Uneto-VNI en NEN organiseren bijeenkomst over actualisering NTA 8025
Uneto-VNI organiseert samen met NEN op woensdag 5 april een informatiebijeenkomst voor het herzien van NTA 8025. Het onderwerp- en toepassingsgebied van NTA 8025 betreft het beoordelen van de veiligheid van bestaande technische installaties en technische voorzieningen in woningen. Het is de bedoeling dat NTA (Nederlands Technische Afspraak) wordt omgezet naar een norm. Het gaat om de deelgebieden gas, water en elektra. Eventuele uitbreiding in de norm kunnen zijn: ventilatie-installaties, installaties voor eigen opwekking van energie en PV-installaties. Veiligheidsrisico’s zijn het uitgangspunt.
Zowel Uneto-VNI als NEN vinden het belangrijk dat belanghebbende partijen, waaronder de installatiebranche, bij de actualisatie van NTA 8025 worden betrokken. Geïnteresseerden worden daarom uitgenodigd om bij deze bijeenkomst aanwezig te zijn. Een e-mail naar sukran.yilmaz@nen.nl volstaat. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Peter Welleman, consultant Elektrische Installaties, telefoon (015) 2 690 191, e-mail elektrische-installaties@nen.nl.
[related_post themes=”text”]
“Energielabels geven de werkelijke energiezuinigheid van een woning slecht weer”
De overheid moet het huidige beleid met energielabels herzien, anders zijn de energiebesparingsdoelstellingen onhaalbaar, vindt de Rekenkamer Metropool Amsterdam. “De uitgangspunten deugen gewoon niet. De energielabels geven de werkelijke energiezuinigheid van een woning slecht weer,” aldus Jan de Ridder, directeur van deze rekenkamer, op de website van Fluxenergie. Hij reageert daarmee op de uitkomsten van een onderzoek van zijn rekenkamer en een onderzoek van het Radio 1-programma Reporter Radio. Uit deze onderzoeken blijkt dat energielabels de werkelijke mate van energiezuinigheid van een woning slecht weergeven.
De Rekenkamer Metropool Amsterdam deed in 2014 en 2016 onderzoek naar de energielabelstappen, die woningcorporaties bij sociale huurwoningen in de hoofdstad realiseerden. Reporter Radio heeft dit onderzoek geëxtrapoleerd naar vijf renovatieprojecten. Het gasverbruik nam daar van 2014 tot 2016 weliswaar af, variërend van bijna 19 tot 25 procent, maar de besparing had volgens de theorie veel meer moeten zijn, meer dan 80 procent in sommige gevallen.
Deze uitkomsten komen overeen met het onderzoek van de Rekenkamer in Amsterdam. Daar bleek een energielabelstap van G naar A slechts 30 procent minder gasverbruik op te leveren, in plaats van de 81 procent theoretische besparing.
Uit het onderzoek blijkt verder dat bewonersgedrag een cruciale factor speelt als het gaat om het energiegebruik in een woning, maar het is geen onderdeel van de theorie en het rekenmodel dat ten grondslag ligt aan energielabels. Ook wordt er niet gerekend met het werkelijke energiegebruik, dat aan het eind van het jaar op de meter staat, maar met wat volgens de theorie het energiegebruik bij een bepaald label is, zo meldt de website van Enegrieflux. Daarnaast wordt het energiegebruik van woningen met een laag label, G, F en E, stelselmatig te hoog ingeschat. Hierdoor is de daadwerkelijke besparing veel lager dan die theoretisch zou moeten zijn.
Voor 2020 moeten 2,2 miljoen sociale huurwoningen minstens energielabel B hebben. Dit is onderdeel van de nationale, en daarmee ook de internationale klimaatdoelstellingen, van het Energieakkoord en het Klimaatakkoord. Voor het renoveren van die sociale huurwoningen is ook 395 miljoen euro STEP-subsidie (Stimuleringsregeling Energieprestatie Huursector) uitgetrokken door de Rijksoverheid.
[related_post themes=”text”]
Geregistreerde meldingen Legionellose vorig jaar met 1,4% gestegen
Waar water wordt gebruikt, ontstaat biofilm. Verstopte leidingen en putten, vervuilde tanks, glibberige oppervlakken; negen van de tien keer worden ze veroorzaakt door micro-organismen. Schimmels, gisten en bacteriën die in biofilms leven, vormen een gevaar voor de gezondheid én voor de veiligheid. Uit het jaaroverzicht van het RIVM blijkt dat het aantal geregistreerde meldingen van Legionellose in 2016 met 1,4% is gestegen ten opzichte van 2015.
Wetenschappers schatten dat zo’n 95% van alle bacteriën op aarde zich in biofilms bevindt. In sommige gevallen doen ze nuttig werk, zoals bij waterzuiveringsinstallaties, maar vaker vormen ze een gevaar voor de mens en voor metalen wanden en leidingen. Een biofilm in een waterleiding kan Legionella bevatten en de dodelijke veteranenziekte veroorzaken. Ook produceren sommige bacteriën corrosieve chemicaliën die metalen en plastics kunnen aantasten.
Een van de taken van een biofilm is het beschermen van de bacteriën die erin leven. De bescherming die de slijmlaag biedt is zo goed, dat het met traditionele chemische ontsmettingsmiddelen amper lukt om in de biofilm door te dringen.
Bioclimatic, een bedrijf dat is gespecialiseerd in het milieuvriendelijk desinfecteren van water, oppervlakte en lucht, zet duurzaam UVC-licht in om de vorming van biofilm tegen te gaan. Door de plaatsing van één of meerdere UVC lampen die compleet ondergedompeld kunnen worden kan een biofilm voorkomen en verwijderd worden uit tanks en reservoirs. Het UVC-licht bestrijdt bestaande micro-organismen en voorkomt de vorming van nieuwe biofilm.
-UVC-lampen zijn ontworpen om 24 uur per dag, 7 dagen per week te branden.
-Succesvolle projecten met koeltorens en luchtwassers laten een sterke besparing op onderhoudskosten zien.
-De praktijk toont aan dat na de plaatsing van een UVC-unit het gebruik van chemicaliën sterk verminderd kan worden.
-Uit kunststof vervaardigde tanks en reservoirs zijn niet geschikt voor deze manier van desinfectie vanwege de snelle veroudering van het materiaal als gevolg van het UVC-licht.
Installateurs lachen wat af
De bouw- en installatiebranche staat op de tweede plaats van branches waar veel gelachen wordt. Dit blijkt uit onderzoek uitgevoerd door onderzoeksbureau Ruigrok Netpanel in opdracht van zorgverzekeraar Aevitae. Uit het onderzoek blijkt verder dat we lachen belangrijker vinden dan goede koffie (of thee) op ons werk. 87% van de werknemers vindt het (zeer) belangrijk om tijdens het werk te lachen. 77% vindt het (zeer) belangrijk dat er goede koffie of thee is op hun werk.
De top 3 branches waarin we denken dat er het meest gelachen wordt, ziet er als volgt uit:
1. Horeca en toerisme (33% van de werknemers denkt dat in deze branche het meest gelachen wordt)
2. Bouwnijverheid- en installatie (15%)
3. Communicatie, marketing en reclame (12%)
3.Transport. Logistiek, inkoop en opslag (12%)
In de juridische branche, bij nutsbedrijven en in de wetenschap denken we dat er niet veel gelachen wordt (allemaal scoren ze maar 1%).
Uit het onderzoek blijkt ook dat meer dan een kwart (26%) van de werknemers lachen op het werk zó belangrijk vindt dat ze zouden overwegen om van werkgever te wisselen als er te weinig gelachen zou worden op hun werk. En 28% vindt dat de werkgever actie moet ondernemen om ervoor te zorgen dat er meer wordt gelachen op het werk. Meer dan een kwart van de werknemers (26%) lacht niet dagelijks op het werk.
Gevraagd naar de goede voornemens voor 2017 aangaande gedrag op het werk zien is de top 5:
1. gezonder eten (22%)
2. vaker een frisse neus halen in de lunchpauze (18%)
3. meer lachen met collega’s (15%)
4. meer bewegen op het werk (14%)
5.minder koffiedrinken (6%)
Arndt van den Beuken, algemeen directeur van Aevitae: “We praten veel met werkgevers als we de zorgverzekeringen op maat maken voor hun werknemers. En dan bespreken we ook hoe ze werknemers kunnen helpen om gezond en inzetbaar te blijven. Gezonde leefstijl en werkdruk zijn de bekende thema’s. Wij voegen daar lachen op het werk aan toe omdat het positieve effecten heeft. Het is goed voor je gezondheid en draagt bijvoorbeeld bij aan het teamgevoel. Vandaar ook dit onderzoek. Het laat zien dat werknemers lachen ook erg belangrijk vinden.”
Het onderzoek is uitgevoerd onder 1.640 Nederlandse werknemers van 18 jaar en ouder in november 2016.
[related_post themes=”text”]
