Armaturen uit sloopprojecten vaak niet apart afgevoerd
Ruim 900 ton aan verlichting komt er jaarlijks vrij uit sloopprojecten, zo blijkt uit onderzoek door Bureau Witteveen+Bos, in opdracht van Wecycle en LightRec. Dit is veel meer dan in eerdere onderzoeken werd geschat. In 99% van de gevallen bieden sloopbedrijven armaturen niet apart aan bij Wecycle, maar aan metaalrecyclingbedrijven. LightRec en Wecycle willen de hoeveelheid ingezamelde armaturen sterk verhogen. Oude armaturen bevatten vaak nog PCB-houdende condensatoren en zijn daarmee chemisch afval. Dat is een extra reden om ze in te leveren bij Wecycle. Op termijn, wanneer de nieuwe regelgeving op 1 juli 2015 in zijn geheel in werking is getreden, zou ook de afgifte aan gecertificeerde metaalrecyclers voldoen, omdat deze dan verplicht zijn de hoeveelheden armaturen te registreren en vast te leggen hoe ze zijn verwerkt. Het potentieel uit sloopprojecten zit vooral in professionele gebouwen, zoals kantoren, scholen en ziekenhuizen. Uit sloop van huizen komen nauwelijks armaturen vrij, omdat de armaturen uit huishoudens meestal meeverhuizen met de bewoner. Op dit moment worden de hoeveelheden armaturen bij sloopprojecten gezien als onbelangrijk, blijkt uit het eerste deel van het onderzoek. Hierdoor belanden armaturen bij sloopprojecten nagenoeg altijd tussen de metalen of het gemengde afval. Geen van de sloopbedrijven uit het onderzoek van Witteveen+Bos geeft ingezamelde armaturen af aan Wecycle. Dit in tegenstelling tot energiezuinige lampen, die vaak wel apart worden gehouden. Armaturen worden tijdens de sloopfase meestal weggegooid als afval of tegen vergoeding aangeboden aan metaalrecyclingbedrijven. Het vooraf demonteren en apart houden van armaturen betekent een extra handeling, wat sloopbedrijven moeten doorvertalen in kosten. Het Bouwbesluit schrijft echter al voor dat deze extra handeling verplicht is. Voor LightRec en Wecycle was het doel van de studie om gegevens te krijgen over de processen die bij sloop plaatsvinden, om zo voorstellen te kunnen doen om de inzameling van afgedankte verlichting via de sloopbedrijven te verbeteren. “Waarschijnlijk leveren sloopbedrijven wel in via Wecycle…
Herziening basis voor energieprestatie stadsverwarming
De energieprestatie voor stadsverwarming is te berekenen met NEN 7120 ‘Energieprestatie voor gebouwen’ (EPG) en NVN 7125 ‘Energieprestatie Maatregelen voor Gebieden’ (EMG). De grondslag hiervoor wordt echter gewijzigd: er komt een gewijzigde Europese norm voor de bepaling van de energieprestatie van stadsverwarming en -koeling (EN 15316-4-5). Tot begin maart 2015 kunnen belanghebbenden en geïnteresseerden commentaar indienen op het normontwerp. EN 15316-4-5 ‘Heating systems and water based cooling systems in buildings – Method for calculation of system energy requirements and system efficiencies – Part 4-5: District heating and cooling’ betreft alle soorten van stadsverwarming en -koeling, watergedragen of met andere energiedragers. Met de norm kan de primaire energiefactor worden berekend, maar ook het aandeel hernieuwbare energie. Dit is belangrijk aangezien alle gebouwen straks bijna-energieneutraal (BENG) moeten zijn. Met de Nederlandse normen is het lastig om geneste netten of nieuwe aanvullingen op bestaande netten te berekenen. In het Europese normontwerp wordt de uitkomst van het ene net als input in het andere net genomen. NEN adviseert belanghebbenden de tabelwaarden in annex B kritisch door te nemen. Met name de rendementen. Belanghebbenden kunnen tot begin maart 2015 commentaar indienen op het voorstel via www.normontwerpen.nen.nl. Dit commentaar wordt in de normcommissie 351 074 25 ‘Europese en mondiale normalisatie klimaatbeheersing’ besproken en in de Europese Technische Commissie ingebracht voor verwerking. Als de commentaren uit heel Europa zijn verwerkt, gecontroleerd en akkoord bevonden, wordt de norm in 2016 gepubliceerd. NVN 7125 zal dan hierop moeten worden aangepast. Voor meer informatie: www.nen.nl
Hogere opbrengst zonnepanelen door zonrijk 2014
In 2014 was het aantal zonuren hoger dan voorgaande jaren. Uit berekeningen van voorlichtingsorganisatie Milieu Centraal blijkt dat door dit hogere aantal zonuren de opbrengst van zonnepanelen vijf procent hoger was dan in een gemiddeld jaar. Er waren in 2014 ruim 1.800 zonuren, dit waren er ongeveer 200 meer dan gemiddeld. Voor een set van zes zonnepanelen van 1.400 watt-piek (met optimale plaatsing) leveren de extra zonuren een meeropbrengst op van 62 kWh. Voor heel Nederland is de extra opbrengst vergelijkbaar met het stroomverbruik van ongeveer 13.000 huishoudens, uitgaande van 1 gigawatt totaal vermogen van zonnepanelen in Nederland. Ook als de zon in 2015 wat minder schijnt, zijn zonnepanelen een goede keuze. Ze leveren met minder zonuren nog volop stroom. Daarnaast is de prijs de afgelopen vijf jaar gehalveerd. Wat een investering in zonnepanelen extra interessant maakt, is dat de prijs van elektriciteit van het elektriciteitsnet naar verwachting op termijn zal stijgen. Terwijl je voor de stroom van de eigen zonnepanelen niet meer gaat betalen. Het rendement van een investering in zonnepanelen is vergelijkbaar met een rente van zes procent op een spaarrekening. Ook in 2015 geldt dat consumenten die zonnepanelen kopen, de btw op aanschaf en installatie kunnen terugvragen van de Belastingdienst. Op de aanschaf en installatie van een standaardpakket van zes zonnepanelen (1.400 watt-piek) à 2.900 euro levert teruggave van de btw ruim 400 euro op. Voor meer informatie: www.portaalzonnepanelen.nl
Zonne-energietrends 2015
De energievoorziening was een veelbesproken onderwerp in 2014 en deze trend zet zich ook komend jaar voort. Vooral hernieuwbare energie krijgt wereldwijd steeds meer prioriteit. Onlangs heeft Nederland de mijlpaal van een vermogen van 1 gigawattpiek (GWp) aan zonne-energie bereikt. Ook krijgt zonne-energie steeds meer toepassingen, waaronder ’s werelds eerste vliegtuig dat geheel aangedreven wordt met zonnepanelen. De algehele vraag naar zonnepanelen neemt bovendien toe. LG Solar, de solar-divisie van LG Electronics, heeft deze en andere ontwikkelingen en trends op het gebied van energie op een rij gezet: Investeringen in zonne-energie blijven toenemen. De laatste jaren is de belangstelling in zonnepanelen enorm toegenomen. Veel Nederlandse huishoudens investeren in zonnepanelen en deze trend lijkt zich voort te zetten in 2015. Onlangs heeft Nederland zelfs een mijlpaal van 1 gigawattpiek aan zonne-energie behaald. Dit staat ongeveer gelijk aan 4 miljoen zonnepanelen op Nederlandse daken. De opkomst van de ‘smart city’. Zonne-energie krijgt steeds meer toepassingen. Het eerste vliegtuig dat geheel aangedreven wordt met zonne-energie vertrekt in maart 2015 zal een reis om de aarde gaan maken. Ook in steden wordt er volop geëxperimenteerd met slimme technologieën om efficiënter en milieuvriendelijker met energie om te gaan. Hierbij kan gedacht worden aan energiezuinige huishoudelijke apparaten, het gebruik van duurzame materialen in de bouw en het slimmer balanceren van het elektriciteitsnetwerk om beter in te kunnen spelen op vraag en aanbod. De verwachting is dat er in de toekomst ook meer mogelijk zal zijn wat betreft energieopslagtechnieken. Wereldwijde netpariteit komt dichtbij. Wereldwijde netpariteit, als zonne-energie even duur of goedkoper is dan de prijs die consumenten kwijt zijn aan stroom van het net, is al bijna werkelijkheid. Uit een onderzoeksrapport van Citi blijkt dat netpariteit in veel landen in Europa is bereikt of binnenkort zal worden bereikt. De verwachting is dat de komende jaren verdere slagen gemaakt worden, zodat zonne-energie op wereldwijde schaal even duur of…
Minister Blok riskeert miljoenenboete met Doe-Het-Zelf energielabel
Minister Blok heeft ten onrechte de indruk gewekt dat met het nieuwe Doe-Het-Zelf-energielabel wordt voldaan aan de Europese regelgeving. Uitlatingen van BZK-ambtenaren dat Brussel akkoord zou gaan met dit label zijn uiterst dubieus, gezien de actuele kritiek van Paul Hodson, hoofd van het Directoraat Generaal voor Energie, op het Nederlandse energiebeleid. Nederland behoort allang niet meer tot de voorhoede van het Europese energiebeleid. Tot twee keer toe in 2009 en 2012 heeft de Europese Commissie Nederland formeel in gebreke gesteld met betrekking tot de invoering van Europese energieregelgeving, zoals die is vastgesteld in de zogeheten EPBD (Energy Performance of Buildings Directive). In antwoord op vragen van de AvEPA (Associatie van Energie Prestatie Adviseurs) om opheldering over actuele stand van zaken schrijft Hodson dat het Nederlandse weerwoord op de twee achtereenvolgende EU-ingebrekestellingen van het binnenlandse energiebeleid ‘onbevredigend is’. “Verklaringen van Nederlandse autoriteiten dat verschillende onderdelen van de EPBD inmiddels zijn overgenomen – de meest recente in november 2014 – worden momenteel geanalyseerd. Pas nadat we de laatste wetgevende maatregelen hebben doorgelicht, kunnen we beslissen of de Nederlandse regering aan alle EPBD-verplichtingen heeft voldaan”, aldus het afdelingshoofd energy efficiency van het Europese Directoraat Generaal voor Energie. Gedupeerde energieprestatie-adviseurs, verenigd in EnergyClaim, zijn al jaren verwikkeld in een juridisch gevecht met de Nederlandse overheid over een schadevergoeding voor de abrupte omslag van het Nederlandse energiebeleid. Tot het eerste kabinet-Balkenende (2002-2003) liep Nederland voorop. Het Nederlandse energiebeleid stond zelfs model voor de EPBD. Vooruitlopend op de voorgeschreven introductie van het ‘Europese’ energieprestatiecertificaat dat kopers en huurders inzicht moet geven in het energiegebruik van de woning die zij overwegen te betrekken, hebben honderden ondernemende pioniers zich geschoold en geoefend in het (gecertificeerd) vaststellen van de energieprestatie van alle 7,5 miljoen woningen in Nederland. Goed voor 10.000 tot 12.000 banen was de verwachting. Allemaal weggegooid geld, want vanaf 2003 heeft de overheid het stimuleren van energiebesparingsmaatregelen…
Controleer het binnenklimaat met publicatie ‘Thermische behaaglijkheid’
Stel, de temperatuur in een gebouw is onaangenaam. Ligt dat nu aan de verwarming, aan het koelsysteem of ligt de oorzaak elders? De nieuwe ISSO-publicatie 74 ‘Thermische behaaglijkheid’ geeft uitsluitsel. Met publicatie 74 kan men onder meer: controleren of de verwarmings- en/of koelsystemen goed werken controleren of het thermische binnenklimaat voldoet aan de eisen een indicatie geven van het thermische binnenklimaat aan de hand van eenvoudige rekenregels de binnentemperatuur van een gebouw controleren aan de hand van adaptieve grenswaarden klachten voorkomen die worden veroorzaakt door lokaal discomfort (koude vloer, tocht) werken volgens alle nieuwe inzichten, richtlijnen theoretische achtergronden naslaan. Deze uitgave is een standaard voor installateurs, adviseurs en vastgoedbeheerders. Het boek is in te zien en voor € 60,- (excl. verzendkosten en btw) te bestellen via de winkel op www.isso.nl. De digitale versie is met een abonnement te raadplegen op www.isso-digitaal.nl.
Voorkom legionella gevaar in koeltorens door goed beheer
Koeltorens en andere vernevelende installaties vormen nog steeds een gevaar voor legionella. Goed beheer van koeltorens is essentieel voor legionellapreventie. Onlangs verscheen de vernieuwde versie van ISSO-publicatie 55.3 ‘Legionellapreventie in koeltorens en bevochtigingsinstallaties’. Men gebruikt de richtlijn voor het toepassen van de regelgeving op het ontwerp, beheer en onderhoud van natte koeltorens, hybride koelers en luchtbevochtigingssystemen als onderdeel van een klimaatinstallatie in utiliteitsgebouwen. Publicatie 55.3 vertaalt de regels in het Activiteitenbesluit en het Arbobesluit naar praktijkrichtlijnen voor het opstellen (met een algemeen model) van een risicoanalyse en een beheersplan legionellapreventie. Bij de herziening is het model vereenvoudigd. Ook geeft deze richtlijn meer aandacht aan de organisatorische inpassing van de beheersmaatregelen in de bedrijfsvoering. ISSO-publicatie 55.3 is herzien vanwege nieuwe inzichten en ervaringen met het legionellaveilig beheren van klimaatinstallaties en proceswaterinstallaties. Ook nieuwe wet- en regelgeving in de wet Milieubeheer vroeg om mutaties. ISSO-publicatie 55.3 is een belangrijk hulpmiddel voor medewerkers van een waterbehandelingsbedrijf, adviseurs, installateurs, managers installatiebeheer en toezichthouders. De publicatie 55.3 is verkrijgbaar via de ISSO-winkel op www.isso.nl
Voor het eerst duidelijke richtlijn akoestiek in scholen
Gisteren publiceerde de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de herziene versie van het Programma van Eisen van Frisse Scholen. Een van de belangrijkste wijzigingen is die van het onderdeel akoestiek. Akoestiek krijgt steeds meer aandacht en wordt door veel schoolbesturen gezien als een belangrijke voorwaarde voor goed onderwijs omdat het concentratie en effectieve communicatie ondersteunt. De nieuwe richtlijn scherpt de minimumeis ten aanzien van geluid aan, verdeeld in drie heldere niveaus. Ook is er voor het eerst aandacht voor de nagalmtijd bij lagere frequenties, te weten 125 Hz, die zorgen namelijk voor de meeste onrust, concentratieproblemen, stress en verzuim. Naast lucht, temperatuur en licht is geluid van wezenlijk belang voor goed en prettig leren en werken. In Nederland zijn circa 7000 basisscholen, gehuisvest in gebouwen die gemiddeld 40 jaar oud zijn. Omdat er nauwelijks nieuwbouw plaatsvindt is renovatie dus bijna overal aan de orde. Het Programma van Eisen wordt daarbij door nagenoeg alle schoolbesturen gebruikt voor het bepalen van ambities en het maken van de juiste keuzes als het gaat om het binnenklimaat. Guus Klamerek van Ecophon: “De belangrijkste reden om het PvE aan te scherpen was dat wetenschappelijk onderzoek duidelijk de voordelen van strengere eisen voor zowel leerlingen als leraren heeft aangetoond. Klasse C en Klasse B waren in de vorige versie hetzelfde en daar is nu duidelijk onderscheid in gemaakt. Bovendien is ook Klasse A, het optimum, verder aangescherpt. Een nagalmtijd van gemiddeld 0,8 s is – zeker met het huidige onderwijs waarbij er veelal in groepjes wordt gewerkt – eenvoudigweg te lang.’ “De gangbare geluidsniveaus veroorzaken onrustig gedrag, concentratieproblemen en dus slechtere prestatie en minder welzijn bij kinderen. Met name jonge leerlingen zijn extra gevoelig omdat het gehoor op jonge leeftijd het meest gevoelig is. Daarnaast zijn er honderdduizenden leerlingen in Nederland die onderwijs krijgen in een taal die niet hun moedertaal is. Die leerlingen hebben een…
Kantoren in Rotterdam duurzaamste van Nederland
Rotterdamse kantoren scoren 10% beter dan de Nederlandse benchmark voor duurzaamheid. Zij doen het vooral goed op het gebied van gezondheid en transport. Dat bleek uit De Groene Werkplek Rotterdam, gepresenteerd door bbn adviseurs op woensdag 3 december j.l. Directeur “Duurzaamheid en Stadsontwikkeling” van Rotterdam Paula Verhoeven was verheugd met het resultaat en grote bereik van het onderzoek. Een derde van de stad heeft geparticipeerd. Naast de gebouwen zelf is ook het beheer van bijna veertig kantoren onderzocht. Hierbij is een opvallend verschil geconstateerd. Eindgebruikers die het beheer van hun pand (grotendeels) zelf uitvoeren, scoren gemiddeld flink beter dan een externe vastgoedmanager. Externe managers behalen dus een lagere score over de gehele breedte van de duurzaamheidsmeetlat BREEAM. “Herkenbaar, maar wel verontrustend” was de gedeelde mening onder de aanwezige eigenaren en eindgebruikers. 1.200.000 m² BREEAM in Rotterdam In totaal is meer dan een derde van de totale Rotterdamse kantorenmarkt in kaart gebracht met BREEAM-NL In-Use. Onder de grotere kantoren is dit zelfs bijna de helft. Hiermee is de reikwijdte van het onderzoek verdubbeld ten opzichte van vorig jaar. Verduurzaming is een samenspel tussen eigenaren en huurders. Positief is dan ook het aansluiten van Rotterdamse bedrijven als Unilever, Rabobank, Houthoff Buruma, ABN Amro, PWC, Robeco en Nationale Nederlanden. Meer dan veertig eigenaren en gebruikers participeerden in het onderzoek van 2014. Tijdens het gezamenlijke gesprek dat volgde, deelden o.a. PWC en KPN hun kritiek op de statische houding van veel eigenaren. “Pas bij contractverlenging komt duurzaamheid op de agenda. Daarna is het weer jaren stil.” Dit speelt vaak bij (buitenlandse) fondsen in een lastig financieel parket. Toch zijn er steeds meer fondsen met financiële slagkracht, zo stelde Blackstone. Door de lagere transactieprijzen van de afgelopen jaren is er ruimte om te investeren. Vervolg in 2015 Andere stedenonderzoeken, zoals Amsterdam Zuidas en Utrecht zijn opgestart. Doelstelling is om volgend jaar het vergelijk binnen de…
Publicatie ‘Brandveilige doorvoeringen’ breed inzetbaar
Regelmatig worden Lukaleden betrokken bij het uitvoeren van brand – en rookwerende doorvoeringen van luchtkanalen. Mede in dat kader heeft de Luka ook haar bijdrage geleverd aan een herziening van de publicatie ‘Brandveilige doorvoeringen’ van de ISSO, die dit jaar is verschenen. De herziening van de publicatie was noodzakelijk geworden vanwege de nieuwste regelgeving Bouwbesluit 2012. De recent herschreven publicatie, ISSO/SBRCURnet 809.14 ‘Brandveilige doorvoeringen’, vervangt publicatie ISSO/SBRCURnet 809.10 van oktober 2010. Voor deze publicatie hadden Lukaleden regelmatig te maken met misverstanden omtrent het ophangen van de kanalen naar en vanaf de brand – of rookwerende doorvoering. In de herziene publicatie wordt hier uitvoerig op ingegaan met beschrijvingen, overzichten en diverse oplossingen voor verschillende wanden en vloeren met visualisatie van de doorvoeringen. De schrijfster van de herziene publicatie, mevrouw Boot van Efectis, heeft nu duidelijkheid verschaft met de nieuwe publicatie waaraan de Luka haar medewerking heeft verleend. De Luka Commissie Milieu en Techniek alsook enkele Lukaleden hebben meegewerkt aan het onderdeel ‘Ventilatiekanalen’. Een van de oorzaken van de problemen was dat het brand – en rookwerend uitvoeren van doorvoeringen verschilt per type doorvoering. De nieuwe publicatie gaat daarom uitgebreid in op specifieke zaken en oplossingen voor doorvoeringen van metalen en kunststof leidingen, kabels en kabelgoten, luchtkanalen, en rookgasafvoer – en verbrandingsluchttoevoerleidingen. Mede door de eigen bijdrage van de Luka aan de herziene publicatie vormt deze voor de Lukaleden nu een prima referentie met betrekking tot hun voorstellen, aanbiedingen en uitvoering van brandveilige doorvoeringen. Zij kunnen dus de ISSO/SBRCURnet publicatie 809.14(ISBN 978-90-5367-456-7 voor opdrachtgevers en keurende instanties als uitgangspunt nemen en hun eigen specifieke zaken hieraan toevoegen. Een betere uitvoering van brandwerende en rookwerende doorvoeringen van luchtkanalen betekent een substantiële kwaliteitsverbetering van dit traject. Het is dan ook de bedoeling dat deze publicatie tevens wordt meegenomen bij het herschrijven van het nieuwe Luka Kwaliteitshandboek. Wat dat betreft neemt de Luka ook op…