• mei 22, 2017
  • 115 views
68.000 bezoekers voor open dag bouw en techniek

Op 130 verschillende locaties kon het publiek tijdens de Dag van de Bouw op 20 mei zien waartoe de bouw in staat is. Voor het eerst deed ook Uneto-VNI mee. Voorzitter Maxime Verhagen van Bouwend Nederland verrichtte samen met voorzitter Doekle Terpstra van de brancheorganisatie, Henk Klein Poelhuis van de Aannemersfederatie en Jos Hoonhout van VNConstructeurs de opening bij een groot renovatie- en nieuwbouwproject in de Utrechtse wijk Kanaleneiland.

Thema van de dag was ‘baankansen in de bouw’. De voorzitters benadrukten dat jongeren die nu kiezen voor een carrière in de bouw en de technische installatiebranche 100% baangarantie hebben.  De komende jaren zijn er zo’n 40.000 vacatures te verwachten, waarvan de helft in de techniek.

Herwaardering vakmanschap
Voorzitter Doekle Terpstra van Uneto-VNI: “In de techniek gaat het om de banen van de toekomst. Smart buildings, een CO2-neutrale gebouwde omgeving, moderne zorg en slimme mobiliteit zijn onmogelijk zonder het werk van technisch dienstverleners. Er komt veel werk op ons af en er is nu al sprake van een overspannen arbeidsmarkt. Zeker op het vmbo hebben we een acuut probleem dat we snel moeten oplossen. Daarvoor is herwaardering van technisch vakmanschap dringend noodzakelijk.”

Open dag
De Dag van de Bouw is de jaarlijkse open dag van de bouw- en infrasector. Door heel Nederland kon het publiek een kijkje nemen op bouwplaatsen die in de rest van het jaar niet toegankelijk zijn; van   kleine renovatieprojecten, kantoor- en zorgbouw tot en met robuuste restauratie- of infraprojecten. Bouwers en installateurs gaven rondleidingen en zo kregen bezoekers een indruk van de diversiteit aan projecten en het innovatief vermogen van de sector.

Banenmotor
Vooral de omslag naar duurzame energie is volgens Doekle Terpstra een banenmotor. “We kunnen de gebouwde omgeving al in 2030 CO2-neutraal maken, maar dan hebben we wél snel een kabinet nodig dat het klimaatprobleem als leidend thema kiest.”

Samenwerken
Op deze 12e Dag van de Bouw was voor het eerst de hele keten betrokken. Terpstra: “Een belangrijk signaal. We kunnen het niet meer alleen; samenwerken is het nieuwe concurreren. Alleen op die manier kunnen we de faalkosten omlaag brengen en een optimaal product voor de eindgebruiker realiseren.”

Bouwopgave
Voorzitter Maxime Verhagen van Bouwend Nederland benadrukte de grote bouwopgave in ons land. “Honderdduizenden mensen willen in of dichtbij steden wonen. Grootschalige uitbreiding is dus dringend nodig, met langlopende plannen. We moeten niet terug naar de woningschaarste van de jaren vijftig. Aanpakken dus!”

Deze 12e editie van de Dag van de Bouw werd bezocht door 68.000 Nederlanders, met per project gemiddeld eenzelfde aantal (500) als vorige jaren. De top 5 was:
4000    N18 Groenlo – Enschede
2500    Maankwartier Heerlen
2300    Groninger Forum
2200    Spoorzone Delft
2000    A9 Gaasperdammerweg

  • mei 19, 2017
  • 134 views
Orderportefeuille bouw blijft op een hoog niveau

De werkvoorraad in de utiliteitsbouw is in maart 2017, na een sterke stijging in de voorgaande maanden, iets gedaald. De daling in de utiliteitsbouw moet worden gezien als een correctie op de sterke groei in de eerdere maanden, aldus het Economisch Instituut voor de Bouw. De vooruitzichten voor de utiliteitsbouw zijn nog steeds gunstig. De orderportefeuille blijft op een hoog niveau, en verschillende indicatoren, zoals de huurprijzen van bedrijfspanden en afgegeven vergunningen, wijzen op groei. De orderportefeuille in de woningbouw daalde ook licht.

Ongeveer vier op de vijf van de bouwbedrijven gaf aan geen stagnatie in onderhanden werk te ondervinden. Eén op de tien bouwbedrijven ondervond stagnatie als gevolg van onvoldoende orders. In de woningbouw was een tekort aan personeel de belangrijkste reden voor stagnatie in onderhanden werk. Voor de andere sectoren was dit een tekort aan orders.

Vijf op de tien bedrijven beoordelen hun huidige orderpositie als normaal, ongeveer 30% beschouwt de positie als groot. Ongeveer 70% van de bedrijven verwacht geen personeel aan te trekken, terwijl bijna drie op de tien bedrijven verwachten extra personeel in dienst te nemen.

Circa 35% van de bedrijven verwacht de tarieven te zullen verhogen, terwijl ruim zes op de tien van de bedrijven verwacht dat de tarieven gelijk blijven.

Dit alles blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van maart 2017 van het Economisch Instituut voor de Bouw. Deze meting wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ongeveer 350 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.

  • mei 12, 2017
  • 140 views
‘Gevraagde opleidingsniveau van de werknemers in de installatiesector stijgt’

Sinds 2014 trekken de bouwvolumes weer aan, in totaal was er in 2016 een productievolume van 58 miljard euro en de verwachting is dat dit in 2017 zal stijgen naar 61 miljard euro. Vooral in het segment woningbouw is een groei waar te nemen: van 5% in 2016 naar 7% in 2017. De arbeidsmarkt in de installatiesector is nog niet herstellende, maar de verwachting is dat deze sector zich wel positief zal gaan ontwikkelen. Op de arbeidsmarkt van de installatiesector stijgt het gevraagde opleidingsniveau van de werknemers. Dit komt doordat mensen naast hard skills (technische vaardigheden) steeds vaker ook opzoek zijn naar werknemers met soft skills (theoretische kennis).

Steeds meer automatisering
Waar er in 2008 nog meer dan 64.000 mensen werkten in de klimaat- en sanitairtechniek, is dit aantal in 2015 gedaald naar minder dan 49.000, aldus loodgietersleiden.nl dat zegt hiernaar onderzoek te hebben uitgevoerd. ‘De afname van het aantal medewerkers in deze branche is vooral toe te wijzen aan het feit dat er steeds vaker handelingen geautomatiseerd worden. De werkzaamheden waarop bedrijven zich in de klimaat- en sanitairtechniek richten hebben onder andere betrekking op duurzaamheid, zonnewarmte, luchtbehandeling en -distributie, warmtetechniek, ventilatie, koude opwekking, BIM, sanitaire voorzieningen, waterinstallaties en leidingsystemen.’

Duidelijke keuzes maken
‘Ondanks dat er een krimpende markt is, liggen er veel kansen als gevolg van nieuwe ontwikkelingen in de sector’, zo meldt loodgietersleiden.nl. ‘Om op deze ontwikkelingen in te spelen is het wel belangrijk dat installatiebedrijven duidelijke keuzes maken, omdat hiervoor vaak een ander soort kennis gewenst is. Er wordt een toename verwacht van de vraag naar gecompliceerde werkzaamheden en onderhoudswerkzaamheden. Er komt wel een daling in het aantal routinematige werkzaamheden. Kwaliteitsbedrijven zullen naar verwachting meer werk in service en onderhoud krijgen.’

RapportEconomischevooruitzichtenInstallatiebranche2017.pdf

  • mei 9, 2017
  • 129 views
Steeds meer totaalinstallateurs door opkomst alternatieve verwarmingsoplossingen

Veel HVAC-fabrikanten investeren in toenemende mate in elektrisch aangedreven verwarmingsoplossingen. Deze trend heeft ook invloed op installatiebedrijven. Traditioneel behoorden verwarming, ventilatie en airconditioning tot het rijk van de W-installateur. Onderzoeksbureau USP Marketing Consultancy ziet echter steeds meer allround-installatiebedrijven op de markt verschijnen. Deze voeren zowel het HVAC- als elektrotechnische werk aan installaties uit. Dit kunnen W-installatiebedrijven zijn die elektrotechniek aan hun pakket hebben toegevoegd. Maar ook E-installateurs die W-techniek in huis hebben gehaald.

Niet alleen de overgang naar All electric zorgt voor deze verschuiving. Opdrachtgevers geven steeds vaker de voorkeur aan één installatiebedrijf dat alle installatieopdrachten (zowel W als E) uitvoert, aldus het onderzoeksbureau. Bovendien worden bouwinstallaties steeds complexer en slimmer, wat vraagt om een hoger kennisniveau van installateurs voor de totale installatie (W en E).

Deze trend verschilt overigens per land. In Duitsland voert slechts 13% van de HVAC-installateurs elektrotechnisch installatiewerk uit. Dit percentage is de afgelopen jaren stabiel gebleven. Eén van de redenen hiervoor is het beschermde en goed gedefinieerde bedrijfstak van de HVAC-installateur (‘Meister’ specialisatie). In Nederland doet bijna de helft van alle HVAC-installatiebedrijven ook elektrotechnisch werk. Dit is de afgelopen 2 jaar van 36% naar 44% gegroeid. In Frankrijk is deze toename het hoogst. Over een periode van 2 jaar is het aandeel van HVAC-installateurs die ook elektrotechniek uitvoeren, gestegen van 9% in het vierde kwartaal van 2014 tot 23% in het vierde kwartaal van 2016.

  • mei 2, 2017
  • 134 views
Orderportefeuille van installateurs flink gestegen

ABN-Amro meldt in haar kwartaalrapportage dat de lichte terugval van de economische groei in het vierde kwartaal van 2016 niet lijkt te hebben doorgezet in het eerste kwartaal van dit jaar. Er is weer een opgaande lijn zichtbaar. De orderportefeuille van installateurs blijkt flink te zijn gestegen. Daarnaast blijft de woningmarkt hard doorgroeien. In maart steeg het aantal transacties met 34,3%. In het eerste kwartaal van 2017 daalde het aantal verkochte woningen nog wel met 2,9% als gevolg van capaciteitsbeperkingen van vorig jaar waardoor er minder vergunningen voor nieuwe woningen werden afgegeven. Naar verwachting stijgt het aantal transacties in 2017 met 5%.

Het aantal nieuw gebouwde woningen steeg in de eerste twee maanden met 37,4%. De bank verwacht dat in heel 2017 meer nieuwe woningen zullen worden verkocht. Bouwbedrijven zijn dan ook positief gestemd over hun orderportefeuille, al viel het sentiment in het eerste kwartaal van 2017 wat terug. De omzet steeg in de eerste twee maanden met 2,2%. Vooral de omzet van bedrijven gerelateerd aan de woningbouw steeg.

De omzet van bouwbedrijven actief in de woning- en utiliteitsbouw steeg met 6,8%. De groothandel in bouwmaterialen profiteerde van de toegenomen renovatie van woningen. Hun omzet steeg met 7,2%. Ook de architecten profiteren van het herstel van de woningbouw. Hun omzet steeg met 7,3%. Ingenieurs hadden het moeilijker. Hun omzet steeg maar met 2% in 2016. Zij hebben last van de internationale onzekerheden (Brexit, Trump).

Bron: ABN-Amro

  • april 30, 2017
  • 134 views
Proeftuin voor Smart Cities

Duurzaam energiebedrijf Eneco gaat met haar partners Sustainder, Huawei, Bouwfonds en Luminext de eerste Smart City Hubs testen in The Green Village, een proeftuin voor duurzame innovaties op de campus van de TU Delft. Hiertoe hebben betrokken partijen onlangs een overeenkomst gesloten. De eerste toepassingen zullen vanaf juni 2017 operationeel zijn.

Smart City Hubs bieden een open en organisch uit te breiden platform op basis van lantaarnpalen. Diverse dienstverleners kunnen hierop zelf sensoren installeren of gegevens gebruiken. Mogelijkheden zijn onder meer het op afstand beheren van verlichting, het meten van luchtkwaliteit, verkeersdrukte en geluidoverlast. Ook snelle mobiele communicatie of het signaleren van vrije parkeerplaatsen behoort tot de mogelijkheden. Hiermee wordt bijgedragen aan een beter milieu, een mooie leefomgeving en bovenal een veilige en gezonde stad.

De lantaarnpaal als Smart City Hub

Eneco ziet lantaarnpalen als de ideale basis voor smart city technologie. Ze hebben tenslotte al elektriciteit, een drager op hoogte en zijn overal te vinden. In Smart City Hubs worden de sensoren en apparatuur netjes weggewerkt. De sensordata worden via een dataplatform omgezet naar informatie en aan partijen geleverd die hun diensten aan inwoners of andere belanghebbenden willen leveren.

Testen in een real-life omgeving

Eneco gaat met haar partners Sustainder, Huawei, Bouwfonds en Luminext het open Smart City Hub concept testen in The Green Village, een initiatief van de TU Delft. Uniek aan dit concept is dat er een slimme stadsinfrastructuur wordt aangelegd waarop bedrijven samen met studenten, start-ups, onderzoekers en opdrachtgevers innovaties ontwikkelen en testen. Met verschillende deelnemers worden ideeën getoetst en mogelijke toepassingen ontwikkeld voor inzet van diensten in de woon, werk- en leefomgeving. In de Green Village wordt in een echte omgeving met woningen en kantoren getest (living lab). Gemeenten of private terreinbeheerders kunnen gedurende de ontwikkeling van de Smart City Hub al meekijken welke diensten in de toekomst voor hen relevant zijn. Voor The Green Village dient de samenwerking met Eneco en haar partners als eerste ‘proof of concept’ op het gebied van ‘smart outdoor’-oplossingen.

Slimme combinaties van diensten en infrastructuur

Door samen te werken met bedrijven, kennisinstellingen, gemeenten en inwoners van steden is het mogelijk kleine pilots om te zetten in grootschalige smart city-oplossingen.  Jan van de Ven, manager Smart Outdoor Eneco: “Steden kunnen alleen slim worden als er veel voor bewoners waardevolle toepassingen worden bedacht. Samen met partners creëren we een ecosysteem van bedrijven en studenten waarmee we de ontwikkeling van slimme toepassingen stimuleren en de ontwikkeling van slimme steden versnellen. De slimme combinaties van diensten en infrastructuur dragen direct bij aan gemeentelijke doelen en het oplossen van stedelijke problemen.”

Interesse?

Geïnteresseerde partijen met ideeën voor diensten op basis van de Smart City Hubs zijn van harte welkom om deel te nemen aan de proof of concept op The Green Village. Neem contact op met Vincent Ilmer, Business Developer Eneco via vincent.ilmer@eneco.com.

  • april 28, 2017
  • 138 views
Koninklijke onderscheiding voor oud-directeur OTIB

Tot haar grote verrassing maar met instemming van velen ontving Elly Verburg, oud-directeur van het Opleidings- en ontwikkelingsfonds voor het Technisch InstallatieBedrijf (OTIB), op 26 april een koninklijke onderscheiding voor haar inzet voor jonge en ervaren vakmensen in de techniek. Vanaf nu gaat zij door het leven als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.

Elly Verburg ontving de koninklijke onderscheiding uit handen van burgemeester Petra van Hartskamp van de gemeente Montfoort. De plechtigheid in het gemeentehuis werd bijgewoond door haar directe familie, OTIB-bestuursleden, oud-UNETO-VNI-voorzitter Titia Siertsema en de huidige OTIB-directeur, Bea Berndsen.

Voordracht

Direct na haar afscheid als OTIB-directeur heeft OTIB het initiatief genomen om Elly Verburg voor te dragen voor een koninklijke onderscheiding. UNETO-VNI, FNV Metaal, CNV Vakmensen, De Unie, NVKL, OOI, Technologie Thuis Nu!, InstallatieWerk, TVVL en Skills Nederland verleenden hieraan graag hun steun. De organisaties roemden Elly Verburg om haar niet aflatende bevlogenheid voor de technische installatiebranche en haar uitzonderlijk productieve uitoefening van haar 16-jarige directeurschap bij OTIB. Ook haar deskundigheid, visie, leiderschap en maatschappelijke betrokkenheid werden hierbij genoemd.

Inzet voor vrouwen

In het bijzonder prijsden de steunbetuigers de kersverse ridder om haar tomeloze inzet om jongeren en vrouwen voor techniek te enthousiasmeren. Met het boeien en binden van vrouwelijk talent in de techniek dichtten de indieners van de voordracht Elly Verburg een belangrijke bijdrage toe aan de emancipatie van vrouwen in de technische installatiebranche. Last but not least sprak de branche haar waardering uit voor de vooruitziende blik van Elly Verburg om ook in economisch moeilijke tijden op innovatieve wijze blijvend aandacht te genereren voor het ontwikkelen van vakmensen voor de branche. Mede door de inzet van Elly Verburg profiteert de branche hier in economisch betere tijden van.

  • maart 31, 2017
  • 117 views
‘Toekomstige private kwaliteitsborging in ons land sluit aan bij internationale praktijk’

 Toezicht door private kwaliteitsborgers leidt in het buitenland niet tot slechtere bouwwerken. De in Nederland voorgenomen verruiming van bouwbesluittoetsvrije bouwwerken sluit aan bij de internationale praktijk. Andere landen sturen vooral op functionele eisen en deskundigheidseisen van de betrokken partijen, terwijl Nederland ook sterk stuurt via regelgeving en procedures. Bij de toekomstige evaluatie van het Nederlands stelsel is het goed om te kijken of er inderdaad sprake is van overregulering en welke verbeterstappen op grond van ervaringsfeiten zijn door te voeren. Dit concludeert het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) in de vandaag verschenen studie ‘Internationale vergelijking kwaliteitsborging’.

De studie met als subtitel ‘Praktijkervaringen en beleidsimplicaties voor het voorgenomen Nederlandse stelsel’ is in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) is uitgevoerd. In de studie worden de kwaliteitsborgingstelsels met private kwaliteitsborgers in Duitsland, Noorwegen, Ierland en Engeland onderling en met het voorgenomen Nederlandse stelsel vergeleken. De Tweede Kamer stemde onlangs in met de Wet Kwaliteitsborging voor het bouwen. De controle op de kwaliteit van gerealiseerde woningen zal daarmee bij private partijen komen te liggen.

Het doel van de vergelijkende studie is om lessen te leren uit de ervaringsfeiten van de buitenlandse kwaliteitsborgingsstelsels voor de verdere uitwerking van het voorgenomen Nederlandse stelsel.

Geen slechtere bouwkwaliteit bij stelsels met private kwaliteitsborgers
Ervaringen in andere landen laten zien dat private kwaliteitsborging niet tot een slechtere kwaliteit van bouwwerken leidt. In Noorwegen, Engeland en Ierland waren juist incidenten met falend toezicht aanleiding om van een volledig publiek stelsel naar toezicht met private kwaliteitsborgers over te stappen. De voorgenomen verruiming van bouwbesluittoetsvrije werken sluit aan bij de internationale praktijk en levert in deze landen geen problemen op. In drie van de onderzochte landen hebben de gemeenten nog wel een steekproefsgewijze controlerende rol bij het toezicht door private kwaliteitsborgers1. De ervaringen in Engeland laten zien dat verschuiving van het toezicht naar private kwaliteitsborgers ook zonder toezicht van gemeenten op de naleving van de bouwregelgeving goed mogelijk is en hier leidt tot grotere klantvriendelijkheid en snellere processen.

Regelgeving andere landen vaak functioneel ingericht
Zowel de bouwtechnische regelgeving als de regelgeving rond het bouwtoezicht is in andere landen meer functioneel ingericht dan in Nederland. Aan de betrokken partijen wordt hiermee handelingsvrijheid gegeven om aan de functionele eisen te voldoen. Technische voorschriften hebben hier meer het karakter van een richtsnoer, waarvan men zeker weet dat deze zijn geaccepteerd, maar waar men wel onderbouwd van af mag wijken. In Engeland worden nieuwe oplossingen aan een lijst met geaccepteerde oplossingen toegevoegd, waardoor deze voor iedereen beschikbaar en toepasbaar zijn.

Buitenlandse stelsels hebben relatief veel aandacht voor de kwaliteit van actoren In alle onderzochte landen worden kwaliteitseisen aan het toezicht door private kwaliteitsborgers gesteld. Men doet dit door regelgeving en voorgeschreven procedures en door het stellen van deskundigheidseisen (opleiding, ervaring, erkenning) aan de private kwaliteitsborgers. In deze landen speelt de deskundigheid van kwaliteitsborgers een belangrijke rol en wordt de werkwijze van de kwaliteitsborgers relatief vrijgelaten. Het is belangrijk dat in Nederland hier bij de uitwerking van de regelgeving een goede balans wordt gevonden.

Grote kostenverschillen tussen landen
De uitvoeringskosten variëren sterk tussen de landen. Zowel in Ierland als in Duitsland zijn de kosten hoog. In deze landen gelden strenge erkenningsregels voor kwaliteitsborgers die de toetreding beperken en voor hoge tarieven zorgen. In Noorwegen zijn de kosten relatief laag, maar hier is ook minder geregeld. Het Engelse stelsel scoort gunstig in termen van prijs-kwaliteitsverhouding. Functionele regelgeving gericht op kernzaken in combinatie met veel keuzevrijheid om kwaliteitsborgers te kiezen en flexibiliteit bij de toepassing van technische oplossingen beperken de uitvoeringskosten. De kwaliteit wordt ondersteund door kwaliteitseisen voor actoren en prikkels vanuit waarborg- en garantieregelingen. De sterke klantgerichtheid door concurrentie tussen kwaliteitsborgers zorgt voor een snellere doorlooptijd van projecten en daarmee tot lagere kapitaalkosten.

Implicaties voor het voorgenomen Nederlandse stelsel
De nieuwe wet is door de Tweede Kamer aangenomen. Het is de bedoeling dat het voorgenomen stelsel in 2018 al in werking treedt. In de hierop volgende jaren zal het stelsel worden geëvalueerd. Deze studie biedt hiervoor een aantal aangrijpingspunten om het stelsel verder te verbeteren. De uitdaging is om overregulering te voorkomen en meer op functionele inhoud te sturen en minder op procedures.

Aanvullende prikkels voor betere kwaliteit
Waardevol vanuit het perspectief van de consument is meer zicht op de kwaliteit van de bouwers die het werk verrichten. Voor de consument direct beschikbare benchmarksystemen kunnen via de borgingsinstellingen of kwaliteitsborgers worden gefaciliteerd. De Engelse situatie laat zien dat waarborg- en garantieregelingen niet alleen direct de positie van de consument versterken, maar ook via verschillen in garantietarieven de aandacht voor kwaliteit doen toenemen.

Voetnoot 1. In Nederland is besloten deze rol door de publieke toelatingsorganisatie (ZBO) uit te laten voeren.

Het rapport ‘Internationale vergelijking kwaliteitsborging’ is hier beschikbaar.

[related_post themes=”text”]

  • maart 29, 2017
  • 134 views
“Toekomstige consumenten verlangen volledig dienstenpakket van de HVAC-R sector”

Het European Partnership for Energy and the Environment (EPEE) en de European Ventilation Industry Association (EVIA) hebben een visiedocument opgesteld met daarin de behoeften en verwachtingen van toekomstige generaties ten aanzien van de verwarming-, ventilatie-, airconditioning en koeling (HVAC-R). “Toekomstige consumenten willen dat de sector een volledig dienstenpakket levert en niet alleen producten”, zegt Russell Patten, Secretaris-generaal van EVIA. “Dienstverlening moet bovendien zijn aangepast aan hun behoeften. In de toekomst zullen consumenten verder een voorkeur hebben voor lokaal ingekochte producten en een wens tot meer duurzaam leven. Door voorbereid te zijn, kan de sector uitdagingen omvormen tot kansen en dagelijks wereldwijd verwarming, koeling en ventilatie blijven bieden.”

Voor de eerste keer kwam de gehele HVAC-R-sector, waaronder de industrie, wetenschap, politieke besluitvormers en maatschappelijke organisaties bij elkaar om hun visie op de toekomst en de bijbehorende uitdagingen te delen. Dit resulteerde in het visiedocument, een instrument dat de industrie moet helpen bij het aanpassen van producten en diensten aan de eisen en behoeften van toekomstige consumenten.

“In dit visiedocument wordt een prognose tot 2030 opgesteld op basis van wat toekomstige consumenten wensen en verwachten”, aldus Andrea Voigt, Directeur-generaal van EPEE. “Het is duidelijk dat het vasthouden aan de status quo geen optie is. De sector zal zichzelf moeten transformeren om daadwerkelijk weerbaar en duurzaam te zijn.”

Het visiedocument richt zich op de behoeften van de zogenoemde ´Generatie Z`, mensen die geboren zijn tussen halverwege de jaren 1990 en het begin van de jaren 2000. Deze generatie is waarschijnlijk nog veeleisender dan huidige klanten en hun verwachtingen zullen de manier waarop de HVAC-R-sector werkt fundamenteel veranderen.

Het visiedocument illustreert toekomstige tendensen, zoals op dit moment gezien door de ogen van de spelers in de HVAC-R-sector en presenteert de toepassing ervan in de belangrijkste domeinen. “Voedselverspilling, koelmiddelen, energie-efficiëntie in gebouwen en de kwaliteit van de lucht binnenshuis zijn geen thema’s die alleen de HVAC-R-sector aan het hart liggen”, aldus Andrea Voigt. “Deze thema’s hebben ook een enorme invloed op het leven van toekomstige generaties”.

Het begrijpen en leren van ´Generatie Z` en de generaties die daarna komen, is cruciaal voor de sector, maar deze visie is slechts het begin van de reis.

[related_post themes=”text”]

  • maart 28, 2017
  • 130 views
Nieuwe cao-ronde Metaal & Techniek: focus op ‘generatiepact’

FNV Metaal gaat woensdag 29 maart de derde onderhandelingsronde in voor de cao Metaal & Techniek, één van de grootste cao’s van Nederland. Er vallen 285.000 medewerkers onder, onder andere uit de installatiebranche.: Eén van de speerpunten van FNV is een generatiepact, waardoor ouderen minder gaan werken en meer jongeren aan de slag kunnen in een baan. Jacqie van Stigt, cao-onderhandelaar namens FNV Metaal: “De oudere technici moeten langer gezond kunnen doorwerken en de sector moet aantrekkelijker worden voor jongeren. Met een generatiepact lossen we in een klap twee problemen op. Wij roepen de werkgevers op om geen gebakken lucht te verkopen en met ons te onderhandelen over mooie oplossingen voor de 285.000 vakkrachten.”

[related_post themes=”text”]