BAM verzorgt installatietechnische engineering van Hanzehogeschool campus
Hanzehogeschool en BAM Bouw en Techniek hebben een overeenkomst getekend voor de bestekfase van de nieuw- en verbouw van het campuscomplex in Groningen. Deze ondertekening is de eerste stap naar het realiseren van een vernieuwd campusgebouw met een oppervlakte van bijna 31.000 m2. In de eerste fase, tot de zomer van 2018, zal BAM onderdeel uitmaken van het ontwerpteam. Tevens verzorgt BAM de installatietechnische engineering en -modellering in BIM.
Het nieuwe ZP7 complex – een ontwerp van JHK Architecten – krijgt een open opzet met een hoofdstraat als verbindend element. BAM zal gefaseerd een aantal bouwdelen slopen die samen een bruto vloeroppervlak hebben van 16.700 m2. Het hart van het complex, waar onder meer het Atrium en de Van OlstToren zijn gevestigd, zal blijven staan en daar omheen wordt nieuwbouw gerealiseerd van circa 15.000 m2. Met deze nieuwe opzet zal het Atrium gaan fungeren als het kruis- en ontmoetingspunt. De omliggende nieuw gerealiseerde bouwdelen creëren ruimte voor onder andere een FoodPlaza, een conferentiecentrum en het Lucia Marthas Institute for Performing Arts. Tijdens de werkzaamheden kunnen studenten en docenten gebruik blijven maken van het gebouw.
Aardbevingsveiligheid
Naast de nieuw- en verbouw van ZP7 is het aardbevingsveilig maken van het complex een wezenlijk onderdeel van het project. De constructie van de bestaande bouwdelen dient daarvoor aangepast te worden. Hiervoor zijn verschillende constructieve en installatietechnische ingrepen nodig. Bij het aardbevingsveilig maken van de constructie is ook de bestaande Van OlstToren inbegrepen.
De beoogde oplevering staat gepland in 2022.
Installatiebranche nog weinig bekend met BIM
In de installatiebranche is de bekendheid en ervaring met BIM zeer beperkt, zo blijkt uit onderzoek van Jaarbeurs. 44% zegt te weten wat BIM inhoudt, maar slechts 28% heeft ervaring met het werken in BIM. Veruit de belangrijkste reden om niet met BIM te werken is dat de opdrachtgever hier niet om vraagt. De meeste installatiebedrijven hebben op dit moment voldoende werk waar geen BIM wordt vereist. Lees meer
Welke BIM-trends kan de installatiebranche verwachten?
BIMmen raakt steeds meer ingeburgerd in de installatiesector. BIM staat voor Building Information Model. Het is een digitaal model van een constructie, dat is opgebouwd uit objecten waaraan informatie is gekoppeld. Welke trends zijn er op dit gebied te verwachten? Softwareontwikkelaar Stabiplan waagt zich aan een voorspelling. Trends zoals Virtual Reality envijf-dimensionale weergave van projecten gaan de werkzaamheden van installateurs, modelleurs en adviseurs beïnvloeden. De softwareontwikkelaar legt uit hoe? Maar houdt een slag om de arm, want niets is zeker in deze digitale wereld.
Virtual Reality
Virtual Reality (VR) staat op het punt van doorbreken. Een interessante variant hierop is Mixed Reality. Neem de Microsoft Hololens: een bril waardoor de werkelijke omgeving samensmelt met virtuele beelden, hologrammen. Hiermee beleef je virtuele realiteit ineens in je eigen woonkamer, op je bureau, op kantoor of buiten op de bouwplaats. Stabiplan demonstreerde al eens mogelijke toepassingen, waaronder een 3D-model van een technische ruimte, een 3D-model van een Remeha-cascadeopstelling (gegenereerd uit echte productdata) en liet zien hoe de technologie ook bij een product in werking van pas zou kunnen komen. Doordat de hologrammen op ware grootte schaalbaar en verrijkt met informatie zijn, bieden ze prachtig inzicht in verschillende scenario’s.
Slim ontwerpen
Een andere trend is prefab. Bouwplaatsen worden steeds kleiner, goedgeschoold personeel schaarser en veiligheidseisen strikter. Prefab vergroot voorspelbaarheid, consistentie en herhaalbaarheid en helpt installateurs efficiënter te werken. Installateurs kunnen prefab sets naar wens coderen en profiteren van het feit dat steeds meer handelingen geautomatiseerd worden, zoals het genereren van prefab sheets en het plaatsen van tags. Ook dankzij goede BIM-bibliotheken zoals MEPcontent.eu, zijn engineers ervan verzekerd dat de content altijd is gecontroleerd door de fabrikant en dat het alle actuele informatie bevat die nodig is voor het (bestel)proces, zoals artikelnummers en prijzen. Dit zorgt voor een soepele flow van informatie, van ontwerp en bestelling tot montage op de werkplaats.
‘On demand’ tools
Slinkende budgetten vragen erom dat BIM engineers op een slimme, efficiënte manier ontwerpen. Goede software is hiervoor essentieel. Maar verschillende projecten vragen om verschillende functionaliteiten in je software. Ook hier wordt flexibiliteit steeds belangrijker. Het ‘on-demand’ model zoals we dat thuis gebruiken voor bijvoorbeeld Netflix zal steeds meer gaan doordringen in de ontwerpsoftware. Software, updates en support zijn inbegrepen in een maandelijks bedrag, en hierdoor volledig aan te passen aan de behoeften. Specifieke ontwerptools, verkrijgbaar als zogenaamde ‘apps’ zullen steeds meer gaan opkomen. De functionaliteit die je op dat moment nodig hebt, snel te installeren binnen je project. Voordeel: je betaalt alleen wanneer je de app nodig hebt en niet voor allerlei pakketten. Zo kunnen installateurs eenvoudig de flexibiliteit leveren die de markt vraagt, zonder enorme kosten te maken.
Internet of Things
In de installatiebranche horen we steeds meer over IoT (Internet of Things): alledaagse voorwerpen die verbonden zijn met het internet. IoT is een zeer veelbelovende technologie voor de installatiesector omdat sensoren al in veel systemen aanwezig zijn. De volgende logische stap is om al deze sensoren op het internet aan te sluiten. Zodra de data online is, kan het worden opgeslagen in databases en gemonitord worden door applicaties.
Een mooi voorbeeld is de nieuwe start-up Augury. Het Augury systeem maakt gebruik van gegevens van trillingen en ultrasone sensoren in HVAC-apparatuur. Het vergelijkt actuele data met eerdere gegevens van hetzelfde apparaat, alsmede gegevens verzameld van dergelijke machines. Het platform kan de kleinste veranderingen detecteren en waarschuwen voor storingen. Deze analyse gebeurt real-time en de resultaten komen binnen enkele seconden op je smartphone binnen.
5D BIM
Architecten, installateurs en adviseurs gebruiken vaak verschillende platformen die niet altijd goed met elkaar synchroniseren. Het gevolg hiervan is dat er geen ‘single source’ is die een geïntegreerd, real-time beeld geeft van ontwerp, kosten en materialen. Resultaat: tegenvallende resultaten in de uitvoer.
5D BIM brengt het kostenplaatje en benodigde materialen direct in je ontwerp. 5D-BIM is een vijf-dimensionale weergave van de fysieke en functionele eigenschappen van een project. Het voegt twee eigenschappen aan 3D BIM toe: kosten en materialen. Naast de standaard ontwerpparameters worden nu ook details zoals geometrie, esthetiek, thermische en akoestische eigenschappen meegenomen in een project. Zo kunnen engineers al in een vroeg stadium zien welk effect een beslissing heeft op de kosten van een ontwerp.
Data is king
De combinatie van deze trends biedt veel mogelijkheden voor de gehele bouwketen. Er is één grote maar: alle ketenpartners zullen BIM-technologieën moeten omarmen om te profiteren van de voordelen die BIM biedt. Daarbij zal vanaf het ontwerp tot de uitvoering gebruik moeten gemaakt worden van correcte, uniforme data en standaarden. Uit de genoemde trends wordt in ieder geval één ding duidelijk: in 2017 is data king.
ETIM- productclassificatie wereldwijd erkend
BuildingSmart International erkent voortaan de ETIM-productclassificatie als wereldwijde standaard. De verwachting is dat dit de verdere digitalisering van de bouw- en installatiesector én de toepassing van de productdata van ETIM zal bevorderen. Uiteindelijk moet deze ontwikkeling een productiviteitsverbetering opleveren in de hele bouwketen. Directeur Erik van Engelen van Uneto-VNI bevestigt dat beide onafhankelijke standaarden goed op elkaar aansluiten en de strategische ontwikkelingen in de bouwketen ondersteunen. “Vooral bij de uitbreiding van het standaard ETIM-datamodel naar ETIM Modelling Classes hebben we een groot gemeenschappelijk belang. Daarmee wordt het mogelijk om producten als 3D-objecten te modelleren. Daarnaast zal ETIM een belangrijke bijdrage leveren aan de verdere ontwikkeling van de buildingSmartDataDictionary.”
Rien Wabeke, directeur van Stichting Ketenstandaard Bouw en Installatie: “Een echte standaard wordt breed gedragen. Met de erkenning van ETIM door BuildingSmart is dat nu onbetwist het geval. Nu kunnen we de werelden van BIM en productinformatie in de bouw- en installatiebranche optimaal met elkaar verbinden.”
Zowel ETIM als BuildingSmart benadrukken dat de standaarden IFC en ETIM complementair zijn en ‘fit for the future’. Investeringen die tot nu zijn gedaan in de ontwikkeling van beide standaarden zijn daarmee geborgd.
BuildingSmart is al jaren de drijvende kracht achter de toepassing van open BIM-standaarden binnen het bouwproces. ETIM is dé standaard voor classificatie van productgegevens voor bouw- en installatiesector. Wereldwijd worden de standaarden toegepast in applicatiesoftware van installateurs, aannemers, adviseurs, fabrikanten en groothandel.
[related_post themes=”text”]
Sanitairfabrikant stapt in BIM
Delabie stapt mee in de BIM werkmethodiek en biedt vandaag de meest gevraagde referenties aan als intelligent 3D-model. De bestanden zijn vrij te downloaden op onze website: www.delabiebenelux.com op de betreffende productpagina’s.
Twee formaten zijn beschikbaar: REVIT en IFC. Een lijst van de beschikbare BIM-objecten is te raadplegen op: www.delabiebenelux.com/nl/onze-diensten/bim-bestanden
Naast een grafische 3D voorstelling, integreren de « slimme » objecten belangrijke technische gegevens van het product.
BIM (Building Information Model) is een werkmethodiek die volop in ontwikkeling is, en die vanaf de ontwerpfase van het gebouw, toelaat alle belanghebbenden te raadplegen, de risico’s op fouten te beperken en de kosten te verlagen. Met een virtueel model van het project laat BIM toe het gebouw op te trekken en te beheren gedurende de volledige levensduur.
Dit proces is reeds wijd verspreid in de Verenigde Staten en de Angelsaksische landen, en zal geleidelijk verplicht worden gesteld inzake overheidsopdrachten.
[related_post themes=”text”]
Uneto-VNI en Bouwend Nederland willen ketenbrede standaard
Erik van Engelen, directeur van Uneto-VNI, en Fries Heinis, directeur van Bouwend Nederland, onderkennen het belang van een goede samenwerking in de keten. Op de website van Uneto-VNI leggen ze gezamenlijk uit dat tussen installateurs en bouwers al steeds meer wordt samengewerkt. “Onze grote uitdaging is nu digitalisering en BIM. Daar kunnen we belangrijke stappen zetten die een enorme sprong voorwaarts betekenen.”
“De tijd dat de installateur halverwege het bouwproces werd ingehuurd om wat techniek binnen te brengen, is voorbij”, legt van Engelen uit. “Het concept van hoofd- en onderaannemer heeft zijn langste tijd gehad. Alleen als bouwers en installateurs samenwerken als volwaardige partners leveren ze gebouwen en woningen af die in kwaliteit, efficiency en duurzaamheid beantwoorden aan de eisen van de gebruiker. Daarom is ketensamenwerking op alle niveaus zo’n belangrijk thema. Je moet dan kijken naar het belang van de keten als geheel, maar ook naar het belang van de verschillende ketenpartners. Soms heb je sectorspecifieke belangen. Er zijn grenzen aan de samenwerking.”
Heinis is het hiermee eens. “Het zou ondenkbaar zijn dat we elkaar niet spreken, maar soms moeten we ook uitspreken dat je er niet samen uitkomt. De belangen zijn soms nu eenmaal anders. Maar kijk naar het nieuwe digitaliseringsproject dat we nu gezamenlijk gaan opstarten. Daar hebben we allemaal enorm belang bij. De hele bouwketen wordt hierdoor naar een hoger plan getild. Niet dat het nu allemaal slecht is, maar er valt op ICT-gebied nog heel veel te winnen. Met meer efficiency en kleinere foutkansen als gevolg.’
Beide heren leggen uit dat het de bedoeling is om een ketenbrede standaard te ontwikkelen, zodat alle systemen met elkaar kunnen communiceren. Eén groot digitaal stelsel van Installatie en Bouw waarmee de verschillende data in de keten snel uitgewisseld kunnen worden. Ongeacht of je bij een groot concern werkt of bij een klein bedrijf.’
Heinis hierover: “We gaan ook objectbibliotheken toevoegen. Want daarin zit de meerwaarde van het samenwerken van Bouwend Nederland en Uneto-VNI, namelijk het collectief dat we samen achter ons hebben staan. We moeten ook met opdrachtgevers gaan praten hierover, want je wilt straks geen Betamax tegen VHS-strijd. Het doel is één systeem, waar opdrachtgevers, opdrachtnemers, bouw, installatie en toeleveranciers samen mee werken. Daar hebben de ondernemers én de gebruikers enorm veel baat bij.”
[related_post themes=”text”]
Samenwerkings-overeenkomst Uniforme Objecten Bibliotheek ondertekend
Ineke Dezentjé Hamming, voorzitter FME, Titia Siertsema, voorzitter Uneto-VNI, Martin Kreijenbroek, directeur 2BA, en Rien Wabeke, directeur Ketenstandaard Bouw en Installatie, hebben tijdens de bijeenkomst ‘Digitalisering in bouw: Fabrikanten aan zet’ een overeenkomst ondertekend om samenwerking en digitalisering in de bouwketen gezamenlijk vorm te geven. Dankzij een nauwe samenwerking tussen alle ketenpartners verwacht men de efficiency sterk te kunnen verbeteren en forse kostenbesparingen te kunnen realiseren. Basis hiervoor is de Uniforme Objecten Bibliotheek die het mogelijk moet maken om uniforme en uitwisselbare objecten te genereren in CAD-systemen van installatiebedrijven. De toeleveranciers van de installatiebranche gaan nu de productdata aanleveren die hiervoor nodig zijn.
Installatiebedrijven kunnen dankzij de overeenkomst binnenkort gebruikmaken van één uniform informatiemodel waarmee zij probleemloos data kunnen uitwisselen in elke fase van het bouw- en BIM-proces. Tijdens de bijeenkomst werden fabrikanten geïnformeerd over de kansen die de Uniforme Objecten Bibliotheek (UOB) oplevert en de acties die zij kunnen ondernemen om optimaal te profiteren van deze digitaliseringsslag. FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming: “Voor een sterkere Nederlandse industrie in de toekomst moeten meer bedrijven haast maken om processen aan te passen op kansen die Smart Industry biedt. Het opzetten van de Uniforme Objecten Bibliotheek is een goed voorbeeld van hoe dit wordt opgepakt vanuit de installatiesector.” Voorzitter Titia Siertsema van Uneto-VNI vult aan: “Het project UOB is een goede uitwerking van een slimme samenwerking tussen partijen uit de industrie en de installatiebranche met als doel elkaar te versterken.”
De bouw digitaliseert in snel tempo. Dat levert productiviteitswinst op en een forse reductie van de faalkosten. Daarnaast kunnen fabrikanten efficiënter produceren, doordat de digitale (ge)bouwontwerpen direct toegepast kunnen worden in het productieproces. Hierdoor neemt de industrialisatie van de bouw significant toe en gaan de bouwkosten omlaag.
Dankzij de Uniforme Objecten Bibliotheek zijn fabrikanten straks bij BIM-aanbestedingen niet meer afhankelijk zijn van één software leverancier om al dan niet betrokken te kunnen worden bij BIM-aanbestedingen. Als zij één keer hun productgegevens op een standaardmanier invoeren, kunnen alle betrokken bouwpartners deze data vervolgens gebruiken.
[related_post themes=”text”]
Projectteam voor Uniforme Objecten Bibliotheek van start
Een projectteam van installateurs, fabrikanten, CAD-leveranciers en BIM-specialisten is aan de slag gegaan om de Uniforme Objecten Bibliotheek(UOB) voor de installatiebranche te realiseren. Hierdoor kunnen installateurs vanaf volgend jaar BIM-objecten toepassen in hun CAD-systemen en probleemloos data uitwisselen. Het projectteam presenteerde zich op 21 april op de BIM-praktijkdag in Utrecht. Het team dat de UOB realiseert, bestaat uit Uneto-VNI, 2BA, Cadac, Itannex, Bimforce, Sysunite en Witas en krijgt ondersteuning van een aantal internationale IFC-specialisten.
Bij de projectuitvoering is de installatiepraktijk nauw betrokken; BIM-managers van BAM, Engie, Heijmans, Kuijpers, TBI en ULC geven feedback op de tussenresultaten. Daarnaast testen fabrikanten en CAD-leveranciers de objectmodellen en datastructuren. De eerste resultaten van het project worden al in juni van dit jaar verwacht.
In februari kondigde Uneto-VNI de start van het project voor een UOB al aan tijdens een BIM-event dat plaatsvond tijdens de VSK-beurs. Hier tekenden Uneto-VNI, FME/FEDET, Stichting Ketenstandaard Bouw en Installatie en 2BA een samenwerkingsovereenkomst.
Met de UOB zet de installatiebranche de laatste stap naar probleemloze data-uitwisseling en volwaardig BIM’en. Dankzij dit initiatief neemt de productiviteit in de installatiesector toe, zo is de verwachting. Fabrikanten hoeven data voortaan maar één keer in te voeren en installateurs kunnen probleemloos BIM-modellen uitwisselen. De kans op fouten en vertraging in het bouwproces neemt drastisch af. Bovendien bieden de data belangrijke informatie voor asset management.
[related_post themes=”text”]
Installatiebranche sluit zich aan bij internationale open BIM-standaard
De installatiebranche sluit zich aan bij de open IFC-standaard voor de bouw. Uneto-VNI heeft hiervoor een verzoek ingediend bij BuildingSMART, de internationale organisatie die de toepassing van open standaarden in de bouw bevordert. De brancheorganisatie verwacht dat de samenwerking nog voor deze zomer gestalte krijgt. Dat maakte Uneto-VNI op 14 april bekend tijdens de Building Smart Summit in Rotterdam. De toepassing van open standaarden is een randvoorwaarde om optimaal te kunnen werken met het Bouw Informatie Model (BIM). Met de aansluiting op de IFC-standaard zet de installatiebranche dus een belangrijke stap naar volwaardig BIMmen voor de hele bouwkolom. De IFC-standaard is een neutraal en open bestandsformaat voor het uitwisselen van bouwinformatie. De partners in een project kunnen de hierin opgenomen objectklassen aanvullen met de ETIM-classificatie voor technische producten.
Alle betrokken partijen in het bouwproces maken dankzij de koppeling van de open standaarden in de bouw- en installatiebranche straks gebruik van gestandaardiseerde informatie en spreken dezelfde taal. Dat bevordert ketensamenwerking, beperkt de faalkosten en verhoogt de productiviteit.
Het voordeel van de open standaarden blijft niet beperkt tot de ontwikkel- en bouwfase. Is een gebouw eenmaal in gebruik, dan biedt dit ook mogelijkheden voor effectief asset management dankzij de beschikbaarheid van gedetailleerde informatie over systemen en componenten. Hierdoor kan de beheerder de onderhoudskosten beperken.
De installatiebranche heeft de afgelopen tijd belangrijke stappen gezet naar versnelde digitalisering van het bouwproces met de uitbreiding van het ETIM-model met parameters voor rekenen en tekenen en de lancering van de Uniforme Objecten Bibliotheek. Deze kennis gaat de installatiebranche nu ook delen binnen BuildingSMART.
Breed gedragen basisafspraken BIM
Veertien partijen uit de bouw hebben op uitnodiging van BuildingSMART basisafspraken gemaakt over de levering van informatie en de structuur van informatiemodellen, gebaseerd op praktijkervaringen. Door dezelfde taal te spreken, kan de Nederlandse bouwsector snel BIM laten renderen. Het doel van deze breed gedragen basisafspraken is dan ook: consistente en betrouwbare informatie op een efficiënte en effectieve wijze uitwisselen in de keten. Geen nieuw initiatief, maar een collectieve onderstreping van bestaande afspraken. De initiatiefnemers nodigen alle partijen in de Nederlandse bouwsector uit om zich aan te sluiten.
Het effectiever uitwisselen van informatie is nodig om de gefragmenteerde bouwsector efficiënter te maken en verspillende taken uit te bannen, zo is het idee achter dit initiatief. Iedere opdrachtgever, iedere opdrachtnemer en elk project heeft nu vaak eigen, specifieke afspraken over hoe te communiceren met informatiemodellen. In de afspraken die nu gemaakt zijn, is de basis al afgestemd, wat processen direct aanzienlijk vereenvoudigt.
Door met veertien partijen kennis en ervaringen uit de praktijk vast te leggen in een structuur waar alle partijen het over eens zijn, zetten de initiatiefnemers een eerste stap. De basisafspraken dragen eraan bij dat iedere betrokken partij altijd informatie op een eenduidige manier kan vinden en aanleveren, waarmee de uitgewisselde modellen direct bruikbaar worden voor een ander.
De groep initiatiefnemers bestaat uit: buildingSMART, Dura Vermeer, VolkerWessels, De Nijs, Heijmans, KlokGroep, Hurks, Waal, Trebbe, J.P. van Eesteren, TBI, Van Wijnen, Hendriks Bouw en Ontwikkeling, Smit’s Bouwbedrijf en de BAM. Zij benadrukken dat zij niets nieuws hebben ontwikkeld, maar juist gebruik maken van wat er al is. Er zijn afspraken gemaakt over het uitwisselformaat, de te hanteren basisstructuur en over het borgen van objectinformatie (zie afbeelding).
Ook voor onderaannemers en leveranciers wordt informatiebeheer met deze basisafspraken een stuk overzichtelijker. Dit voordeel wordt groter naarmate er steeds meer opdrachtgevers en bouwbedrijven op dezelfde manier en in dezelfde structuur werken. Als onderaannemer of leverancier verlies je geen kostbare tijd meer met uitzoeken wat er wordt bedoeld en heb je sneller en beter zicht op de concrete vraag. Het loont dus veel meer om je digitale productcatalogus hierop in te richten. Hoe eerder je als onderaannemer of leverancier aansluit bij deze manier van werken, hoe eerder BIM in de keten rendeert, zo is de gedachte.
[related_post themes="text"]
