Vertegenwoordigers uit alle bouwgeledingen zetten zich in om sector te versterken
De bouwsector versterken en oplossingen te bieden voor maatschappelijke uitdagingen als het verduurzamen van woningen en bedrijfspanden, en effectiever gebruik van grondstoffen. De ministers Kamp (EZ), Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) en Blok (Wonen en Rijksdienst) presenteerden eind vorig jaar hiervoor het plan ‘De Bouwagenda’, waaraan ook het bedrijfsleven, kennisinstellingen, gemeenten en provincies hun steentje moeten gaan bijdragen. Als kartrekker werd voormalig werkgeversvoorman Bernard Wientjes aangesteld. Zijn eerste actie was het samenstellen van een Taskforce, die in maart een eerste versie moet opleveren van de ‘De Bouwagenda’. Die Taskforce is inmiddels samengesteld. Claudia Reiner, vicevoorzitter van Uneto-VNI, maakt namens de branchevereniging hiervan deel uit.
De Taskforce Bouw stelt De Bouwagenda op en zorgt er daarna als dagelijks bestuur voor dat het programma gerealiseerd wordt. De twaalf leden van de Taskforce komen hiervoor als ‘doe-groep’ iedere maand of zoveel vaker als nodig bijeen. De Bouwcoalitie, bestaande uit zo’n 40 vertegenwoordigers van organisaties uit de bouwsector, ziet als algemeen bestuur toe op de verrichtingen van de Taskforce. Deze coalitie komt ten minste drie keer per jaar bijeen. Een vijfkoppig programmabureau onder leiding van projectdirecteur Ben Spiering ondersteunt de Taskforce en de Bouwcoalitie.
De Taskforce Bouw bestaat uit vertegenwoordigers van de ‘gouden driehoek’ (overheid, markt en kennisinstellingen), aangevuld met ‘trekkers’ met verantwoordelijkheid voor deelmarkten (o.m. vastgoed, infra) en enkele thema’s (o.m. human capital). Naast voormalig werkgeversvoorman Bernard Wientjes maken van de Taskforce deel uit Gert-Jan Buitendijk (Directeur-Generaal Bestuur en Wonen van het Ministerie van BZK), Claudia Reiner vicevoorzitter Uneto-VNI), Maxime Verhagen (voorzitter Bouwend Nederland), Elphi Nelissen (decaan faculteit Bouwkunde TU Eindhoven), de Amsterdamse wethouder Pieter Litjens, Albert Martinus (namens MKB Infra), architect Ben van Berkel (UNStudio / Kenzo Tange Chair Harvard), Koene Talsma (voormalig lid van de Raad van Bestuur van Dura Vermeer), Annemieke Nijhof (CEO ingenieursbureau Tauw), Rob van Wingerden (CEO van BAM) en Joanne Meyboom (directeur divisie Building Technologies Siemens). Alle leden van de Taskforce zitten er op persoonlijke titel en hebben draagvlak en commitment vanuit de sector.
[related_post themes=”text”]
Orderportefeuille in de bouw is eind vorig jaar redelijk stabiel gebleven
De werkvoorraad van de woningbouw is in november op hetzelfde niveau gebleven als een maand eerder. Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van december 2016 van het Economisch Instituut voor de Bouw. De orderportefeuille van de utiliteitsbouw daalde licht. Ruim drie op de tien bouwbedrijven geeft aan in november een stagnatie te hebben ondervonden in onderhanden werk. Dit kwam volgens de helft van deze bedrijven door onvoldoende orders. Ruim vijf op de tien bedrijven beoordeelt hun huidige orderpositie als normaal, terwijl meer dan een kwart een grote orderpositie zegt te hebben.
Ongeveer 60% van de bedrijven verwacht geen verandering van de personeelsbezetting, terwijl ruim één op de vijf bedrijven verwacht in de komende maanden personeel aan te trekken. Opvallend is dat ten opzichte van voorgaande maanden een groter aandeel van de bedrijven verwacht een kleinere personeelsbezetting te zullen hebben. Dit effect is overigens vaker aan het eind van het jaar te zien. Geen van de bedrijven verwacht een afname van de prijzen, ruim vier op de tien bedrijven verwacht zelfs de tarieven te zullen verhogen.
Deze conjunctuurmeting van het Economisch Instituut voor de Bouw wordt uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de meting verlenen ongeveer 400 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.
[related_post themes=”text”]
Installateurs voorzien stijging aantal opdrachten uit onderhoudsmarkt
Voor 2017 verwacht ING Economisch Bureau een verdere omzetstijging van de installatiebranche. Installateurs voorzien meer opdrachten uit de onderhoudsmarkt bij zowel woningen als bedrijfsgebouwen. Voor installateurs liggen er de komende jaren kansen door in te spelen op trends als smart buildings, verduurzaming en vergrijzing. In het derde kwartaal van 2016 groeide de omzet bij installateurs al met ruim 10% ten opzichte van dezelfde periode een jaar eerder. Dit is de hoogste omzetgroei sinds 2008. De omzetstijging was wel kleiner dan die van de totale bouw.
Eind 2016 blijken vooral installatiebedrijven die afhankelijk zijn van de woningbouw enthousiast te zijn. Installateurs zijn vooral positief over het aantal te verwachten opdrachten uit de onderhoudsmarkt van woningen. Door de goed draaiende woningmarkt willen veel nieuwe eigenaren hun nieuwe aanwinst verbouwen. Voor nieuwbouw zijn de marktverwachtingen ook positief, maar iets lager dan vorig jaar. Door een gebrek aan nieuwe bouwvergunningen groeit de markt voor nieuwbouw niet meer zo uitbundig. Voor de utiliteitsbouw verwachten installateurs vooral meer opdrachten voor onderhoud.
Door de toename van installaties en complexiteit in gebouwen neemt het belang van de installateur in het bouwproces de komende jaren toe. Door in te spelen op trends als smart buildings, verduurzaming en vergrijzing kunnen installateurs aan belang winnen.
[related_post themes=”text”]
Opdrachtgevers in bouw verantwoordelijk voor misstanden worden harder aangepakt
Opdrachtgevers in de bouw kunnen hogere boetes verwachten als zij hun opdrachtnemers laten werken onder slechte arbeidsomstandigheden. De boetes stijgen volgend jaar naar maximaal 13.500 euro. Het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wil met deze aanscherping van de regels de Inspectie SZW beter en harder kunnen laten optreden tegen opdrachtgevers. Zij spelen immers een rol spelen bij de omstandigheden waaronder wordt gewerkt en kunnen medeverantwoordelijk zijn voor ongelukken, overtredingen van de zogenoemde Arboregelgeving en andere misstanden. Opdrachtgevers leggen soms zoveel tijdsdruk op dat dit kan leiden tot ongelukken. Ook schatten ze regelmatig de risico’s van een uit te voeren bouwproject onvoldoende in en nemen daarmee onnodig grote risico’s voor werknemers. Door vanaf de start van een project beter na te denken over veilig en gezond werken, en de planning daar beter op af te stemmen, kunnen arbeidsrisico’s en ongelukken tijdens het werk worden voorkomen, stelt het ministerie.
[related_post themes=”text”]
Installatiebranche is komende jaren een van de snelst groeiende sectoren
Bedrijven in de technische installatiebranche profiteren vanaf volgend jaar van een snelle marktgroei. Dit blijkt uit het rapport ‘Economische vooruitzichten installatiebranche 2017 en verder’ van Uneto-VNI, uitgevoerd door USP Marketing Consultancy. De snelle marktontwikkeling is behalve aan het algemene economisch herstel te danken aan een steeds groter aandeel van de installatietechniek in woningbouw, utiliteitsbouw, infratechniek en industrie. Ook trends als energiebesparing en verduurzaming, langer zelfstandig wonen, transformatie van kantoorgebouwen en de ontwikkeling naar smart buildings leveren de installatiebranche veel extra werk op.
De installatiebranche is de komende jaren een van de snelst groeiende sectoren in ons land. In 2016 komt het installatievolume uit op ruim 16,5 miljard euro, in 2017 groeit de markt verder naar circa 17,5 miljard euro en in 2021 zal de branche ruim 20 miljard euro omzetten. De grootste volumestijgingen komen voor rekening van installatiebedrijven die actief zijn in de woningbouw. Dat marktsegment groeit in 2016 met vijf procent en in 2017 met zeven procent. Installateurs die zich richten op de utiliteitsbouw en infratechniek kunnen komend jaar rekenen op een marktgroei van vier procent, terwijl ook technisch dienstverleners in de (proces-)industrie een hoger productievolume verwachten. Het snelle herstel van de woningmarkt en het consumentenvertrouwen leiden tot een toename van de investeringen in badkamerrenovaties, domotica en energiezuinige woningen met zonnepanelen en warmtepompen. De komende jaren neemt de nieuwbouw vooral toe in de vrije sector, waar meer en duurdere installatietechniek wordt toegepast dan in de corporatiesector.
De laat-cyclische installatiebranche profiteert sinds dit jaar sterk van het economisch herstel. Naar verwachting leidt dit vanaf volgend jaar tot een werkgelegenheidsgroei van 3 procent op jaarbasis. In 2020 is de installatiebranche weer terug op het werkgelegenheidsniveau van voor de crisis met 135.000 arbeidsplaatsen. Aandacht voor voldoende instroom van technische vakmensen blijft hard nodig om de groeikansen te kunnen realiseren.
Het aandeel installatietechniek in de totale bouwsom -de installatiequote- blijft toenemen. Bij woningen is de installatiequote in 2016 met 48,2 procent het hoogst bij groot onderhoud en renovatie (2015: 40 procent), in de woningnieuwbouw stijgt de installatiequote tot 33,5 procent in 2016 (2015: 29,2 procent). Ook in de utiliteitsbouw wordt het aandeel installatietechniek steeds groter: in de nieuwbouw stijgt de installatiequote van 33,4 naar 40,4 procent, in groot onderhoud en renovatie van 34,9 naar 37,1 procent.
Alle installatiedisciplines met ICT als verbindende schakel profiteren van de groei, waarbij de elektrotechniek de grootste stijging noteert. Dat is onder meer te danken aan de toepassing van domotica en gebouwautomatisering, de opkomst van systemen en apparaten die onderling gekoppeld zijn via internet (internet of things), elektronische beveiliging en de snelle groei van de markt voor energiebesparing en duurzame energieopwekking.
In de utiliteitsmarkt profiteren installateurs de komende jaren vooral van de transformatie van bestaande kantoren en de toenemende vraag naar energieneutrale gebouwen. Ook de trend naar smart buildings stuwt het productievolume de komende jaren. De installaties in zulke gebouwen verzamelen big data, zijn met elkaar verbonden en maken voorspellend onderhoud mogelijk. Deze trends zien we ook terug in de procesindustrie.
[related_post themes=”text”]
Werkvoorraad woningbouw opnieuw iets toegenomen
De werkvoorraad van de woningbouw is in oktober opnieuw met een tiende maand toegenomen tot 9,4 maanden. De orderportefeuille van de utiliteitsbouw heeft daarentegen een stap terug gedaan. De werkvoorraad voor deze sector daalde met drie tiende maand tot een niveau van 8,5 maanden. De totale orderportefeuille in de burgerlijke en utiliteitsbouw daalde hierdoor met een tiende maand tot 9,0 maanden. Dit blijkt uit de conjunctuurmeting in de bouwnijverheid van oktober 2016 van het Economisch Instituut voor de Bouw.
Van de bouwbedrijven geeft drie op de tien in oktober aan stagnatie in onderhanden werk te ondervinden. Van deze groep ondervindt bijna 60% van de bedrijven stagnatie als gevolg van onvoldoende orders. Ongeveer zes op de tien bedrijven beoordeelt hun huidige orderpositie als normaal, terwijl meer dan 20% van de bedrijven deze als groot beoordeelt. Ongeveer 70% van de bedrijven verwacht geen verandering van de personeelsbezetting, terwijl één op de vier bedrijven verwacht in de komende maanden personeel aan te trekken. Geen van de bedrijven verwacht een afname van de prijzen, vier op de tien bedrijven verwacht zelfs de tarieven te zullen verhogen.
Deze conjunctuurmeting is uitgevoerd in opdracht van de Europese Commissie. Aan de conjunctuurmeting verlenen ongeveer 400 hoofdaannemingsbedrijven met meer dan tien personeelsleden hun medewerking.
[related_post themes=”text”]
De bouwplaats wordt steeds meer een montageplaats
Er is een trend naar conceptueel en modulair bouwen binnen de bouw- en installatiesector en de bouwplaats wordt steeds meer een montageplaats. Dit gaat niet ten koste van het unieke karakter. Het blijkt namelijk dat er gelijktijdig een trend is naar meer maatwerkproducten in plaats van naar massaproductie. Dit blijkt uit onderzoek van USP Marketing Consultancy onder 700 bouwprofessionals.
Iets wat al jaren hoorbaar is in de bouw- en installatiesector, wordt nu ook duidelijk bevestigd door een groot deel van de bouwprofessionals: de bouwplaats wordt steeds meer een montageplaats. Minimaal tweederde van de architecten, aannemers B&U, klusbedrijven, handelaren en aannemers GWW is deze mening toegedaan. Bij de installateurs en de afbouwers is wel een meerderheid te vinden die dit ook vindt, maar hier zijn ook de meeste bedrijven te vinden die het niet eens zijn met de stelling, respectievelijk 18% en 28%. Een trend die nauw samenhangt, maar niet 1-op-1 verbonden is aan de veranderende bouwplaats, is die van conceptueel en modulair bouwen. Dit proces kan nog tot aan de tekentafel teruggevoerd worden, daar waar het (af)monteren op de bouwplaats ook pas vanaf de productiefase kan worden ingezet. Circa de helft van elke marktpartij – en met name de handelaren – bevestigt de trend van conceptueel en modulair bouwen. Dit is iets lager dan de veranderende bouwplaats, maar desalniettemin een grote groep bedrijven.
Men zou kunnen denken dat prefabriceren en afmonteren op de bouwplaats leidt tot massaproductie en veel vergelijkbare producten. Niets is minder waar: ruim tweederde van de bouwprofessionals ziet namelijk juist een trend naar maatwerk producten in plaats van massaproductie. Wat echter minder valt te rijmen met de toenemende trend van afmonteren is dat er minder voorstanders zijn te vinden van aanbieders voor totaaloplossingen. Men zou verwachten dat door prefabricage meer ruimte ontstaat voor totaaloplossingen (en die monteren) in plaats van losse producten (en die op bouwplaats toepassen). De meeste voorstanders van totaaloplossingen zijn te vinden bij enerzijds de aannemers (B&U en GWW) en de handelaren. Anderzijds geven ook de grotere bedrijven aan de voorkeur te geven aan totaaloplossingen boven losse producten. Dit geldt met name voor de bedrijven met 20 man of meer personeel en in iets minder mate voor de groep bedrijven met 10 tot 19 man personeel.
Uit het onderzoek blijkt duidelijk dat de Nederlandse bouw- en installatiesector danig aan het veranderen is: de bouwplaats wordt een montageplaats, er gaat meer conceptueel en modulair gebouwd worden en er wordt meer maatwerk gevraagd in plaats van massaproductie. Deze ontwikkelingen hebben ook zeker invloed op de arbeidsmarkt. Na de crisis die de periode 2009-2013 kenmerkte, moet de arbeidsmarkt in de bouwsector zich nu gaan voorbereiden op bovengenoemde trends. Hoewel er meer nadruk komt te liggen op massaproductie zal vakmanschap onontbeerlijk blijven in de renovatie- en onderhoudsmarkt. Daarnaast worden communicatieve en organisatorische vaardigheden belangrijker als het gaat om het montageproces op de bouwplaats. Het is dus belangrijk om het bouwpersoneel, zowel uitvoerend als kantoor, in deze processen mee te nemen. Duurzame inzetbaarheid van het personeel dient daarmee de komende jaren hoog op de agenda te staan van de bedrijven.
[related_post themes=”text”]
Woningcorporaties investeren miljarden euro’s in woningmarkt
Woningcorporaties schroeven hun investeringen in 2017 op ten opzichte van vorige jaren. Dat blijkt uit een rondgang van Aedes onder haar leden. Ook het afgelopen jaar investeerden woningcorporaties gezamenlijk miljarden euro’s in met name nieuwbouw, verduurzaming en betaalbaarheid. Uit de rondvraag blijkt dat de meeste corporaties in 2016 en 2017 miljoenen investeren in nieuwe woningen voor starters, gezinnen, ouderen en andere specifieke doelgroepen, nul-op-de-meter-woningen, verduurzaming van bestaande woningen en in planmatig onderhoud. “De trend om weer meer te investeren herken ik”, zegt Dick Mol, directeur-bestuurder van WBO Wonen uit Oldenzaal en vicevoorzitter van samenwerkingsverband WoON Twente. De Twentse corporaties investeren in tien jaar tijd in totaal 560 miljoen euro in circa 35.000 bestaande huurwoningen. “De corporaties van WoON zijn daar zeer intensief mee bezig. We zijn bezig met een gezamenlijk traject om 500 woningen nul-op-de-meter te maken. Bij WBO zelf verwachten we gemiddeld label B in 2020 te halen.”
Investeringsplannen hangen sterk samen met onzekerheid op de woningmarkt en de Haagse regelgeving, zegt Mol. “Ook hier is de woningmarkt weer wat in beweging gekomen. De hand is van de knip, maar nog niet volledig. Want wat voor kabinet krijgen we straks en wat is dan weer het beleid?”
Volgens De Vernieuwde Stad (DVS), samenwerkingsverband van woningcorporaties in grote steden als Den Haag, Utrecht en Amsterdam, is de financiële positie van veel woningcorporaties de afgelopen jaren verbeterd. “Er is fors in de bedrijfslasten gesnoeid en er is veel afgelost, maar ook zijn de huren verhoogd en investeringen uitgesteld”, zegt Willem Krzeszewski, bestuursvoorzitter van Staedion. “Al met al is bij de meeste corporaties de investeringsruimte gegroeid. Zonder de verhuurderheffing was die ruimte overigens nog groter geweest.”
De 25 DVS-corporaties samen investeren de komende jaren gemiddeld bijna 1,6 miljard euro per jaar in nieuwbouw, woningverbetering en verduurzaming. De corporaties hebben plannen om jaarlijks zeker 10.000 woningen méér te verduurzamen en verbeteren dan in 2015. Ook verkopen de corporaties minder woningen om voldoende aanbod te houden. “Staedion zelf investeert 120 miljoen euro per jaar, waarvan 35 miljoen euro in nieuwbouw”, illustreert Krzeszewski. “Dat zijn zo’n 200 tot 250 woningen.”
Bovenop deze al bestaande plannen willen de corporaties binnen De Vernieuwde Stad tot en met 2020 jaarlijks nog eens 275 miljoen euro extra investeren. “De vraag naar sociale huurwoningen en verduurzaming groeit immers flink.”
In sommige regio’s wordt die ambitie wel bemoeilijkt, bijvoorbeeld door een gebrek aan bouwlocaties, zegt Egbert de Vries, voorzitter van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC). “De woningcorporaties in de regio Amsterdam willen graag fors investeren in nieuwe sociale huurwoningen, maar dat vereist wel voldoende ruimte op nieuwbouwlocaties voor sociale woningbouw.”
Bij sommige corporaties wordt het investeringsvermogen de komende jaren weer wat beperkter, omdat zij de betaalbaarheid van hun woningen voor de meest kwetsbare huishoudens willen garanderen. “Veel van onze huurders krijgen in 2017 waarschijnlijk een huurverhoging op de mat van 0 procent”, zegt Leo Schuld van WonenBreburg. “Huurders laten ons aan de balie weten dat hun inkomens er niet op vooruitgaan. Vaak krijgen ze niet meer dan een inflatiecorrectie. Een bescheiden huurverhoging raakt mensen dan écht in hun dagelijks leven. Dat willen wij niet.”
De prognoses van woningcorporaties laten zien dat zij weer meer huizen gaan bouwen. Dit jaar zijn er plannen voor de bouw van 23.000 huurwoningen, blijkt uit het rapport Volkshuisvestelijke voornemens woningcorporaties dat ABF opstelde in opdracht van het ministerie van BZK. Ook is er in 2017 een toename te zien; komend jaar bouwen corporaties 26.000 nieuwe woningen. In 2015 kwam het aantal nieuwbouwwoningen uit op 16.400. Daarnaast verwachten corporaties een sterke stijging van investeringen in energiebesparing; van 257 miljoen euro in 2015 naar 613 miljoen euro in 2017.
[related_post themes=”text”]
Welke kansen zien topondernemers voor de installatiebranche?
OTIB organiseerde onlangs met Uneto-VNI en IPV Training & Advies een bijeenkomst voor de topondernemers in de technische installatiebranche. Centraal in deze ‘koplopersbijeenkomst’ stonden de mogelijke (nieuwe) rollen die ondernemers in de branche op zich kunnen nemen. Vier ondernemers uit de branche beschreven hun toekomstrol en zetten daarmee de toon voor het debat. Op www.trendfiles.otib.nl zijn de meningen terug te vinden van de topondernemers en verschillende wetenschappers die naar de toekomstige rollen van de branche kijken.
Branchevereniging Uneto-VNI en OTIB, het Opleidings- en ontwikkelingsfonds voor het Technisch InstallatieBedrijf, maken zich hard voor het versterken van zowel de weerbaarheid als de toekomstbestendigheid van de technische installatiebranche. Met dit doel voor ogen werd op 22 november een bijeenkomst voor koplopers uit de branche georganiseerd. De blik richtte zich daarbij op de toekomst van de branche, op de individuele bedrijven en op de doorwerking van nieuwe kansen, keuzes en uitdagingen op de werkvloer. Topondernemers vertelden over de kansen die zij in en voor de branche zien, de visie die zij hierop hebben ontwikkeld en hoe zij het traject van visie naar werkvloer inrichten. In kleinere groepen werd van gedachten gewisseld over kansen en dilemma’s met betrekking tot de toekomst. De trendscenario’s van OTIB, die vier windrichtingen schetsen voor de rol van de installatiebedrijven in de toekomst, speelden hierbij een rol.
Op initiatief van OTIB heeft een scenariobouwteam in en om de installatiebranche een beschrijving gemaakt van het installatiebedrijf van de toekomst. Dit proces heeft geleid tot vier profielen waarin elk bedrijf op zijn eigen manier een toegevoegde waarde aan de keten levert. In de eerder verschenen publicatie Richting Toekomst gaven hoogleraren al hun visie op de typeringen van bedrijven in de toekomst: de Integrator, de Creator, de Assembler en de Operator/Provider. Zij waren het met elkaar eens: installatiebedrijven moeten snel aan de slag met het bepalen van hun toegevoegde waarde en moeten daarbij kritisch kijken naar hun huidige businessmodel. Een korte omschrijving van deze rollen:
-De Integrator ziet zijn klant als partner en vertaalt de wens van de klant naar een functioneel ontwerp. Hij investeert in kennis en netwerkpartners.
-De Creator investeert in R&D om productleider te zijn. Hij ontwikkelt, produceert en vermarkt intelligente bouwstenen en deeloplossingen.
-De Assembler realiseert projecten door een het assemblageproces zo efficiënt mogelijk in te richten.
-De Operator waarborgt de functionaliteit door monitoring, beheer en onderhoud.
Ondernemers Evert Lemmen (Strukton Worksphere), Jaap Hazeleger (BAM Bouw en Techniek), Henk Willem van Dorp (Van Dorp Installaties) en Henny de Haas (Hoppenbrouwers Techniek) schetsten tijdens de koplopersbijeenkomst welke rollen zij voor hun bedrijf weggelegd zien. In een nieuwe serie Trendfiles Talks op www.trendfiles.otib.nl/richting-toekomst/richting-toekomst gaan zij uitgebreid op hun visies in.
Uneto-VNI en OTIB willen samen met de koplopers in de technische installatiebranche blijven nadenken over de toekomstbestendigheid van installatiebedrijven. Wat is er nodig om nieuw vakmanschap te stimuleren? Welke gezamenlijke inzichten kunnen toegang bieden tot andere en nieuwe markten? Op welke wijze kunnen nieuwe technieken bijdragen aan een beter economisch en maatschappelijk perspectief? Hoe ontwikkelen de branchebedrijven meer trots? En vooral: op welke wijze kunnen Uneto-VNI en OTIB de bedrijven ondersteunen op hun weg naar de toekomst?
Om bedrijven te informeren en te inspireren én om samen met de koplopers te bouwen aan de toekomst heeft Uneto-VNI een speciale webpagina ingericht: www.uneto-vni.nl/richting-toekomst.
[related_post themes=”text”]
Bouwagenda: Aan de slag met innovatie in de bouw- en installatiebranche
Er is de komende jaren volop werk aan de winkel voor de bouw- en installatiesector. Energieneutrale woningen en gebouwen, frisse scholen, huizen waarin onze ouderen langer zelfstandig kunnen blijven wonen. Maar ook smart buildings, transformatie van leegstaande kantoren, digitalisering en slimmere snelwegen. Deze grote maatschappelijke uitdagingen vragen om een innovatieve aanpak. “Die gaan we de komende maanden uitwerken in een Bouwagenda, samen met alle ketenpartners, van de overheid tot en met leveranciers. De technologische oplossingen van onze leden zijn daarbij onmisbaar, zegt Titia Siertsema, voorzitter van UNETO-VNI.
Onder leiding van oud- werkgeversvoorzitter Bernard Wientjes stelt de Taskforce Bouw de Bouwagenda op. De uitvoeringsagenda voor 2017-2021 wordt komend voorjaar gepresenteerd. Siertsema: “Belangrijke thema’s voor de installatiebranche, zoals het realiseren van een energieneutrale gebouwde omgeving, verhoging van de productiviteit door digitalisering, een toekomstbestendige infrastructuur en het levensloopbestendig maken van woningen krijgen volop aandacht”.
Het kabinet onderschrijft het economisch belang van de bouw- en installatiebranche en zet zich met de Bouwagenda volledig in voor innovatie en vernieuwing. Afgelopen vrijdag kwamen de ministers Blok (Wonen en Rijksdienst), Schultz van Haegen (Infrastructuur en Milieu) en Kamp (Economische Zaken) bijeen met onder meer vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, kennisinstellingen, gemeenten en provincies om hierover afspraken te maken.
Siertsema: “We zetten er samen de schouders onder: Rijk, provincies, waterschappen, bouwers, woningcorporaties, installateurs, architecten, ingenieurs, toeleverende industrie, kennisinstituten en de financiële sector doen allemaal mee. Het gaat om een grootschalige operatie: het verduurzamen van miljoenen woningen en gebouwen, het levensloopbestendig maken van de woningvoorraad voor onze ouderen, een grootschalige transformatie van commercieel en maatschappelijk vastgoed en oplossingen voor slimme mobiliteit. De afgelopen jaren hebben we niet stilgezeten, er is al veel bereikt. Maar nu is tijd om op te schalen en nieuwe technologieën en concepten grootschalig toe te passen en daarvoor investeringsruimte te creëren.”
Meer informatie over de Bouwagenda op de website van het Ministerie van Economische Zaken: https://www.rijksoverheid.nl/ministeries/ministerie-van-economische-zaken/nieuws/2016/11/29/kabinet-met-bouwagenda-werken-aan-toekomstbestendige-sector
Meer informatie over innovatie in de installatiebranche: de toekomstverkenning Radar 2020
[related_post themes=”text”]
