• juni 24, 2016
  • 125 views
Ruim een derde van de Nederlandse installateurs is digitaal georiënteerd

Plumber-Software-In-UseMarktonderzoekbureau USP heeft een onderverdeling gemaakt naar de verschillende soorten HVAC installateurs in Europa. Er blijken vier hoofdgroepen te zijn. In ons land springt de ‘digitale installateur’ er het meeste uit (37%). Deze koopt zijn producten bij voorkeur online, maakt veel gebruik van internet, sociale media en apps en verkiest digitale documenten boven gedrukte documentatie, zoals catalogi en brochures. Tot deze groep behoren veelal de gemiddelde tot grote bedrijven en jonge installateurs. De andere groepen die uit het onderzoek naar voren komen zijn de ‘progressieve installateur’, ‘open geest prijsgerichte installateur’ en ‘conservatieve prijsgerichte installateur’.

De progressieve installateur omarmt innovaties, probeert nieuwe dingen uit en adviseert klanten te kiezen voor energiezuinige oplossingen. Voor de open geest prijsgerichte installateur zijn de productprijs en hoge marges het belangrijkst. Hij ziet weinig kwaliteitsverschil tussen de verschillende merken, gebruikt verschillende inkoopkanalen en staat open voor nieuwe dingen die hij wil uitproberen. De conservatieve prijsgerichte installateur, ten slotte, richt zich vooral op de productprijs en hoge marges, ziet geen kwaliteitsverschil tussen verschillende merken, koopt traditioneel in en is niet erg geïnteresseerd in energie-efficiëntie en innovatie.

tabelKleine bedrijven en installateurs ‘op leeftijd’ zijn vaak conservatieve prijsgerichte installateurs. De progressieve installateurs en de conservatieve prijsgerichte installateurs zijn het meest merkentrouw.

De digitale installateur domineert niet alleen in ons land maar ook in het Verenigd Koninkrijk en Duitsland. De open geest prijs gerichte installateur komt het meest voor in Frankrijk, België en Polen. Duitsland heeft ook veel progressieve installateurs. De conservatieve prijs gericht installateurs vormen de kleinste groep in Europa.

 

[related_post themes=”text”]

  • mei 17, 2016
  • 146 views
‘Bouwsector blijft groeien, ook de komende jaren’

Het herstel in het Nederlandse midden- en kleinbedrijf schakelt naar een hogere versnelling: in 2015 steeg de omzet gemiddeld met 5% (+4% in 2014). Vooral de bouw deed het in dit opzicht goed. Verder zagen grotere bedrijven (met een omzet van meer dan 10 miljoen) de omzet relatief vaak groeien of in elk geval stabiliseren, net als de winst. Ondanks een toename van de bedrijfskosten (gemiddeld +2%) kwam de winst voor het mkb als geheel 30% hoger uit dan een jaar eerder. Ondernemers in de noordelijke provincies presteerden hierbij beter dan de rest van Nederland. Dit blijkt uit het SRA-Sectorrapport ‘Branches in Zicht 2016’. SRA is een netwerk van 370 accountantskantoren dat meer dan 50% van alle mkb-bedrijven als klant heeft. Na zware jaren was de bouw in 2015 de belangrijkste groeisector van Nederland. Het productievolume nam met 7% toe. Dit kwam vooral door de nieuwbouwproductie, maar ook ‘herstel en verbouw’ zijn flink gegroeid. De bedrijven in de bouwsector zagen de netto-omzet in 2015 met ruim 9% toenemen. Daarmee deed de bouw het beter dan het totale mkb (+5,1%). Verder kwam het eigen vermogen ruim 11% hoger uit dan een jaar eerder en liet de winstgevendheid met 56,3% een enorme verbetering zien. Ondanks het herstel kon niet ieder bouwbedrijf profiteren van de groei in de sector. Vier van de tien bouwbedrijven zag de netto-omzet dalen in 2015, terwijl bij zes van de tien de omzet gelijk bleef of steeg. Die ontwikkeling zag je ook bij de winst. Bij ruim 38% van de bouwbedrijven was de winst gedaald en bij 61,4% gelijk gebleven of gestegen.

De verdere verbetering van de omzet- en resultaatontwikkeling in het mkb over 2015 is herleid uit harde, gedetailleerde cijfers, gebaseerd op de jaarrekeningenverzameling van SRA-kantoren in de unieke benchmarkdatabase Branche in Zicht. Deze database bevat van de afgelopen vijf jaar ruim 100.000 jaarrekeningen. SRA kan op geanonimiseerd jaarrekeningpostniveau cijfers vergelijken en heeft daardoor meer data beschikbaar dan bijvoorbeeld banken, het CBS of de Kamer van Koophandel. Het beeld over 2015 is dus geen prognose, maar een eerste echte ‘afdruk’ die een reëel inzicht geeft in bedrijven, branches, regio’s en het hele mkb van Nederland. Branche-experts en branchepanels geven vervolgens duiding aan de cijfers.

Het Nederlandse bedrijfsleven zit op alle fronten in de lift. Voor het tweede jaar op rij kwamen er over de hele linie positieve cijfers uit de bus. Zo blijkt dat de omzet bij 58% van de mkb-ondernemers is gegroeid of in elk geval gelijk is gebleven en dat de winstgevendheid per saldo verder is verbeterd. Wel zijn de verschillen tussen de branches behoorlijk: de bouw en de horeca deden het relatief goed, terwijl de zorgsector en specialistische zakelijke dienstverleners achterbleven.

 

Ook de komende jaren wordt groei in de bouwsector verwacht, hoewel niet zo spectaculair als in het afgelopen jaar. Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) verwacht een groei van de bouwproductie van 4,5% in 2016 en in 2017. Daarna zal de groei op middellange termijn afvlakken naar 3% per jaar, aldus het EIB. De vooruitzichten voor de sector zijn goed, maar met een schuin oog wordt gekeken naar macro-economische ontwikkelingen als de rente en andere risico’s, zoals de vraag of er nog genoeg ontwikkellocaties zijn en of er genoeg gekwalificeerd personeel is. Daarnaast dienen bouwbedrijven te innoveren om zo hun marktpositie te verstevigen en zich te onderscheiden van de concurrentie. Denk bijvoorbeeld aan meer expertise als het gaat om verticaal bouwen of samenwerkingen met partijen buiten de eigen sector.

Voor specialistische kennis over eigen branche en bedrijf én unieke brancherapportages die gebaseerd zijn op de meest actuele en betrouwbare cijfers, trends en ontwikkelingen ontwikkelde SRA voor ondernemers Branche in Zicht. SRA is het grootste netwerk van accountants en adviseurs in Nederland (370 kantoren) dat meer dan 50% van alle mkb-bedrijven als klant heeft. De database van Branche in Zicht verenigt alle jaarrekeningen van al die mkb-bedrijven. De getallen uit de database, aangevuld met kennis van experts uit de eigen branche, geven ondernemers een uitgelezen kans om de positie van hun eigen bedrijf te verbeteren.

Link naar het SRA-sectorrapport ‘Branches in Zicht 2016’

Meer informatie over Branche in Zicht: www.sra.nl/biz

Meer informatie over SRA en SRA-kantoren: www.sra.nl

[related_post themes=”text”]

  • mei 10, 2016
  • 252 views
Samenwerkings-overeenkomst Uniforme Objecten Bibliotheek ondertekend

Ineke Dezentjé Hamming, voorzitter FME, Titia Siertsema, voorzitter Uneto-VNI, Martin Kreijenbroek, directeur 2BA, en Rien Wabeke, directeur Ketenstandaard Bouw en Installatie, hebben tijdens de bijeenkomst ‘Digitalisering in bouw: Fabrikanten aan zet’ een overeenkomst ondertekend om samenwerking en digitalisering in de bouwketen gezamenlijk vorm te geven. Dankzij een nauwe samenwerking tussen alle ketenpartners verwacht men de efficiency sterk te kunnen verbeteren en  forse kostenbesparingen te kunnen realiseren. Basis hiervoor is de Uniforme Objecten Bibliotheek die het mogelijk moet maken om uniforme en uitwisselbare objecten te genereren in CAD-systemen van installatiebedrijven. De toeleveranciers van de installatiebranche gaan nu de productdata aanleveren die hiervoor nodig zijn.

Installatiebedrijven kunnen dankzij de overeenkomst binnenkort gebruikmaken van één uniform informatiemodel waarmee zij probleemloos data kunnen uitwisselen in elke fase van het bouw- en BIM-proces. Tijdens de bijeenkomst werden fabrikanten geïnformeerd over de kansen die de Uniforme Objecten Bibliotheek (UOB) oplevert en de acties die zij kunnen ondernemen om optimaal te profiteren van deze digitaliseringsslag. FME-voorzitter Ineke Dezentjé Hamming: “Voor een sterkere Nederlandse industrie in de toekomst moeten meer bedrijven haast maken om processen aan te passen op kansen die Smart Industry biedt. Het opzetten van de Uniforme Objecten Bibliotheek is een goed voorbeeld van hoe dit wordt opgepakt vanuit de installatiesector.”  Voorzitter Titia Siertsema van Uneto-VNI vult aan: “Het project UOB is een goede uitwerking van een slimme samenwerking tussen partijen uit de industrie en de installatiebranche met als doel elkaar te versterken.”

De bouw digitaliseert in snel tempo. Dat levert productiviteitswinst op en een forse reductie van de faalkosten. Daarnaast kunnen fabrikanten efficiënter produceren, doordat de digitale (ge)bouwontwerpen direct toegepast kunnen worden in het productieproces. Hierdoor neemt de industrialisatie van de bouw significant toe en gaan de bouwkosten omlaag.

Dankzij de Uniforme Objecten Bibliotheek zijn fabrikanten straks bij BIM-aanbestedingen niet meer afhankelijk zijn van één software leverancier om al dan niet betrokken te kunnen worden bij BIM-aanbestedingen. Als zij één keer hun productgegevens op een standaardmanier invoeren, kunnen alle betrokken bouwpartners deze data vervolgens gebruiken.

[related_post themes=”text”]

  • mei 3, 2016
  • 150 views
Wie ontvangt de subsidie voor een Bbl’er?

Welke bedrijven kunnen gebruikmaken van de Subsidieregeling praktijkleren? Vooral in de bouwsector blijkt onduidelijkheid te bestaan over de begeleiding van bbl’ers. Toch is het allemaal niet zo moeilijk, stelt PNO Consultants. Het is vastgesteld dat het bedrijf dat de daadwerkelijke praktijkbegeleiding van de bbl’er op de werkvloer voor zijn rekening neemt, degene is die aanspraak kan maken op subsidie. Het is daarbij niet van belang of de bbl’er ook daadwerkelijk op de loonlijst staat. Dus ook als bbl’ers werkzaam zijn via een detacherings- of uitzendconstructie komen zij in aanmerking voor subsidie. Wel moet er sprake zijn van een geldige praktijkovereenkomst tussen de leerling, het opleidingsinstituut en het -door het SBB erkende- leerbedrijf dat de praktijkbegeleiding verzorgt. Opgesomd komt de organisatie dus in aanmerking voor subsidie als: er sprake is van een erkend leerbedrijf, de bbl’er wordt begeleid op de werkvloer van het erkende leerbedrijf en het bedrijf medeondertekenaar is van de praktijkovereenkomst.

Via de Subsidieregeling praktijkleren stelt het ministerie van OCW subsidie beschikbaar voor praktijkleerplaatsen. Het gaat dan over leerwerkplaatsen in het schooljaar 2015/2016. Bedrijven en instellingen die hiervan willen gebruikmaken, kunnen van 2 juni tot en met 15 september subsidie aanvragen. Net als in 2015 is ook dit jaar 205 miljoen euro beschikbaar, waarbij de subsidie voor een volledige praktijkleerplaats kan oplopen tot 2.700 euro.

[related_post themes=”text”]

  • juli 25, 2014
  • 119 views
Aanzienlijke toename aantal warmtepompen in 2013

Logo NWPIn het afgelopen jaar is het gebruik van het aantal warmtepompen wederom gestegen naar een totaal van 218.397 opgestelde warmtepompen aan het einde van 2013

In het jaar 2013 was de toename met 31.192 in gebruik genomen warmtepompen weliswaar iets lager dan er in 2012 werd gerealiseerd (36.635 stuks), maar is daarmee toch goed voor een toename van ca. 13,5% warmtepompen in 2013.

De verdeling van het aantal warmtepompen over de woningbouw en utiliteit ziet er hierbij als volgt uit:

 

  Geplaatst in 2012 Geplaatst in 2013 Totaal einde 2013
TotaalWarmtepompen   36.635  31.192  218.397
 Woningbouw   18.653  14.302  101.066
Utiliteitsbouw(incl. kassen en stallen)  17.982  16.890  117.331

 

 

Daarbij zien we dat ondanks de crisis in de bouw de inzet van warmtepompen in 2013 sterk is toegenomen. Daarmee wordt de tendens van voorgaande jaren onveranderd voortgezet en wordt Nederland dankzij de inzet van warmtepompen steeds duurzamer.

Voor nadere informatie over de voorlopige CBS cijfers 2013 zie: Warmtepompen; aantallen, thermisch vermogen en energiestromen

  • juli 22, 2014
  • 122 views
‘Ontzuiling’ bebouwing stelt nieuwe eisen bouw

Functiemenging in een meer compacte, stedelijke omgeving. Volgens het eindrapport van het van de Actieagenda Bouw deel uitmakende actieteam Renovatie, transformatie en herbestemming, is dat de uitdaging voor de toekomst. “De bestaande stedelijke structuur is gebaseerd op het naoorlogse, dominante stedenbouwkundig concept van een functionele scheiding tussen wonen, werken, winkelen, verkeer en recreatie”, aldus Rudy Stroink, voorzitter van het actieteam.

“Deze scheiding heeft geleid tot veel monofunctionele omgevingen, terwijl de behoefte zich ontwikkelt naar functiemenging en -verdichting. Dat gaat grotendeels tot stand komen via herontwikkeling en intensivering van het gebruik van de huidige gebouwde omgeving. Dit is een positieve ontwikkeling en zal verder leiden tot lagere maatschappelijke kosten”.

 

In opdracht van de Actieagenda Bouw is het actieteam Renovatie, transformatie en herbestemming op zoek gegaan naar hoe ondernemerschap op deze drie terreinen gestimuleerd kan worden. Dit als reactie op de economische recessie en de slechte vooruitzichten van de bouwsector. “Het gaat ons erom bedrijfsleven, overheid en onderwijs te inspireren om met nieuwe uitdagende oplossingen te komen die de sector en Nederland als geheel vooruit helpen”, aldus Stroink. “Dat herbestemming en transformatie bepalend worden voor de toekomst van de bouw, beleggings- en ontwikkelingswereld behoeft geen pleidooi.”

 

Alle bij de bouw betrokken partijen zullen zich moeten aanpassen aan de nieuwe omstandigheden en zullen nieuwe kennis en technieken moeten ontwikkelen voor de nieuwe opgave. Wachten is geen optie. Tegelijk moet het ruimtelijke ordeningsinstrumentarium aangepast worden om aan te sluiten bij de nieuwe praktijk. De nieuwe bouwpraktijk heeft als belangrijkste kenmerk een verschuiving van een aanbodgestuurde naar een vraaggestuurde ruimtelijke ontwikkeling. Een verschuiving op basis van een directe verbinding met een nieuwe zich steeds duidelijker manifesterende vraag. De klant weet meer dan ooit wat hij of zij wil.

 

De nieuwe behoefte vraagt om nieuwe producten; andere woningtypes, nieuwe winkelformules, andere werkgebouwen en andere omgevingen. Producten die in samenspraak met, of bij wijze van co-creatie, mede door de vraagkant gerealiseerd zullen gaan worden. daar liggen de kansen voor de bouwsector. Stroink: “Een belangrijk kenmerk van de nieuwe praktijk is het ontstaan van grote regionale verschillen. Per regio, per stad en per dorp is een andere aanpak noodzakelijk, afhankelijk van de groei of krimp, de ligging, de kwaliteit van het aanbod, de economische veranderingen, etc.”.

 

De rol van de overheid zal veranderen; van een aanjager van projecten naar een bewaker van de kwaliteit en regisseur van lokale initiatieven. De publieke middelen ontbreken, voor de komende periode, om de overheid het financiële risico te laten dragen van stedelijke en landschappelijke herstructurering. Door de actieve rol van de overheid in het verleden bij het initiëren van grote publiek-private ondernemingen met omvangrijke nieuwbouwprogramma’s, zijn publieke en private belangen vaak te dicht bij elkaar gekomen en dat heeft mede geleid tot het ontstaan van het huidige overaanbod. Inperking van de pre-recessie ambities is noodzakelijk, want die praktijk komt nooit meer terug.

 

Om het ondernemerschap te stimuleren op het gebied van renovatie, transformatie en herbestemming komt het team met een aantal concrete aanbevelingen voor de toekomst, variërend van een roadshow en innovatieprijs tot aan het oprichten van een ‘premier league’ van renovatiehogescholen. Het gedachtegoed van het actieteam wordt overgedragen aan het Nationaal Renovatie Platform en het H-Team. Zij zullen met de voorstellen aan de slag gaan.

Het eindrapport van het Actieteam Renovatie, transformatie en herbestemming is gratis te downloaden via: http://www.actieagendabouw.nl/ontzuiling-bebouwing-stelt-nieuwe-eisen-bouw/

 

In 2012 is door bedrijven, kennisinstellingen en overheden de Actieagenda Bouw ontwikkeld voor de woning- en utiliteitsbouw. Deze door het zogenoemde Bouwteam opgestelde agenda geeft antwoord op de vraag wat eerder genoemde organisaties (gezamenlijk) te doen staat om te zorgen dat de woning- en utiliteitsbouwsector sterker uit de crisis komt.

Voor meer informatie: www.actieagendabouw.nl

  • juli 18, 2014
  • 117 views
MKB kan met ESF subsidie Duurzame Inzetbaarheid bevorderen

Bij de ESF (Europees Sociaal Fonds) komt in oktober 2014 een nieuwe subsidie beschikbaar. MKB-bedrijven, die zich willen inspannen voor een duurzame inzet van hun werknemers, kunnen met een extern adviseur een plan opstellen en uitvoeren om deze inzet te bevorderen.

Zowel advies als de begeleiding bij implementatie van dat advies kan worden gesubsidieerd tot een bedrag van maximaal € 10.000,-.

ESF-subsidie voor een 0-meting, actieplan en begeleiding

 

Optimalisering van de inzet van medewerkers kan op veel manieren worden gestimuleerd. Voorbeelden zijn:

•             Een gezonde en veilige werkomgeving

•             Ontplooiingsmogelijkheden in het bedrijf

•             Flexibele werkmogelijkheden – optimale afstemming privé en werk

 

Bedrijven die hierin kansen zien voor zichzelf kunnen een deskundige inhuren om hen daarbij te helpen. De deskundige maakt een 0-meting, stelt een advies en actieplan op en kan bij de uitvoering van dat plan begeleiding geven. Voor deze stappen voorziet ESF binnenkort in een subsidie. De subsidie is bedoeld voor MKB-bedrijven vanaf 2 werknemers.

 

De deskundige moet drie referenties kunnen overleggen van verschillende opdrachtgevers, die moeten aantonen, dat de kennis en ervaring van de deskundige op het gebied van duurzame inzetbaarheid in voldoende mate aanwezig zijn. PKM beschikt over professionele, deskundige adviseurs, die aan deze eis voldoen.

 

Investeren in werknemers en voorbereiden op toekomstige generaties loont. Goede inzetbare medewerkers levert meer op, denk bijvoorbeeld aan het efficiënter en effectiever werken. Met behulp van de subsidie wil ESF stimuleren, dat MKB-bedrijven de drempel om hieraan te werken, als minder hoog gaan zien.

 

Daarbij geldt het advies om niet te lang te wachten. De subsidieaanvraag kan namelijk slechts in een korte periode worden ingediend (van 15 oktober tot en met 7 november 2014). De voorbereiding van uw aanvraag neemt enige tijd in beslag.

Voor meer informatie: www.pkm.nl

  • juli 17, 2014
  • 124 views
Forse stijging gebruik fiscale R&D-regelingen in 2013

De belangstelling van het Nederlandse bedrijfsleven voor de fiscale regelingen die R&D bevorderen, blijft onverminderd groot. Ondernemers gaven in 2013 bijna € 6,5 miljard uit aan Research & Development (R&D). Dit is een toename van 10% ten opzichte van 2012. Dit blijkt uit de jaarcijfers van de WBSO en RDA over 2013. Ondernemers kunnen via de WBSO en RDA een deel van hun R&D-uitgaven fiscaal aftrekken.

 

De betrokken ondernemers hebben in 2013 bijna € 4 miljard aan loonkosten gemaakt (WBSO) en € 2,5 miljard aan andere uitgaven voor R&D (RDA). Het gebruik van de RDA steeg met 18%: van 21.660 aanvragen in 2012 naar 25.480 in 2013. Het bedrag dat via de RDA is toegekend steeg met 68%: van € 814 miljoen in 2012 naar € 1.370 miljoen in 2013.

Het aantal bedrijven dat gebruik maakte van de WBSO, is voor het zesde jaar op rij toegenomen. In 2013 telde de WBSO 22.640 bedrijven, ruim 400 meer dan in 2012. Gezamenlijk dienden ze 38.200 aanvragen in.

 

Evenals in voorgaande jaren vindt de meeste R&D plaats in Noord-Brabant en Zuid-Holland. De toename van de totale R&D-uitgaven is in Utrecht het grootst: 24% meer dan in 2012. De industriesector geeft het meeste uit aan R&D. Van alle bedrijven die gebruik maken van de WBSO en RDA is 97% mkb’er.

Via de fiscale regelingen WBSO (Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk) en Research & Development Aftrek (RDA) kunnen bedrijven de kosten voor R&D verlagen. De WBSO verlaagt de loonkosten voor R&D, de RDA levert een extra aftrekpost op voor andere kosten en uitgaven voor R&D. U kunt alleen gebruik maken van de RDA als u ook WBSO aanvraagt. Dit kan tegelijkertijd in een gezamenlijke WBSO/RDA-aanvraag. U verrekent het voordeel via de aangifte bij de Belastingdienst. Bedrijven dragen minder loonheffing af en zelfstandigen krijgen een vaste aftrek. De Rijksdienst voor Ondernemend Nederland voert de WBSO/RDA uit in opdracht van het ministerie van Economische Zaken.

Het jaarbericht WBSO en RDA 2013 ‘FOCUS op speur- en ontwikkelingswerk’ kunt u vinden op http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/publicaties-wbso-en-rda.

  • juli 16, 2014
  • 131 views
Actieagenda Bouw roept op tot Innovatieakkoord

Het van de Actieagenda Bouw deel uitmakende actieteam ‘Innovatie’ heeft haar eindrapport gepubliceerd. Hierin wordt opgeroepen om tot een Innovatieakkoord Bouw te komen. “Hiermee kunnen we een belangrijke stap zetten om de komende vijf jaar cruciale belemmeringen voor innovatie in de bouw weg te nemen”, aldus Dirk Jan van den Berg, trekker van het actieteam en voorzitter van het College van Bestuur van de TU Delft. “Tevens bevordert het akkoord dat innovatie vanuit belangrijke maatschappelijke richtinggevende thema’s plaatsvindt.”

 

Die maatschappelijke thema’s betreffen minimalisering van grondstoffen en energiegebruik, de blijvende toekomstige aanpasbaarheid van gebouwen en het centraal stellen van de gebruiker. Breed gedragen afspraken over hoe door middel van innovatie hier een stimulans voor gecreëerd kan worden vormen de kern van het akkoord.

Het Actieteam Innovatie heeft zich gebogen over de vraag hoe het innovatieve vermogen van de Nederlandse woning- en utiliteitsbouw versterkt kan worden. Het Innovatieakkoord is volgens het actieteam het antwoord op die vraag. Concreet bevat het akkoord demonstratieprojecten van de overheid, een innovatietoets, pilots met aanbestedingen en wordt aangedrongen op de oprichting van een Nationaal Kenniscentrum Bouwinnovatie. Van den Berg: “Vanzelfsprekend zijn proces en techniek daarbij belangrijk, maar centraal staat de opschaling van innovatie.”

 

Doelstelling is om te komen tot een moderne Nederlandse bouwindustrie, die woningen en andere gebouwen als product verkopen met garanties op prestaties. Behalve specifieke doelen op het gebied van de drie maatschappelijke thema’s horen hier volgens Van den Berg meer algemene piketpaaltjes bij op het gebied van verlaging van de (faal)kosten, een snellere oplevering, een hogere kwaliteit en een betere samenwerking tussen partijen.

Het eindrapport van het Actieteam Innovatie is gratis te downloaden via: http://www.actieagendabouw.nl/actieagenda-bouw-roept-innovatieakkoord/

In 2012 is door bedrijven, kennisinstellingen en overheden de Actieagenda Bouw ontwikkeld voor de woning- en utiliteitsbouw. Deze door het zogenoemde Bouwteam opgestelde agenda geeft antwoord op de vraag wat eerder genoemde organisaties (gezamenlijk) te doen staat om te zorgen dat de woning- en utiliteitsbouwsector sterker uit de crisis komt. Meer informatie vindt u op www.actieagendabouw.nl

  • juli 11, 2014
  • 123 views
Aandeel omzet renovatie en onderhoud neemt structureel toe

Hoeveel procent van uw omzet haalt u uit welke sectoren? Deze vraag stelde BouwKennis voor het tiende jaar op rij aan markpartijen binnen de bouwketen. Het aandeel van onderhoud- en renovatiesegment blijkt structureel toe te nemen. Dit geldt onder andere voor architecten. Zij zien het aandeel behaalde omzet uit woningrenovatie zelfs stijgen tot boven een kwart. Dit blijkt uit de eerste uitkomsten ten behoeve van het BouwKennis Jaarrapport Nederland 2014-2015.

 

Het BouwKennis Jaarrapport behandelt al 10 jaar lang de verdeling van de omzet per marktpartij in de bouwkolom. In de aankomende editie van het rapport wordt een tijdreeks gegeven van de resultaten, om zo inzicht in de conjuncturele en structurele verschuivingen te geven.

Het rapport geeft duidelijk weer dat het behaalde percentage van de omzet uit het nieuwbouwsegment in circa 10 jaar is afgenomen. Waar marktpartijen gemiddeld in 2005 inschatten dat zo’n 44% van de omzet in het nieuwbouwsegment werd behaald, is dit in 2014 34%. Gemiddeld behalen de marktpartijen in 2014 54% van hun omzet in het onderhoud en renovatie.

Het volledige bericht vindt u op: http://www.bouwkennis.nl/wp-content/uploads/2014/07/10-07-2014-Onderzoek-bouw_aandeel-omzet-renovatie-en-onderhoud-neemt-structureel-toe1.pdf