“Verdienmodel installateurs gaat op de schop”
Als installateurs in de nieuwbouw niet oppassen, kunnen ze binnen twee tot drie jaar tijd voor tientallen procenten aan omzet verliezen. Dat beweert Gerben Geelen. De projectleider van de Modulefabriek van Lőwik Installatietechniek ziet de bouwsector in een hoog tempo standaardiseren en overstappen op prefabricage. Met alle gevolgen vandien. “Vloerleveranciers gaan de installateurs werk uit handen nemen, door al kant-en-klare vloeren met ingestorte leidingen te leveren. En zo zijn er meer ontwikkelingen die de kleine en middelgrote installateur parten kunnen gaan spelen.”
Geelen werkte eerst jarenlang bij een bouwkundig aannemer, alvorens hij de overstap maakte naar Lőwik Installatietechniek. “Bij mijn vorige wekgever waren we al volop aan prefabben. Zo produceerden we daar onder andere prefab kappen en vloeren, waarin W-installatietechniek was verwerkt.”
Modulair bouwen
Zo’n 3 jaar geleden ging Geelen bij Lőwik Installatietechniek aan de slag, waar hij nauw betrokken raakte bij de totstandkoming van de Modulefabriek. “We produceren modules om modulair mee te bouwen. Het gaat dan om een samenstel van bouwkundige en installatietechnische delen. Bijvoorbeeld een trapmodule waarin de verticale leidingen voor de riool, ventilatie, waterlelding, verwarming en elektra zijn samengevoegd. Daarnaast maken we ook modules met aan de ene kant de meterkast en aan de andere kant het toilet. Deze zijn geschikt voor de begane grond. Speciaal voor op de zolder zijn de energiemodules. Ze bestaan uit een luchtwater warmtepomp met wtw-unit, leidingenwerk, een buffervat en de verdeler voor de vloerverwarming.”
Het idee voor de Modulefabriek werd geboren tijdens de crisis. “We zagen hoe bouwkundige aannemers steeds meer hun doorlooptijd aan het verkorten waren. Als installateur moet je daar wel in meegaan, vonden wij, door ook zelf plug & play oplossingen te gaan bieden. Bijkomend voordeel is dat de modules onder geconditioneerde omstandigheden worden vervaardigd, wat de kwaliteit ten goede komt. Bovendien neemt de montagetijd drastisch af.”
Outsourcen
Bij de Modulefabriek van Lőwik Installatietechniek werkt een team van vijf man. Het onderdeel van de installateur staat in nauw contact met een bouwer, die de modules afneemt. “Dankzij de modulaire werkwijze die de bouwkundige aannemer hanteert, zijn ze nu in staat binnen één dag circa 75% van een nieuwbouwwoning te realiseren.” Dat gebeurt op dit moment onder andere bij projecten in Arnhem en Veenendaal.
Bij een verdere opschaling wil de installateur de fabricage van modules gaan outsourcen. Dat zou zomaar eens binnen een mum van tijd al werkelijkheid kunnen zijn. Geelen verwacht een revolutie in de bouw. “Fabrikanten zullen in toenemende mate zelf al installatietechnische elementen gaan verwerken in hun producten, zoals bijvoorbeeld schakelmateriaal in wanden en leidingenwerk in kanaalplaatvloeren. Dat gaat installateurs in de nieuwbouw, die niet anticiperen op deze ontwikkeling binnen 2 tot 3 jaar tijd tientallen procenten aan omzet schelen.”
In een BIM-model
Voor de renovatiesector dreigt hetzelfde gevaar, verwacht Geelen, hoewel minder acuut. Ook daar wordt al nagedacht over prefab en stekkerklaar installeren. “In principe kan je een renovatieproject nauwkeurig laten opmeten, vervolgens in een BIM-model het ontwerp uittekenen en met plug & play oplossingen op de locatie zelf aan de slag gaan.”
Geelen adviseert kleine en middelgrote installateurs dan ook om mee te gaan in deze ontwikkeling. “Zoek de samenwerking op met bouw- en installatiepartijen die al prefabben. Realiseer je bovendien dat monteurs in toenemende mate allrounders gaan worden en speel daarop in. De monteur van de toekomst zal van vele markten thuis zijn en zowel uit de voeten kunnen met bouwkundige als installatietechnische elementen en systemen.”
Zzp’ers in de bouw krijgen het steeds drukker en verdienen meer
De groei van het aantal zzp’ers in de bouw zet nog altijd stevig door. Eind 2017 waren ongeveer 142.000 zzp’ers werkzaam in de bouw. Dit betekende een groei van 9% ten opzichte van eind 2016. De gemiddelde uurtarieven zitten ook al een tijd in de lift en zijn in 2017 gestegen tot een niveau van €42. Dit concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in de zojuist verschenen publicatie ‘Monitor ZZP’ers Bouw: tweede halfjaar 2017’.
Zzp’ers in de bouw hebben het bovendien steeds drukker. De werkvoorraad is in de laatste twee jaar sterk toegenomen. Deze bedroeg gemiddeld 18 weken in het tweede halfjaar van 2017. Ongeveer twee derde van de zzp’ers geeft aan in de toekomst als zzp’er te zullen blijven werken. Weinig zzp’ers gaven nog aan in de toekomst een baan in loondienst te willen hebben of een bijbaan nodig te hebben naast het zzp-schap.
Groei metaalsector neemt iets af
De groei die zich de afgelopen kwartalen heeft voorgedaan in de metaalsector, is in het derde kwartaal van dit jaar afgezwakt. Dit laat de Economische Barometer van het MKB-metaal zien in haar laatstgehouden peiling. Ander opvallend punt is dat het aantal bedrijven dat meer personeel in dienst heeft, aanzienlijk is afgenomen ten opzichte van voorgaande kwartalen. Of dit een gebrek aan vraag of gebrek aan aanbod, is niet te zeggen. Wel is het aantal bedrijven dat een vacature heeft openstaan iets afgenomen ten opzichte van de vorige kwartalen.
Een derde deel van de respondenten geeft aan dat de orderpositie binnenland is toegenomen. Dit was na het tweede kwartaal bijna de helft van de respondenten. Bij 54% van de respondenten is de orderportefeuille gelijk gebleven aan die van het vorige kwartaal en bij 13% van de deelnemers is de binnenlandse orderportefeuille afgenomen. Ruim de helft van de respondenten geeft aan tevreden te zijn over de orderportefeuille, dit was in het eerste kwartaal nog 60%. Slechts 5% van de respondenten geeft aan ontevreden te zijn. Ook de verwachtingen van de binnenlandse orderpositie voor het volgende kwartaal komen overeen met die van het tweede kwartaal. Nu verwacht, net als in het vorige kwartaal, een derde deel van de respondenten een toename van de orderpositie. In het eerste kwartaal was dit ruim 40%. Onder de respondenten is de gemiddelde totale orderportefeuille in weken nagenoeg gelijk als in het tweede kwartaal, namelijk bijna 11 weken.
In het derde kwartaal wist 22% van de bedrijven de verkoopprijzen te verhogen. Bij maar 3% van de deelnemers lagen de verkoopprijzen in het derde kwartaal lager dan een kwartaal eerder. De prijsstijgingen zijn voor een deel het gevolg van de langzaam stijgende staalprijzen.
Bij de respondenten werken gemiddeld 18 mensen, 15,5 medewerkers met een vast contract en 2,5 met een flexibel contract. De verhouding inleenkrachten ligt hiermee aanzienlijk hoger dan in de afgelopen jaren. Veel minder dan in voorgaande kwartalen geeft nu maar 16% van de bedrijven aan meer vaste medewerkers in dienst te hebben. Dit was vorig jaar nog het dubbele. Bij 8% van de bedrijven werken minder mensen in vaste dienst dan het kwartaal ervoor. Het aantal bedrijven waar het aantal flexibele krachten toenam, is gegroeid ten opzichte van de voorgaande kwartalen. In het derde kwartaal had 46% van de deelnemers tenminste een vacature openstaan (in het tweede kwartaal was dit 58%). Gemiddeld hebben deze bedrijven 2,3 vacatures openstaan. Afgezet tegen alle medewerkers hebben de respondenten voor 5,9% van hun personeelsbestand vacatures open staan.
Met de afnemende groei van de orderportefeuille neemt ook de groei van het bedrijfsresultaat in het derde kwartaal af. Bij 23% van de respondenten is het bedrijfsresultaat toegenomen, terwijl dit bij 16% is afgenomen. Ook de waardering van het bedrijfsresultaat is minder positief dan in het tweede kwartaal. Van de respondenten geeft 55% aan tevreden te zijn met het bedrijfsresultaat in het derde kwartaal, tegen 4% die ontevreden is. Het te verwachten bedrijfsresultaat voor het vierde kwartaal wordt wel positiever ingeschat dan in het vorige kwartaal en komt overeen met de verwachtingen een jaar geleden. Per saldo geeft 27% aan een beter bedrijfsresultaat te verwachten tegen 16% aan het einde van het tweede kwartaal. Bijna 80% van de bedrijven geeft aan in het derde kwartaal winst te hebben gemaakt. 6% van de bedrijven maakt verlies tegen 2% een kwartaal eerder.
NEN prijs voor systeem dat stap naar circulair gebouw mogelijk maakt
Een digitaal systeem waarbij de relatie tussen een gebouw en zijn installaties inzichtelijk kan worden gemaakt, heeft de NENnovation Award gewonnen. Het systeem maakt dit niet alleen duidelijk op het gebied van ontwerp en realisatie, maar ook op de exploitatie (onderhoud en energie/CO2). Zo eenvoudig op levensduurkosten worden gestuurd en een stap naar een circulair gebouw worden gemaakt.
De prijs werd afgelopen vrijdag uitgereikt door Diederik Samsom tijdens de viering van World Standards Day de NENnovation Awards. Het is het tweede jaar dat de prijs wordt uitgereikt, die in het leven is geroepen om de nauwe verbinding tussen normalisatie en innovatie te duiden. ‘Succesvolle innovatie vraagt om aandacht voor technologische, economische, maatschappelijke en duurzame aspecten en daarmee de betrokkenheid van meerdere stakeholders. Slagingskansen van innovatieve concepten worden door normalisatie vergroot en marktacceptatie krijgt een impuls’, aldus het organiserende NEN.
Dit jaar is de NENnovation Award opgesplitst in drie categorieën. Het ‘Life Cycle Vision’ systeem is de winnaar in de categorie klanten/commissieleden. De jury heeft gekeken naar: kracht van innovatie, link met normalisatie, maatschappelijke impact en marktpotentie.
“Sloop de hiërarchie tussen architect, aannemer en installateur”

Als het aan voorzitter Doekle Terpstra van Uneto-VNI ligt wordt de traditionele hiërarchie tussen architect, aannemer en installateur gesloopt. Dit zei hij tijdens de bijeenkomst Energieneutraal gebouwd op 20 september in Zutphen. Terpstra ziet techniek steeds belangrijker worden, waardoor de importantie van het werk van de installateur toeneemt. “Maar dit mag niet leiden tot een nieuwe hiërarchie, zoals die tot nu toe heeft bestaan tussen architect, aannemer en installateur. Als we de grote uitdagingen waar we voor staan willen aanpakken, zoals het aardgasvrij maken van woningen, dan moeten we juist samenwerken.”
De bijeenkomst stond in het teken van de (ver)bouw van woningen en andere panden om CO2- uitstoot te voorkomen. Tot de deelnemers behoorden aannemers, installatiebedrijven, woningcorporaties en lokale overheden. De organisatie was in handen van de Cleantech Regio, Bouwend Nederland, Uneto-VNI, IDEO en RCT Gelderland.
Nieuwe oplossingen
De deelnemers bespraken cases met elkaar aan inspiratietafels, met als doel tot nieuwe oplossingen te komen. Dit leidde tot ideeën, die soms aardig aansloten bij de woorden van Terpstra. Om tot een goede aanpak te komen van de (ver)bouwvraagstukken moet de hiërarchie verdwijnen, zo vonden ook de deelnemers. Ze pleitten voor werken in bouwteam bij nieuwe projecten. Om tot concrete oplossingen te komen, werd ook voorgesteld dat de gemeente voor de verduurzaming van vastgoed veel intensiever in gesprek moet met de gebruiker. Dat draagt bij tot betere oplossingen, was de mening. Tevens kunnen oplossingen ook veel beter gezocht worden in andersoortige oplossingen dan de waterpomp, zoals waterstof en collectieve voorzieningen. Omdat de ontwikkelingen hard gaan, was de mening ook dat een grote wijk energieneutraal maken gefaseerd moet gebeuren. Als bij de realisatie van de volgende fase alweer nieuwe oplossingen voor handen zijn, kunnen die meteen in de plannen worden meegenomen.
Uneto-VNI: Rutte III had in de begroting andere keuzes kunnen maken
Uneto-VNI is positief én kritisch over de Miljoenennota voor 2019. De installatiekoepel is blij met de aandacht die het kabinet heeft voor de energietransitie. Tegelijkertijd vindt Uneto-VNI dat Rutte III in de begroting andere keuzes had kunnen maken. Daarmee zou de omslag naar een duurzame energievoorziening nóg sneller kunnen verlopen. Om in 2030 de uitstoot van CO2 met 49% te verlagen, is extra inzet voor de scholing van technici bijvoorbeeld hard nodig.
Voorzitter Doekle Terpstra: “Ik reken erop dat dit kabinet er alles aan blijft doen om het enthousiasme voor de energietransitie vast te houden. Juist in deze fase kunnen extra investeringen het smeermiddel zijn om de verduurzaming van gebouwen, woningen, infrastructuur en industrie extra vaart te geven. We moeten van duurzaam denken naar duurzaam doen. De technische installatiebranche is er klaar voor.”
Energietransitie is haalbaar en betaalbaar
Volgens Terpstra heeft het kabinet nu de gelegenheid om in te zetten op een energietransitie die voor iedereen haalbaar en betaalbaar is: “De korting van 100 miljoen euro die woningcorporaties krijgen op de verhuurdersheffing is een eerste stap. Maar er is meer nodig.”
Bezuinigen op BBL is onbegrijpelijk
Terpstra is verheugd over de extra investeringen in het technisch onderwijs. Volgens de voorman van de technische branche zijn die ook hard nodig. “De beschikbaarheid van technische vakmensen wordt hét knelpunt van de energietransitie. Investeringen zijn dringend noodzakelijk. Het is dan ook onbegrijpelijk dat het kabinet wil bezuinigen op de subsidie voor praktijkleren, de zogenoemde beroepsbegeleidende leerweg (BBL). Dat is hét succesverhaal van ons technische onderwijs. Juist nu we een schreeuwend tekort hebben aan technici geeft het kabinet hiermee een verkeerd signaal af. Die subsidie moet gewoon blijven bestaan. Volledig en structureel.”
Geen oplossing voor loondoorbetaling
Het kabinet biedt in de begroting geen oplossing voor de tweejarige loondoorbetaling bij ziekte. Uneto-VNI vindt dat teleurstellend. Terpstra: “Dit is een maatregel waarvan het mkb al jaren last heeft. De ondernemers in de installatiebranche willen gráág werknemers in vaste dienst nemen. Maar dit schrikt af. Ik houd het kabinet aan de toezegging om deze maatregel te compenseren.”
Minder investeringskracht
De voorzitter van Uneto-VNI is niet te spreken over de verhoging van het box 2-tarief. “Deze maatregel gaat ten koste van de investeringskracht van onze mkb-ondernemers. ‘We moeten ondernemerschap niet beboeten, maar stimuleren.”
Bijna 65% van loodgieters positief beoordeeld
Bijna 65% van de beoordelingen van loodgieters op Telefoonboek.nl is positief. Ze lieten hun vakmanschap blijken, kwamen hun afspraken netjes na en boden goede service. In de overige gevallen scoorden loodgieters vooral negatieve reviews. Vooral het niet nakomen van afspraken schiet bij veel klanten in het verkeerde keelgat. Ook wordt erg vaak genoemd dat er slecht werk is afgeleverd en dat loodgieters vaak terug moeten komen en elke keer opnieuw voorrijkosten rekenen.
Bezoekers kunnen op de site van Telefoonboek.nl hun algemene indruk en de service en prijs-kwaliteitverhouding van loodgieters beoordelen met een cijfer, waaraan ze bovendien een geschreven review kunnen toevoegen. Er zijn 2.276 beoordelingen achtergelaten, waaruit blijkt dat loodgieters gemiddeld een voldoende scoren van 6,9.
Technische organisaties verwachten opnieuw beter bedrijfsresultaat
Technische organisaties zijn positief gestemd over hun omzet. Voor komend jaar verwacht 67 procent een stijging van het bedrijfsresultaat. Eind 2015 verwachtte 51 procent van de organisaties een omzetstijging in 2016. Eind 2016 was dit 56 procent voor het volgende jaar. Afgelopen jaar realiseerde daadwerkelijk 58 procent van de organisaties meer omzet dan in 2016. Slechts 8 procent van technisch Nederland zag de omzet dalen. Voor komend jaar verwacht 4 procent een daling.
Dit blijkt uit de ROVC TechBarometer, een onderzoek uitgevoerd door ROVC, partner in trainingen en opleidingen voor technisch Nederland. 969 respondenten uit de technische branche geven in het rapport antwoord op vragen over markt-, HR- en opleidingstrends binnen de techniek.
Maatregelen voor behalen omzetdoelstelling
Het optimaliseren van werkprocessen is de belangrijkste maatregel om de omzetdoelstelling te behalen (29%). Het opleiden van medewerkers wordt tevens als belangrijk gezien (26%). Verder worden implementatie van een verbetermethode (11%), product- en dienstinnovatie (10%) en uitbreiding van afzetmarkten (10%) als maatregelen genoemd.
John Huizing, directeur bij ROVC: “Optimalisatie van werkprocessen is een goede manier om de kwaliteit en efficiëntie van de organisatie te verhogen, wat weer leidt tot betere bedrijfsresultaten. Om de omzetdoelstellingen te behalen is het daarnaast zaak dat medewerkers gemotiveerd en betrokken zijn, maar dan moet je ze wel eerst in huis hebben. Het bieden van opleiding en omscholing is een goede manier om technici te binden en boeien. Hiermee laat de organisatie namelijk aan haar technisch personeel zien dat zij bereid is te investeren. Daarnaast biedt het toekomstperspectief. De medewerker zal zich hierdoor gewaardeerd voelen en zich bovendien stap voor stap ontwikkelen tot allround technicus. Hierdoor is hij ook weer meer waard voor de organisatie. Een win-win situatie dus.”
De ROVC TechBarometer geeft inzicht in de relevante trends voor de techniek. Het rapport is hier gratis aan te vragen.
Veel lekkages en verstoppingingen verwacht na eerste plensbui
Waar de natuur, de boeren en inmiddels ook veel gewone mensen smachten naar een goede hoosbui, moeten huizenbezitters extra alert zijn als de regen terugkeert. De kans op verstopping en lekkage is door de wekenlange hitte en droogte aanzienlijk toegenomen, waarschuwt onderhouds- en schadebedrijf MainPlus.
De onderneming die verantwoordelijk is voor het onderhoud van 150.000 woningen, heeft extra mensen stand-by staan die direct ingezet kunnen worden als de eerste regenbui valt. “De ervaring leert dat na een langere periode van droogte het aantal meldingen van lekkage of verstopping enorm toeneemt”, aldus directeur Joost Versteeg van MainPlus.
Blokkade van dakgoot
Vooral dakgoten zorgen dan voor grote problemen, weet de onderhoudsexpert. “Doordat de goten al een tijd lang niet zijn schoongespoeld door de regen, hoopt alles wat erin valt aan takjes, bladeren en ander afval zich op. Als er dan straks in één keer een lading water doorheen moet, is er een grote kans op blokkades, met als risico lekkage.”
Er is volgens Versteeg nog een reden waarom goten en regenpijpen goed onder de loep genomen moeten worden, ook als ze zijn weggewerkt in de gevel: “Door de constante hoge temperatuur kunnen goten gaan uitzetten en omdat het niet voldoende afkoelt, krimpen ze ook niet meer. Ze staan dus constant op de hoogste stand, waardoor ze beschadigd kunnen raken.” En niet alleen de goten en pijpen zelf kunnen scheuren, ook de soldeernaden.
Relatie weer en schade
Volgens Versteeg is er een relatie tussen droogte en hitte en het aantal lekkagemeldingen als het daarna gaat regenen. Maar dan moet het wel meer zijn dan een klein buitje. Hij baseert zich daarbij op een vergelijking tussen lekkagemeldingen uit het systeem van MainPlus en KNMI-gegevens van het weerstation in Voorschoten.
“Bij een natte dag van meer dan 10 millimeter neerslag na meer dan 14 dagen droogte zijn er in de week na de natte dag veel meldingen”, vertelt Versteeg. Temperatuur lijkt hierbij een rol te spelen. “Bij meer dan 14 dagen droogte in een warme periode zijn er meer lekkagemeldingen dan na een droge periode met lage temperaturen. Dit is ongeveer anderhalf keer meer.”
Goten en afvoerputten schoonmaken
In beide gevallen is de grootste schade te voorkomen of te beperken door voordat het gaat regenen goten en afvoerputten schoon te maken. “En probeer alles dus na te lopen voordat het echt gaat regenen, zodat het water zonder moeite weg kan lopen en je de problemen voor bent.”
Ten slotte raadt de MainPlus-directeur ook mensen die in een huis met een plat dak wonen aan om de dakbedekking of stadsuitlopen goed na te lopen op vuil en eventuele schade. “Platte daken hebben het in deze hitte extra moeilijk en de kans op schade door droogte is na zo veel regenloze weken zeker toegenomen. Er zit zo een scheurtje in de bekleding, waardoor bij een flinke plensbui de kans op lekkage zeer groot is.”
Volgens het KNMI is de kans op een flinke bui donderdag aanzienlijk. Daarna komen de hoge temperaturen weer terug. Versteeg: “Zeker mensen die nog op vakantie gaan doen er goed aan om hun huis ‘plensbui-bestendig’ te maken voor ze voor een aantal weken de deur achter zich dichttrekken, zodat ze niet terugkomen in een nat huis als tijdens hun afwezigheid de weersomstandigheden weer zijn teruggekeerd naar normale Nederlandse waarden.”
