Karel stond in een klinisch wit huis, waar de muren spraken van een architect die zelfs de ziel van de bewoners het liefst in een onzichtbaar kastje had weggewerkt. Een inbouw douchesolarium, een hybride dakwarmtepomp die niemand mocht zien… en nu vroeg de klant ook nog of de cv-ketel subtiel kon worden opgehangen. Deze klant – een hipster met een baard die meer aandacht kreeg dan Karels installatie – maakte het er niet beter op door te vragen of Karel dit “vooral strak en minimalistisch zou kunnen uitvoeren. De installatie moet er zijn, maar je mag hem niet zien.”
Na dit esoterische geneuzel krabde Karel even aan zijn al wat kalende schedel. Hij herhaalde het mantra van de zeikbaard ‘strak, minimalistisch en niet zichtbaar’ en opeens viel het kwartje. Dit was namelijk geen strijd die hij kon winnen, maar een kans om geld te verdienen.
Karel knikte met een serieuze blik. “Kan geregeld worden hoor”, zei hij met een stalen gezicht. “Maar,” voegde hij er met een vakkundige pauze aan toe, “minimalisme vraagt om maximale precisie. Dat is extra werk. En werk dat niet gezien mag worden, moet maximaal worden betaald.”
Na het klusje te hebben uitgevoerde hoopte Karel wel dat hij nooit zou worden teruggevraagd voor onderhoud aan de ketel. Daar was zijn inbouwmeesterwerk wellicht toch ietwat te vakkundig voor weggewerkt.