• juni 11, 2014
  • 117 views
Raad van toezicht versterkt

Erik Lousberg is toegetreden tot de Raad van Toezicht van ISSO, kennisinstituut voor de installatiesector. “De bestuurlijke ervaring van Erik Lousberg komt goed van pas in de toenemende dynamiek van de installatiesector,” zegt ISSO-directeur Rob van Bergen.

 

Erik Lousberg heeft al meer dan 20 jaar ervaring op het installatietechnische vakgebied. Momenteel is hij algemeen directeur van Deerns Nederland en lid van de Raad van Bestuur van de Deerns Groep. Deerns is een ingenieursbureau op het gebied van installatietechniek, bouwfysica en energie. Vakinhoudelijk is Lousberg bekend met het ontwerp en de realisatie van projecten in sectoren, zoals gezondheidszorg, datacenters, cleanrooms en publiek en privaat vastgoed. Lousberg is in het verleden bestuurlijk actief geweest bij diverse opleidingen en brancheverenigingen.

 

Lousberg over zijn toetreding tot de Raad van Toezicht van ISSO: “Kennisdeling- en -ontwikkeling zijn bijzonder belangrijk voor de bouwsector. Ook standaardisering en vernieuwing zijn hard nodig. ISSO speelt daarin een actieve rol met ook een waardevolle inbreng. Zitting nemen in de Raad van Toezicht maakt het voor mij mogelijk een belangrijke bijdrage te kunnen leveren aan die doelstelling en ISSO hiermee te helpen. Hierdoor kunnen belangrijke stappen worden gezet om een duurzame, comfortabele en veilig gebouwde omgeving te realiseren. Dat komt overeen met de missie van Deerns.”

 

Momenteel maken oprichters en mede-opdrachtgevers van ISSO deel uit van de Raad van Toezicht, te weten Uneto-VNI, PIT, TVVL en NLingenieurs. De inhoudelijke kwaliteit van de ISSO-publicaties wordt geborgd door de Raad van Begeleiding.

Voor meer informatie: www.isso.nl

  • juni 10, 2014
  • 121 views
DomoticaKompas brengt 10 jaar slimme zorgprojecten in kaart

Nederlandse zorginstellingen en woningcorporaties passen afzonderlijk wel slimme technologieën (domotica) in ouderenwoningen toe, maar er is nog geen sprake van echt grootschalige implementatie, hoewel de organisaties zelf en de bewoners overtuigd zijn van de voordelen ervan.

Dit concludeert dr. ir. Masi Mohammadi op basis van een onderzoek naar de ontwikkelingen van de ‘slimme zorg’ in de afgelopen tien jaar. Zij constateert dat er nog veel winst te behalen is door kennisdeling, samenwerking en bugerparticipatie.

Mohammadi presenteerde haar onderzoeksrapport DomoticaKompas tijdens het innovatie relatie-event van Stichting KIEN dat in het teken stond van langer zelfstandig thuis wonen.

Het onderzoek van Masi Mohammadi geeft inzicht in de ontwikkelingen van technologische toepassingen in de afgelopen tien jaar die de zorgverlening, veiligheid, het comfort en de duurzaamheid in en om huis kunnen ondersteunen en verbeteren. Met dit grootschalige onderzoek is de basis gelegd voor een nationale databank op dit gebied. Mohammadi onderzocht in totaal 75 projecten in Nederland, die tussen 2002 en 2013 zijn gerealiseerd, met 8.104 woningen waar in totaal 8.689 mensen met verschillende zorgindicaties wonen; daarvan was 92% senior. Ouderen zijn de komende 30 jaar een belangrijke marktpartij voor slimme zorg. Zij zullen volgens de onderzoekster dan ook maatgevend zijn voor toekomstige ontwikkelingen in onder meer de bouwsector en gezondheidszorg. Onder slimme zorgvoorzieningen en domotica wordt een heel arsenaal aan technologieën en (t)huisautomatisering verstaan. Van rookmelders (nu aanwezig in 100% van de woningen), personenalarmering (35%) en automatische verlichting (15%), tot beeldverbindingen met zorgverleners (27%) en ‘e-diensten’ als online boodschappendienst, online cursussen, et cetera (3%).

 

“De uitdaging van vandaag en morgen is om met behoud van kwaliteit, de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden”, zegt Masi Mohammadi. “Daarvoor moeten we veel meer gaan denken in ‘duurzame waardecreatie’. Domotica is een wezenlijk instrument voor waardecreatie en kan een belangrijke invloed hebben op toegankelijkheid, kwaliteit en betaalbaarheid van de zorgverlening en op het vergemakkelijken van het dagelijks leven van de gebruikers. Als ouderen en zorgbehoevenden daardoor langer zelfstandig thuis kunnen wonen, levert domotica een antwoord op belangrijke maatschappelijke vraagstukken omtrent zorg en vergrijzing. Uit dit onderzoek blijkt dat een slimme woonomgeving een instrument is om het gewenste ‘behoud van kwaliteit van leven’ te kunnen vormgeven. Om die impact te kunnen realiseren, is het wel noodzakelijk om te komen tot een integrale, overkoepelende aanpak.“ De toekomst vraagt volgens Mohammadi om een samenspel van ‘superspecialisten’ en ‘integralisten’ die zicht hebben op het brede veld.

 

Bij het onderzoek kreeg Mohammadi ondersteuning van 65 studenten van de faculteit Bouwkunde van de Technische Universiteit Eindhoven en van het lectoraat Architecture in Health van de Hogeschool Arnhem Nijmegen. Daarnaast kreeg de onderzoekster ondersteuning van Stichting KIEN, het Knooppunt Innovatie Elektrotechniek Nederland. Stichting KIEN is

samen met brancheorganisatie Uneto-VNI initiatiefnemer van dit grootschalig onderzoek, omdat de Stichting ervan overtuigd is dat inzicht in de toepassing van slimme technologieën en bundeling van kennis een belangrijke bijdrage zal leveren aan de implementatie ervan. Volgens directeur Adrie van Duijne van KIEN is het nu de uitdaging om de lessen te trekken uit dit onderzoek. “De resultaten bevestigen onze overtuiging dat de innovatiereis, die KIEN met haar partners in 2011 heeft ingezet, de juiste is. Samen met gemeenten, consumenten, ondernemers en onderzoekers ontwikkelen we innovatieve oplossingen voor maatschappelijke ontwikkelingen. We zijn nog lang niet op de plaats van bestemming, dat blijkt ook uit dit onderzoek, maar we zijn op weg!”

Voor meer informatie: www.stichtingkien.nl

  • juni 6, 2014
  • 116 views
Installatiebranche, industrie en zorg slaan handen ineen voor langer zelfstandig wonen

UNETO-VNI gaat intensiever samenwerken met partijen uit de zorg en de industrie om ouderen meer mogelijkheden te bieden bij het  langer zelfstandig thuis wonen. Om die samenwerking te bekrachtigen, ondertekende de brancheorganisatie samen met vijf andere partijen gisteren in Utrecht een intentieovereenkomst. Hierin  spreken ze uit gezamenlijk innovatieve projecten te ondernemen en bij te dragen aan elkaars activiteiten op het gebied van langer zelfstandig thuis wonen.

 

Volgens UNETO-VNI is het hoog tijd om woningen in ons land op grote schaal ‘seniorproof’ te maken.. Veel mensen die nu nog in verzorgings- en verpleeghuizen terechtkomen, zouden volgens de brancheorganisatie zonder problemen zelfstandig kunnen blijven wonen dankzij de inzet van slimme technologie. Daarmee neemt de vraag naar dure intramurale zorg drastisch af, de wachtlijsten verdwijnen en het schaarse personeel kan veel efficiënter worden ingezet.

 

Ambitie

Om die ambitie kracht bij te zetten tekende de installateursvereniging tijdens een speciaal event over zorg en technologische innovaties samen met Stichting KIEN (Knooppunt Innovatie Elektrotechniek Nederland), Fedet (elektrotechnische industrie), ExperTel (platform voor de open standaard in thuistechnologie), VitaValley (organisatie voor innovatie in de zorg) en Coöperatie Slimmer Leven 2020 (netwerk van woon-, zorg- en welzijnsorganisaties) een intentieverklaring.

 

Gezamenlijke inspanning

Met de ondertekening verklaren de zes organisaties dat zij zich gezamenlijk zullen inspannen om ervoor te zorgen dat ouderen langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen door de inzet van innovatieve technologie. Zij geven daarbij aan elkaars netwerken open te stellen, kennis te delen, gezamenlijke projecten te ondernemen en bij te dragen aan elkaars activiteiten op het gebied van langer zelfstandig thuis wonen. Ook de Provincie Gelderland ondersteunt het initiatief.

 

Namens UNETO-VNI tekende Bas Kuypers, voorzitter van de InnovatieGroep, de intentieverklaring. Volgens Kuypers biedt de markt voor langer zelfstandig wonen de installatiesector grote mogelijkheden. Kuypers: ‘We kunnen als partijen van elkaar leren en elkaar inspireren. Samen kunnen we meer bereiken: Beslissers beïnvloeden, best practices in kaart brengen, gebruik maken van elkaars netwerk en proefprojecten starten.  Met als uiteindelijk doel dat installateurs hun ondernemerskansen kunnen pakken en ouderen op een plezierige en comfortabele manier zo lang mogelijk zelfstandig kunnen blijven wonen.’ Kuypers riep alle betrokken partijen op om vooral pragmatisch aan de slag te gaan. ‘Intenties zijn mooi, maar het is hoog tijd om de markt in beweging te krijgen.’

 

  • mei 31, 2014
  • 121 views
Inkoopbureau gemeentes en Bouwbranche slaan handen ineen

Inkoopbureau Midden-Nederland (IBMN), een samenwerking van 12 gemeentes in Zuid-Holland, Utrecht en Gelderland, gaat actief klachten van inschrijvers uitlokken. Daartoe worden inschrijvers gewezen op de Stichting Aanbestedingsinstituut Bouw en Infra van Bouwend Nederland. Via deze Stichting kunnen inschrijvers klagen, zonder dat zij zich bij het Inkoopbureau bekend hoeven te maken.

Zowel IBMN als Aanbestedingsinstituut hoopt op die manier de kwaliteit van met name de onderhandse aanbestedingen van werken te verbeteren.

 

De Stichting Aanbestedingsinstituut Bouw en Infra (kortweg Stabi) is een onafhankelijke autoriteit binnen Bouwend Nederland, die toeziet op de kwaliteit van alle aanbestedingen van werken. Aanbestedingen die openbaar aangekondigd worden, controleert Stabi altijd. Onderhandse aanbestedingen worden over het algemeen niet openbaar aangekondigd. Sinds de invoering van nieuwe Aanbestedingswet een jaar geleden is het aantal onderhandse aanbestedingen enorm toegenomen. Deze ziet Stabi dus alleen, als hierover een klacht binnenkomt. Maar klagen bij een onderhandse procedure gebeurt nagenoeg nooit: inschrijvers vrezen van het (voorkeurs)lijstje te verdwijnen als ze zich kritisch opstellen. Immers, never bite the hand that feeds you.

 

IBMN wil juist wél graag eventuele opbouwende kritiek op de aanbestedingen horen. Door bij onderhandse aanbestedingen de inschrijvers actief te wijzen op het bestaan en het nut van Stabi, moet de drempel om te klagen een stuk lager worden. Martien Vromans, directeur van IBMN: “Wij hebben er altijd naar gestreefd om vanaf de start van een aanbestedingsprocedure actief marktpartijen erbij te betrekken en zo een betere band op te bouwen. Dat ging bij IBMN al goed, maar kan altijd beter. Door ons kwetsbaar op te stellen, kunnen we van elkaar leren.”

 

Joost Fijneman, manager Aanbestedingsinstituut: “We vinden het een belangrijke ontwikkeling dat professionele inkopers zoals IBMN, open staan voor kritiek. Daarmee stappen ze af van hun machtspositie ‘wie betaalt, bepaalt’. Zeker bij onderhandse aanbestedingen is die machtspositie heel sterk. Maar wie aanbesteedt op basis van een machtspositie hoeft, ook bij de uitvoering, niet te rekenen op ‘samenwerking’. En juist in die samenwerking zit de winst. IBMN heeft dat heel goed door. En daar werken we graag aan mee.”

 

 “Aannemers zijn minder snel dan ooit geneigd zijn om misstanden te melden, uit angst om in de toekomst niet meer te worden uitgenodigd voor een aanbesteding” vervolgt Fijneman, manager Aanbestedingsinstituut. “Als we door samen te werken met professionele opdrachtgevers deze praktijk kunnen doorbreken, is dat grote winst voor het aanbesteden van werken. We staan dan ook zeker open om een dergelijke samenwerking met andere, professionele partijen aan te gaan.”

Voor meer informatie: www.ibmn.eu en www.aanbestedingsinstituut.nl

  • mei 28, 2014
  • 120 views
Masterplan overhandigd aan ambassadeur Jeugdwerkloosheid

Tijdens een bezoek van de ambassadeur Jeugdwerkloosheid Mirjam Sterk aan de regio Zuid-Holland Centraal, is aan haar het Masterplan MEI Zuid-Holland officieel overhandigd. Het Masterplan MEI (Metaal, Elektro- en Installatietechniek) is een ambitieus plan van aanpak gericht op afstemming van arbeidsmarkt, opleidingsaanbod en opleidingsinvulling.

Het uiteindelijke doel: voldoende goed geschoold technisch personeel in Zuid-Holland. Het is tot stand gekomen in een samenwerkingsverband tussen bedrijfsleven en onderwijs met ondersteuning vanuit Koninklijke Metaalunie, Uneto-VNI en de fondsen Otib en OOM.

“Het Masterplan MEI is een voorbeeld van concrete samenwerking tussen onderwijs en regionaal bedrijfsleven om jongeren op te leiden voor de regionale arbeidsmarkt. Zo wordt de kans groter dat zij een ‘echte’ baan krijgen na hun studie”, omschreef Jos Kleiboer, directeur Beleid Koninklijke Metaalunie het plan tijdens de ondertekening. “Werkloze jongeren hebben een start nodig. Dat kan bijvoorbeeld via een leerkwerkcheque zoals beschikbaar gesteld door gemeente Zoetermeer. Jongeren doen zo werkervaring op. Het gaat trouwens niet alleen om werkloze jongeren, maar ook om leerlingen die een stageplaats zoeken”, sprak Sterk.

 

Het Masterplan brengt enerzijds de behoefte van bedrijven uit de regio naar jonge technici in beeld en anderzijds wil het praktijkopleiders van bedrijven ‘echt’ aan tafel zetten met docenten Metaal, Elektro en Installatie. “Jeugdwerkloosheid is voor een groot deel te wijten aan de economische crisis waar wij uit komen. Het aantal banen bij bedrijven is afgenomen en minder mensen op de werkvloer betekent vaak ook minder tijd voor het begeleiden van jongeren. Allemaal te verklaren, maar daar heeft de jeugd niets aan. Het Masterplan gaat daarom de kansen van onze jongeren op een goede toekomst vergroten. Goed onderwijs, afgestemd op de behoefte bij het regionale bedrijfsleven is daarbij cruciaal”, schetste Kleiboer de urgentie van het plan.

 

De partners van het Masterplan MEI Zuid-Holland hebben voor de komende jaren een aantal kernactiviteiten. Dit zijn:

• Het afstemmen van het mbo-opleidingsaanbod op de kwantitatieve en kwalitatieve regionale arbeidsmarktvraag en tegelijkertijd op de nieuwe Kwalificatiedossiers;

• Het ontwikkelen en invoeren van herkenbare en eenduidige werkwijzen en formulieren voor het begeleiden en beoordelen van mbo-studenten op alle zes de ROC’s, waarbij de student en zijn/haar loopbaan centraal staat;

• Het ontwikkelen van aantrekkelijke leerlijnen en leermiddelen;

• Het realiseren van een doorlopende leerlijn vmbo/mbo/hbo met duidelijke afspraken over inhoud van opleidingen, begeleiding en overdracht van studenten;

• Deskundigheidsbevordering van 75 docenten en 300 praktijkbegeleiders/praktijkbeoordelaars en het creëren van een flexibele schil van docenten en assessoren; en

• Structurele bedrijvenkringen van (vmbo- en mbo-)docenten en praktijkopleiders.

Op dit moment is subsidie aangevraagd bij het Regionaal Investeringsfonds mbo. De uitvoering is gepland na de zomer.

Op de foto:  Het Masterplan MEI ondertekend. Vlnr.: Janneke Verleng, manager Onderwijs, ROC Leiden, Jos Kleiboer, directeur Koninklijke Metaalunie, Frans Bothof, adjunct directeur OOM, Titia Siertsema voorzitter van Uneto-VNI en wethouder Taco Kuiper, Zoetermeer.

Voor meer informatie: www.metaalunie.nl

 

  • mei 26, 2014
  • 123 views
Belangstelling bouw voor zorg groot

De bouwsector heeft belangstelling voor de zorg. Bouwpartijen zien dat ze hun verantwoordelijkheid moeten nemen door al vroeg in het proces aan tafel te zitten. En ook is er bereidheid om risicodragend te investeren. Dit concludeert Harmke Bekkema, programmamanager Energiesprong Zorgvastgoed, naar aanleiding van de vijfentwintig inzendingen op de oproep van zorginstellingen om met ideeën te komen om de energielasten naar nul te brengen.

 

‘De nieuwe ouderen zijn geen fossielen maar duurzamen’. ‘Scheiden van wonen en zorg is goed. De hulpbehoevende klant staat centraal bij de zorgaanbieder, de woonbehoevende klant bij de vastgoedaanbieder’ en ‘wij graag transparant willen werken.’ Zomaar een willekeurige greep uit de inzendingen op de vraag van zes zorginstellingen aan de bouwsector om met innovatieve ideeën te komen om hun vastgoed te verduurzamen. Initiatiefnemer hiervan is Energiespong Zorgvastgoed. Doel van Energiesprong Zorgvastgoed is om op grote schaal vraag en aanbod te laten ontstaan voor zorginstellingen zonder energienota, oftewel ‘0-op de meter’. Het geld dat zorginstellingen jaarlijks kwijt zijn aan energiekosten kan namelijk als investeringsmotor worden ingezet om het vastgoed te verduurzamen en de zorg te verbeteren.

 

Zowel het aantal als de inhoud van de reacties geeft aan dat de bouwsector de uitdaging van de zorg om het vastgoed te verduurzamen meer dan serieus neemt. Zowel partijen die nieuw zijn op de zorgmarkt als partijen met ervaring met zorgvastgoed hebben op de oproep gereageerd. Uit de 25 inzendingen zijn zeventien partijen geselecteerd. Zij hebben zich inmiddels voor een expertteam van Energiesprong Zorgvastgoed gepresenteerd. “Daaruit blijkt dat onze boodschap om te ondernemen met de vaak te hoge energierekening van zorginstellingen begint over te komen. Ook zien we bouwpartijen die echt op zoek zijn naar opdrachtgevers die op prestaties sturen”, aldus Bekkema. Een deel van de inzendingen richt zich op dienstverlening in de exploitatiefase. Anderen kiezen heel nadrukkelijk voor een aanpak die zich richt op renovatie en nieuwbouw. Bekkema: “Wat verder opvalt is dat veel partijen de bereidheid hebben om risicodragend te investeren. Een zeer welkom aanbod in de financieel barre tijden in de zorg.”

 

De geselecteerde partijen hebben nu tot 2 juni de tijd om naar aanleiding van opmerkingen van het expertteam hun aanbod te verbeteren. Vanaf 3 juni zijn deze op de website www.kansenvoorzorgvastgoed.nl te zien.  Op woensdag 18 juni organiseert Energiesprong Zorgvastgoed in de Metaal Kathedraal in Utrecht een Kansdag Zorgvastgoed. Op deze dag ontmoeten de bouwpartijen de zorginstellingen en gaan zij met elkaar verder in gesprek.

Voor meer informatie: www.kansenvoorzorgvastgoed.nl

 

  • mei 21, 2014
  • 118 views
Website presenteert energiezuinige woningconcepten

Innovatieprogramma Energiesprong heeft versie 1.0 van de website www.woningconcepten.nl gelanceerd met daarop ruim 20 woningconcepten (nieuwbouw en renovatie) met de hoogste energieambities. Het is de eerste woningsite met transparantie in prijs/kwaliteit-verhouding: aan de hand van budget en m2 wordt automatisch een selectie gepresenteerd. Zowel particulieren als professionals kunnen zo gemakkelijk een keuze maken voor de gewenste kwaliteit van hun nieuwbouwwoning of grote update van hun bestaande woning.

 

Een woningconcept is een kant-en-klare totaalaanpak voor woningen. Het is niet langer nodig om zowel architect als aannemer of installateur aan te sturen, goede producten bij elkaar te zoeken, of allerlei offertes op te vragen. De bouwpartijen achter deze concepten hebben al een complete aanpak uitgewerkt en ze kunnen deze, aangepast aan gewenste prestaties, uitvoeren. Dit stelt consumenten en corporaties in staat om op een heel ander manier een nieuwbouw of verbouwing in te kopen.

De concepten zijn vrijwel allemaal woningen die evenveel energie gebruiken als ze opleveren, dus over een heel jaar genomen is de energierekening in de meeste gevallen nul. Dit is mogelijk door een goede isolatie, slimme installaties en duurzame energie (bijvoorbeeld zonnepanelen).

 

Innovatieprogramma Energiesprong bracht deze 1.0 versie tot stand met de betrokken bouwpartijen. Samen met een uitgeverij en brancheorganisaties wordt de volgende versie ontwikkeld met: verdieping van de geboden informatie, toevoeging van nieuwe woningconcepten, extra selectiecriteria, verdere splitsing tussen informatie voor corporaties en voor consumenten, meer woningconcepten en meer prestatiegaranties op die concepten.

  • mei 20, 2014
  • 116 views
Mark Rutte en Maxime Verhagen openen Dag van de Bouw

Op zaterdag 24 mei zullen minister-president Mark Rutte en Maxime Verhagen (voorzitter Bouwend Nederland) het officiële startschot voor de Dag van de Bouw geven in Middelburg. Dit gebeurt op de bouwplaats van zorgcomplex ’t Gasthuis aan het Noordpoortplein. Hier realiseert bouwbedrijf Fraanje, in samenwerking met Wolter & Dros en Fierloos Architecten, een nieuwbouwproject van 42 zorgappartementen in opdracht van SVRZ. Tijdens het programma zal ingegaan worden op een aantal actuele ontwikkelingen binnen de bouwsector.

 

Het nieuwbouwproject bestaat uit drie bouwlagen met elk twee zorggroepen. Per zorggroep zijn er zeven appartementen voor toekomstige bewoners. De appartementen bestaan uit een woon-/slaapkamer, badkamer en pantry.
Alle zorggroepen zijn voorzien van een gemeenschappelijke ruimte met daarin een grotere keuken. Bij de gemeenschappelijke ruimte is een buitenruimte, die de mogelijkheid biedt voor de bewoners om buiten te zitten.

Voor meer informatie: www.dagvandebouw.nl

  • mei 12, 2014
  • 134 views
Helft MKB’ers zet kostenbesparingen bovenaan de agenda

Ondanks recente positievere economische signalen staan kostenbesparingen ongekend hoog op de agenda van Nederlandse MKB-ondernemers. Dit blijkt uit de MKB-monitor uitgevoerd door energiebedrijf E.ON op basis van meningen van meer dan vijfhonderd beslissingnemers in het MKB. De helft van de ondervraagden geeft aan dat zij in 2013 en 2014, vergeleken met de daar voorafgaande jaren, meer met kostenbesparingen bezig zijn geweest.

Dat het MKB het nog altijd zwaar heeft, blijkt ook uit het feit dat 39% van de ondernemers aangeeft continue bezig te zijn geweest met deze besparingen. Nog eens 43% was dat regelmatig. Gevraagd naar de kosten waarop het beste kan worden bespaard, wordt door de respondenten genoemd: energiekosten (39%), vervoerskosten (o.a. wagenpark: 11%) en vestigingskosten (8%).

 

Op het gebied van energie kan de aankomende jaren veel verandering worden verwacht. MKB’ers zijn zich hier ook bewust van, maar liefst 84% van de respondenten denkt dat er binnen vijf jaar veel in de energiewereld zal veranderen. Roel Meijerink, sales director bij E.ON licht toe: “De energiewereld is volop in beweging. Dat bevestigt deze MKB-monitor opnieuw. Voor de ondervraagde ondernemers zijn ontwikkelingen op het gebied van led-technologie, spaarlampen en zonne-energie innovaties waarmee flink op de energierekening kan worden bespaard. De ontwikkelingen in de energiemarkt hebben ook invloed op energieleveranciers. Zij worden steeds vaker een meedenkende energiepartner, waar MKB-ondernemers met hun energie- en besparingsvragen terecht kunnen. De ‘Bedrijfs-APK’, waarbij ondernemers inzicht krijgen in de besparingsmogelijkheden van hun eigen pand, is daar een actueel voorbeeld van.”

 

Het onderzoek vond plaats in april 2014 onder 503 Nederlandse MKB-organisaties. Het onderzoek is uitgevoerd door Mediaxplain* Research in opdracht van E.ON Nederland. Mediaxplain* Research borgt de garantie voor onafhankelijkheid en kwaliteit van de dataverzameling.

Voor meer informatie: www.mediaxplain.nl

  • mei 9, 2014
  • 126 views
Technisch opgeleide vrouwen kiezen niet voor technische functies door beperkte mogelijkheden deeltijdwerk

 

30% van de schoolverlaters uit mbo en hbo komen na hun technische opleiding in een niet-technische baan terecht, terwijl juist een technische baan betere perspectieven biedt. Dit blijkt uit het onderzoek door SEOR in opdracht van TechniekTalent.nu. Verder valt op dat hoewel het aantal vrouwen dat een technische opleiding volgt toeneemt, dit niet betekent dat zij ook in een technische functie in de techniek gaan werken.

 

Een opvallende conclusie uit het SEOR-onderzoek is dat technisch opgeleide vrouwen veel minder vaak in een technische functie terecht komen dan technisch opgeleide mannen.  Zo stroomt in het hbo ruim 70% van de mannen door naar een technische functie, terwijl dit bij vrouwen 53% is. In het mbo is het verschil nog duidelijker: hier heeft maar liefst 80% van de mannen een technische functie tegenover slechts 21% van de vrouwen.

 

Het zojuist verschenen SEOR rapport geeft scherp aan welke motieven spelen bij vrouwen: zij  kiezen vaker een niet-technische functie in een niet-technische sector vanwege de mogelijkheden van deeltijdwerk. Dat is het belangrijkste motief. De werksfeer speelt ook mee. Beloning, carrière en opleidingsmogelijkheden zijn minder vaak een doorslaggevende factor.

 

“Het is hartstikke goed dat steeds meer vrouwen kiezen voor een technische opleiding. Zij realiseren zich in toenemende mate dat ze daarmee kiezen voor carrièreperspectief.  En bedenk dat  technologie te belangrijk is om alleen aan mannen over te laten”, aldus Ineke Dezentjé Hamming, voorzitter van FME.

 Uit het SEOR-rapport komt duidelijk naar voren dat een technische baan voor zowel vrouwen als mannen goede perspectieven biedt. Werknemers in de technische sector hebben vaker een vast contract en een hoger salaris, dan werknemers in niet-technische functies. Zo heeft van de technisch opgeleiden uit het mbo ongeveer 64% een vaste aanstelling.

 

Het SEOR onderzoek is een aanvulling op de resultaten uit de Monitor Technische Arbeidsmarkt 2013. Daaruit bleek dat de verwachte instroom in technische beroepen de komende vijf jaar naar schatting 33.000 arbeidskrachten lager ligt dan de vraag naar nieuw technisch personeel. Gezien de vergrijzings- en ontgroeningscijfers zal de krapte na 2018 alleen maar verder toenemen. Deze krapte wordt alleen opgelost als men nieuwe groepen, waaronder vrouwen, weet te werven en te behouden voor de techniek.

André van der Leest, voorzitter van TechniekTalent.nu: “Het is belangrijk dat bedrijven zich realiseren dat het in dienst nemen en behouden van technische vakvrouwen niet ingewikkeld is, soms leeft dat beeld nog. TechniekTalent.nu weet uit ervaring dat dit niet juist is en ziet ook een rol voor zichzelf om bij bedrijven eventuele belemmerende beelden en drempels weg te nemen.”

 

Veel bedrijven spannen zich al in om vrouwen te werven en te behouden. TechniekTalent.nu reikt jaarlijks de Femme Tech Bedrijven Award uit aan bedrijven die dat met succes doen om zo goede voorbeelden te belonen en in de schijnwerpers te zetten. Dit jaar wordt de prijs uitgereikt op 11 november. Technische bedrijven kunnen zich tot 5 september aanmelden via www.techniektalent.nu/femmetechaward

Het SEOR rapport met een samenvatting vindt u op: http://www.techniektalent.nu/bedrijven/meer-vrouwen-techniek/materialen/seor-rapport