld. De projecten blinken uit in duurzaamheidsprestatie en innovatie en zijn gecertificeerd met het wereldwijd gebruikte Breeam. Annemarie van Doorn, directeur van Dutch Green Building Council, de organisatie die voor Nederland het Breeam-NL keurmerk beheert: “Wederom laat Nederland zien internationaal een van de koplopers te zijn op het gebied van duurzaam bouwen. Een compliment voor de ondernemersgeest en innovatiekracht van alle betrokkenen.”
De Breeam Awards worden uitgereikt in verschillende categorieën. Zo won de renovatie van het hoofdgebouw van de TU Eindhoven de award in de categorie onderwijsgebouwen. Met een score van 93,9% is dit het meest duurzame ontwerp in deze gebouwcategorie.
Het meest duurzame kantoorgebouw ter wereld volgens Breeam, dat van Geelen Counterflow in Haelen, won de award in de categorie kantoorgebouwen. Geelen Counterflow heeft een Breeam-NL Outstanding oplevercertificaat met een score van 99,94%.
Ook viel Nederland in de prijzen in de categorie industriële gebouwen. De award voor deze categorie ging naar Bol.com. Het bedrijf ontwikkelt een groot distributiecentrum in Waalwijk waar aandacht is voor de gezondheid en het welzijn van de mensen die er gaan werken. Ook worden vijf windturbines gekoppeld aan het project. De jury waardeert met name de opschaalbaarheid van het project, en noemt het een voorbeeld voor andere nieuw te bouwen distributiecentra.
Gebouwen met meerdere functies dongen mee naar een Breeam Award in de categorie mixed use. Hier wonnen twee Nederlandse projecten. De ene was de Energy Academy Europe in Groningen. Met een ‘zonneschoorsteen’, aandacht voor ecologie en een ‘zero carbon’ constructie een bijzondere winnaar. De tweede was het gebouw van Royal Aigo Sigars in Duizel. Het gebouw uit 1911 is grootschalig gerenoveerd. De jury prees vooral het hergebruik van materiaal in het project.
In de categorie bestaande winkelcentra won Heuvel in Eindhoven, het grootste winkelcentrum in het Nederlandse portfolio van CBRE Global Investors. Door continu te verduurzamen en te verbeteren,
Het publiek dat tijdens de awarduitreiking in London aanwezig was, mocht bepalen welk project de publiekprijs ‘Your Breeam’ in de wacht zou slepen. Dat werd een Spaans project: Euipo Building.
[related_post themes=”text”]
Grote technische dienstverleners binnen Uneto-VNI nemen voortouw bij energietransitie
De grote technische dienstverleners binnen Uneto-VNI hebben afgesproken het voortouw te nemen bij de versnelling van de energietransitie in de gebouwde omgeving (utiliteit, woningbouw). Dat doen zij door het potentieel voor energiebesparing bij klanten (profit- en non-profitsector) vast te stellen en op basis daarvan concrete maatregelen uit te voeren. Daarbij werken de grote technisch dienstverleners nauw samen met energiebedrijven, netwerkbedrijven en andere stakeholders. Uneto-VNI-directeur Erik van Engelen presenteerde gisteren tijdens de SER-conferentie ‘Energieakkoord in versnelling’ de plannen van de installatiebranche om de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving terug te dringen.
De grote technisch dienstverleners die aangesloten zijn bij Uneto-VNI overhandigden tijdens de SER-conferentie in Den Haag het Manifest Energietransitie aan Ed Nijpels, voorzitter van het Energieakkoord. In het manifest kondigen zij aan een energiebesparingsadvies te zullen geven aan iedere klant en met energiemanagementsystemen extra energie te gaan besparen.
De ondertekenende technisch dienstverleners hebben het volgende afgesproken:
-Ze gaan het energiegebruik analyseren bij klanten met een beheer- en onderhoudscontract en doen op basis daarvan een energiebesparingsaanbod. Uitgangspunt is dat klanten minimaal (blijven) voldoen aan de Wet Milieubeheer en andere verplichtingen, zoals de Europese Energie-Efficiency Richtlijn en de Meerjarenafspraak energie-efficiency;
-Ze voeren energiescans en energiemonitoring uit bij klanten. De verwachting is dat de overheid dit ondersteunt door energiemonitoring toe te voegen aan de Erkende Maatregelenlijst en de wet Milieubeheer actief handhaaft;
-Ze publiceren de gerealiseerde energiebesparing bij klanten in het jaar- of duurzaamheidsverslag;
-Ze werken bij het realiseren van de energiebesparingsdoelstelling nauw samen met betrokken stakeholders, waaronder de energiesector en andere partners in de energieketen. Doel van de samenwerking is (1) kennisdeling, (2) massa creëren, (3) innovatie stimuleren en (4) integraliteit waarborgen. De ondertekenaars zien samenwerking met andere partijen, met ondersteuning van Uneto-VNI, als noodzakelijk om de intensiveringsdoelstelling uit het Energieakkoord te kunnen realiseren.
Installateurs zijn als energieregisseur steeds vaker bepalend bij het verduurzamen van woningen en utiliteitsgebouwen, zo betoogt Uneto-VNI. De gebouwde omgeving is nu nog verantwoordelijk voor circa 40 procent van de CO2-uitstoot, maar als het aan de vereniging ligt, gaat dat percentage terug naar 0. Dat kan onder meer door op grote schaal duurzame energie op te wekken en energiemanagementsystemen toe te passen.
Installateurs en technisch dienstverleners die als energieregisseur optreden, staan in die plannen centraal. Zij adviseren klanten over de mogelijkheden om energie te besparen, brengen energiemanagementsystemen aan én zorgen ervoor dat de installaties ook op de langere termijn optimaal blijven presteren. Dankzij die aanpak én met de toepassing van ICT en geavanceerde technieken verwacht Uneto-VNI dat een CO2-neutrale gebouwde omgeving in 2030 al mogelijk is.
Uneto-VNI wil verduurzaming van het woningbezit met bijvoorbeeld zonnepanelen of warmtepompen eenvoudiger maken. Daarom introduceert de brancheorganisatie samen met Bouwend Nederland en OnderhoudNL nog dit voorjaar het profiel Duurzame Aanbieder. Deze aanbieders adviseren woningbezitters over de mogelijkheden om hun huis energieneutraal te maken met behulp van installatietechnische en bouwkundige maatregelen en voeren de werkzaamheden ook uit. De werkgelegenheid in de installatiebranche gaat de komende jaren fors groeien als gevolg van de omslag naar een duurzame energievoorziening. Uneto-VNI maakt daarom meer werk van het versterken van green skills bij technische vakmensen in de sector.
In de utiliteitsbouw verwacht Uneto-VNI dat toepassing van intelligente energiemanagement-systemen een enorme efficiencysprong gaat opleveren. Omdat de bekendheid met deze systemen nog beperkt is, ontwikkelt Uneto-VNI samen met onder anderen FME, ICT-Nederland en de overheid een speciaal programma met vier pijlers: voorlichting, aanbodtransparantie, opleidingen en monitoring.
In alle utiliteitsgebouwen is winst te behalen, maar met name in kantoren, bedrijfshallen en in de horeca is het relatief eenvoudig, aldus de branchevereniging. Het optimaliseren of vervangen van bestaande installaties kan veel gas en elektriciteit besparen. Het gasverbruik kan zo met een derde worden teruggebracht en het elektriciteitsverbruik zelfs met 60 procent.
Uneto-VNI vindt dat de overheid met een aantal gerichte maatregelen de energietransitie zou moeten versnellen. De brancheorganisatie pleit onder andere voor belastingvoordeel bij vergroening, verplichte toepassing van energiemanagementsystemen via de Wet milieubeheer en continuering van de salderingsregeling voor zonnepanelen inclusief energieopslag.
[related_post themes=”text”]
Gassector wil hybride warmtepompen in woonhuizen grootschalig gaan uitrollen
De gassector, verenigd in de Nederlandse gasassociatie KVGN, lanceert vandaag een reeks voorstellen en maatregelen om de Nederlandse energievoorziening in 2050 CO2-neutraal te maken, meldt het Financieel Dagblad. KVGN-voorzitter Han Fennema zegt hierover in een gesprek met het FD: “We willen gas daar inzetten waar er geen duurzame alternatieven zijn. En dan het liefst in de vorm van groen gas.” De gassector wil onder andere hybride warmtepompen om huizen te verwarmen grootschalig gaan uitrollen. “Met de combinatie hybride warmtepomp en groen gas kan al in 2023 een miljoen woningen CO2-neutraal gemaakt worden”, aldus Fennema.
De gasbranche is al gestart met een aantal pilotprojecten en is in gesprek met de installatiebranche om installateurs te informeren, zodat ze consumenten beter kunnen adviseren bij de vervanging van hun cv-ketel. Fennema acht het sowieso verstandig, zo zegt hij tegen FD, om alle nieuwbouwwoningen heel goed te isoleren en dan ook meteen gasloos te bouwen. “Een groot deel van de bestaande bouw kan worden voorzien van volledig elektrische warmtepompen, maar voor een deel van de huishoudens is een hybride warmtepomp de economisch meest rendabele duurzame oplossing.”
Gisteren meldden we al op Installatienet dat het nog niet rendabel is voor huiseigenaren (bestaande bouw) om te investeren in zowel een hoge mate van isolatie als een warmtepomp. De hoge kosten van vergaande isolatiemaatregelen en een relatief lage efficiëntie van de warmtepompen zijn hieraan debet. Dit blijkt uit onderzoek waarop Saskia Thies afstudeerde aan de Universiteit Utrecht. Het rendement van een warmtepomp is onder andere afhankelijk van de buitentemperaturen, waardoor dit over het jaar varieert. Dit maakt dat een warmtepomp niet altijd duurzamer is dan een cv-ketel. Ook vergaand isoleren blijft daarom vereist.
[related_post themes=”text”]
Europese installatiebranche neemt positie in voor herziene EPBD-richtlijn
De Europese brancheorganisatie van installateurs, GCP Europe, heeft haar positie bepaald voor de herziening van de Europese richtlijn energieprestatie gebouwen (EPBD-richtlijn). Het Europees Parlement zal deze zomer deze herziening vaststellen. Vervolgens moeten de lidstaten voor 2020 hun wetgeving hierop hebben aangepast. Het doel van de EPBD is het verbeteren van de energieprestatie van gebouwen in de Europese Unie. De herziene EPBD gaat nieuwe regels opleveren voor installateurs.
Uneto-VNI heeft samen met brancheorganisaties uit de andere Europese lidstaten inhoudelijk bijgedragen aan de positiebepaling. Samengevat gaat het om de volgende boodschappen aan het Europees Parlement:
-Stel inspectie verplicht om de belangrijkste energiebesparingsdoelen van de EPBD te bereiken.
-Herzie de voorgestelde drempels voor de verplichte inspecties van verwarmingssystemen. Op dit moment zijn die grenzen te vaag geformuleerd en dekken ze maar een klein deel van de gebouwenvoorraad.
-Zie toe op betere naleving van de inspectieplicht zoals geformuleerd in artikel 14 en 15 om de effectiviteit van de EPBD zeker te stellen.
-Werk uit de ‘smart building index’ waarmee aangegeven wordt hoe slim er in een gebouw met energie wordt omgegaan.
De precieze invulling van de nieuwe regels wordt bekend wanneer de wetgeving naar aanleiding van deze herziening wordt aangepast. Wanneer dat voor Nederland geldt, is nog niet bekend.
[related_post themes=”text”]
ETIM- productclassificatie wereldwijd erkend
BuildingSmart International erkent voortaan de ETIM-productclassificatie als wereldwijde standaard. De verwachting is dat dit de verdere digitalisering van de bouw- en installatiesector én de toepassing van de productdata van ETIM zal bevorderen. Uiteindelijk moet deze ontwikkeling een productiviteitsverbetering opleveren in de hele bouwketen. Directeur Erik van Engelen van Uneto-VNI bevestigt dat beide onafhankelijke standaarden goed op elkaar aansluiten en de strategische ontwikkelingen in de bouwketen ondersteunen. “Vooral bij de uitbreiding van het standaard ETIM-datamodel naar ETIM Modelling Classes hebben we een groot gemeenschappelijk belang. Daarmee wordt het mogelijk om producten als 3D-objecten te modelleren. Daarnaast zal ETIM een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van de buildingSmartDataDictionary.”
Rien Wabeke, directeur van Stichting Ketenstandaard Bouw en Installatie: “Een echte standaard wordt breed gedragen. Met de erkenning van ETIM door BuildingSmart is dat nu onbetwist het geval. Nu kunnen we de werelden van BIM en productinformatie in de bouw- en installatiebranche optimaal met elkaar verbinden.”
Zowel ETIM als BuildingSmart benadrukken dat de standaarden IFC en ETIM complementair zijn en ‘fit for the future’. Investeringen die tot nu zijn gedaan in de ontwikkeling van beide standaarden zijn daarmee geborgd.
BuildingSmart is al jaren de drijvende kracht achter de toepassing van open BIM-standaarden binnen het bouwproces. ETIM is dé standaard voor classificatie van productgegevens voor bouw- en installatiesector. Wereldwijd worden de standaarden toegepast in applicatiesoftware van installateurs, aannemers, adviseurs, fabrikanten en groothandel.
[related_post themes=”text”]
Cao onderhandelingen voor het technisch installatiebedrijf deze maand van start
Deze maand beginnen de onderhandelingen over een nieuwe cao voor het technisch installatiebedrijf, onderdeel van de cao’s in de Metaal en Techniek. De onderhandelingen vinden plaats op 8, 15 en 29 maart. Een reservedatum is gepland op 12 april. De huidige cao loopt op 30 april aanstaande af. De Federatie Werkgeversorganisaties Techniek (FWT) voert de onderhandelingen namens de werkgevers. Uneto-VNI is via het lidmaatschap van FWT direct betrokken bij de onderhandelingen over de nieuwe cao.
De cao’s in de Metaal en Techniek hebben betrekking op vijf sectoren, te weten het metaalbewerkingsbedrijf, de installatietechniek, het isolatiebedrijf, het carrosseriebedrijf en de goud- en zilvernijverheid. De cao’s vormen tezamen de grootste cao in de marktsector. De bedrijfstak Metaal en Techniek vertegenwoordigt in totaal circa 27.500 ondernemingen met circa 330.000 werknemers.
[related_post themes=”text”]
Vier grote steden willen in 15 jaar 1 miljoen ‘groene’ woningen realiseren
De burgemeesters van Amsterdam, Rotterdam, Utrecht en Den Haag hebben het kabinet een investeringsplan voor de Randstad voorgelegd ter waarde van 35 miljard euro. Over een periode van 15 jaar moeten 1 miljoen ‘groene’ woningen zijn gerealiseerd en zal de bereikbaarheid van de stedelijke regio enorm moeten zijn verbeterd. Het is de bedoeling dat overheden de miljarden steken in innovatieve projecten zoals het (ver)bouwen van nieuwe duurzame huizen in de Randstad, rekening houdend met het enorme ruimtegebrek. Energieprojecten, zoals de aanleg van duurzame warmtebronnen in het Westland, maken onderdeel uit van de plannen.
Topambtenaren werken de visie van de vier grote steden verder uit. Over een exacte verdeling van de investeringen is nog niets bekend.
Premier Rutte heeft al laten weten het interessante en ambitieuze plannen te vinden, maar meldt dat een volgend kabinet zich erover zal moeten buigen.”
[related_post themes=”text”]