• mei 14, 2019
  • 129 views
Adviesbureau pleit voor één open warmtenet met meerdere warmteleveranciers

Adviesbureau HermanDeGroot Ingenieurs pleit voor open warmtenetten, waarbij meerdere leveranciers met elkaar concurreren op zowel prijs als duurzaamheid en kwaliteit van de geleverde warmte. ‘Warmtenetten zijn een belangrijke schakel in de omschakeling naar duurzame energiebronnen als biomassa, geothermie en restwarmte’, stelt het bureau in een persbericht. ‘Doordat huidige warmtenetten kleinschalig zijn, is er geen sprake van concurrentie tussen leveranciers en wordt het warmtetarief gebaseerd op de gasprijs.’

‘Een warmtenet – ook wel bekend als stadsverwarming – kan worden vergeleken met centrale verwarming, maar dan op het niveau van een wijk of stad. In plaats van zelf water te verwarmen met een cv-ketel op gas ontvangen huishoudens rechtstreeks warm water uit het warmtenet. Voor die warmte betaalt men niet meer dan wat een gemiddeld huishouden met een gasaansluiting betaalt voor gas. Die koppeling met de gasprijs wordt ook wel het ‘niet-meer-dan-anders-principe’ genoemd.

Efficiënte distributie van duurzame warmte
In de omschakeling van fossiele naar duurzame energiebronnen – ook wel de ‘energietransitie’ genoemd – vormen warmtenetten een belangrijke schakel. Via een warmtenet kan namelijk zeer efficiënt duurzame warmte uit bijvoorbeeld geothermie, restwarmte of biomassa worden getransporteerd. Huishoudens die zijn aangesloten op een warmtenet zijn wat dat betreft dus goed bezig, al helemaal als het warmtenet met duurzame energie wordt gevoed.

Verbinden van warmtenetten is een must
Wat HermanDeGroot Ingenieurs betreft zou de prijs voor warmte niet door de gasprijs moeten worden bepaald, maar door marktwerking. Die marktwerking kan bereikt worden door de bestaande warmtenetten met elkaar te verbinden tot open warmtenetten waar meerdere warmteleveranciers op zijn aangesloten. In tegenstelling tot de huidige situatie van lokale warmtenetten waarbij consumenten op één leverancier zijn aangewezen, moeten er dan meerdere warmteleveranciers met elkaar concurreren. Niet alleen op prijs, maar het liefst ook op de duurzaamheid en kwaliteit zoals bij elektriciteit ook het geval is.
Open warmtenetten zijn een grote kans voor onafhankelijke netbeheerders. Zij zorgen voor de aanleg en beheer van het netwerk en de verbinding tussen de energieleveranciers en de woningen. Voor het elektriciteit- en gasnet is dit al gebruikelijke situatie en het is tijd om die ook voor warmte te introduceren.

Er is werk aan de winkel
Open warmtenetten zijn een zeer efficiënte manier om duurzame warmte te transporteren en de klimaatdoelen voor 2030 te halen. Maar met de realisatie hiervan gaat tijd en inspanning gepaard. Daarom pleit HermanDeGroot Ingenieurs ervoor om nu al een start te maken met het verbinden van warmtenetten. Zo kunnen we in 2030 de grootstedelijke gebieden al van duurzame warmte voorzien.’

 

  • mei 2, 2019
  • 221 views
Ultra-Diepe Geothermie: CO2 vrije warmte voor woningen en gebouwen

In samenwerking met de Universiteit Utrecht deed HermandDeGroot ingenieurs onderzoek naar de grootste voordelen van Ultra-Diepe Geothermie (UDG) ten opzichte van alternatieve energiebronnen. Ook de effecten op de Nederlandse economie werden onderzocht. Wat kwam uit dit onderzoek naar voren?

Onze fossiele brandstoffen raken op en bij de verbranding ervan komt veel CO2 vrij, één van de grootste veroorzakers van het broeikaseffect. Daarom moeten we overschakelen op energiebronnen die niet uitgeput raken en CO2-vrij zijn: het doel van het Nederlandse concept-Klimaatakkoord is om de uitstoot van dit broeikasgas al in 2030 gehalveerd te hebben. De omschakeling naar duurzame bronnen van energie noemen we ook wel de ‘energietransitie’.

Wat is Ultra-Diepe Geothermie?
Diep onder de grond is het heel erg warm. Met Ultra-Diepe Geothermie wordt die warmte opgepompt en omgezet in CO2-vrije elektriciteit. Daarna blijft er restwarmte over met zo’n hoge temperatuur dat er gebouwen mee kunnen worden verwarmd door middel van een warmtenet. Een warmtenet kan worden vergeleken met centrale verwarming, maar dan op het niveau van een wijk of zelfs een hele stad.

Constante bron van elektriciteit en warmte
Bij duurzame energie wordt meestal eerst aan zonne-energie of windmolens gedacht. Het nadeel van deze energiebronnen is dat ze afhankelijk van het weer zijn. Ultra-Diepe Geothermie is een constante energiebron waarmee 95 procent van het jaar energie wordt opgewekt. Ter vergelijking: met windenergie kan slechts 34 procent en 26 procent (respectievelijk op zee en op land) van het jaar energie worden opgewekt en met zonne-energie zelfs maar 8,7 procent. Ook schommelingen in de vraag naar elektriciteit en warmte kunnen met UDG worden opgevangen, omdat er afhankelijk van de vraag gekozen kan worden om minder elektriciteit en meer warmte te produceren of juist andersom.

Ultra-Diepe Geothermie is CO2-vrij
De klimaatverandering die met de uitstoot van CO2 gepaard gaat brengt kosten met zich mee voor de maatschappij. Denk hierbij aan waterschade door piekbuien, het uitsterven van planten en bomen door temperatuurstijging en mislukte oogsten door extreme Powered by www.hermandegroot.nl 2/3 weersomstandigheden. Deze maatschappelijke kosten zijn in een onderzoek van het Amerikaanse Stanford University op zo’n 195 euro per ton CO2-uitstoot vastgesteld (Moore en Diaz, 2015). De opwekking van elektriciteit met UDG is CO2-vrij. De enige uitstoot van CO2 gaat gepaard met de levenscyclus van de geothermiecentrale zelf: er moeten immers putten worden geboord, de centrale moet worden gebouwd en onderhouden en uiteindelijk moet alles ooit weer gesloopt of gerenoveerd worden. De hoeveelheid CO2-uitstoot die hierbij komt kijken is echter verwaarloosbaar en kan geminimaliseerd worden door hergebruik van materialen. In vergelijking met andere elektriciteitsbronnen scoren alleen wind- en kernenergie lager op CO2-uitstoot en maatschappelijke kosten.
UDG is niet alleen een bron van elektriciteit, maar ook van warmte. Omdat deze warmte in feite een restproduct is, wordt hier geen CO2-uitstoot aan toegekend: alle CO2 die vrijkomt wordt toebedeeld aan de elektriciteitsproductie. Dit maakt UDG het enige CO2-vrije alternatief in vergelijking met andere warmtebronnen. Opvallend in de vergelijking is dat de warmtepomp, die vaak als duurzame vervanger voor de HRketel wordt genoemd, een hoge CO2-uitstoot heeft. Dit is te wijten aan het flinke elektriciteitsverbruik en het feit dat er een hoge mate van isolatie en vaak ook vloerverwarming nodig is om de warmtepomp effectief te kunnen laten verwarmen. Zowel voor elektriciteit als warmte leidt een geothermiecentrale dus tot grote besparingen in CO2-uitstoot en de daarmee gepaard gaande maatschappelijke kosten.

Onafhankelijkheid van het buitenland
Op dit moment is Nederland zeer afhankelijk van de elektriciteit uit het buitenland. Daardoor hebben we een slechte onderhandelingspositie en betalen we een hoge prijs voor elektriciteit. Deze positie zal alleen maar verslechteren als we ons moeten focussen op zon- en windenergie. Om ervoor te zorgen dat we geen energie uit het buitenland in hoeven te kopen is UDG als constante bron van elektriciteit onmisbaar.
Ook de vraag naar gas kan flink worden verlaagd dankzij UDG: met de restwarmte kunnen op grote schaal gebouwen verwarmd worden via een warmtenet. Dankzij de hoge temperatuur van de warmtetoevoer is dit ook voor minder goed geïsoleerde gebouwen een geschikte oplossing.

Beproefde methode
Ultra-Diepe Geothermie is niet nieuw, maar wordt over de hele wereld al succesvol toegepast. Een mooi voorbeeld hiervan is München, waar in 2040 de hele stad door middel van UDG van elektriciteit en warmte zal worden voorzien. De reden dat we UDG in Nederland nog niet hebben toegepast, is omdat we altijd op een aardgasbel hebben geleefd. Er was dus geen behoefte aan andere energiebronnen. Maar nu we overstappen op duurzame bronnen zonder CO2-uitstoot, is het tijd om Ultra-Diepe Geothermie ook in Nederland te introduceren.

De klok tikt door…
Het streven van het Nederlandse concept-Klimaatakkoord is dat al in 2030 minstens 70 procent van de elektriciteit uit duurzame bronnen wordt opgewekt en dat de CO2-uitstoot met 49 procent is verminderd. UDG heeft een grote potentie voor de omschakeling naar duurzame en CO2-vrije energie: het kan een relatief zeer grote bijdrage aan de nationale elektriciteits- en warmtebehoefte leveren, aangevuld met andere duurzame bronnen als waterstof, restwarmte en biomassa. Waar wachten we nog op?

  • april 25, 2019
  • 131 views
Nederlanders onzekerder over klimaatmaatregelen

Nederlanders zijn in het algemeen onzekerder geworden over klimaatmaatregelen en wat zij er zelf aan kunnen doen. Dit vertaalt zich in een afwachtende houding: wat gaat de overheid doen? Dat zijn de uitkomsten van de jaarlijkse Nationale Monitor Energietransitie. Het onderzoek is uitgevoerd door marktonderzoeksbureau MWM2.

De algemene teneur is dat Nederlanders onverschilliger zijn geworden over het klimaat en wat zij daar zelf aan kunnen doen. De onzekerheid over welke maatregelen genomen kunnen en moeten worden, de onzekerheid over de kosten en de abstracte klimaatdiscussies maken dat Nederlanders het onderwerp naast zich neerleggen. Dit is volgens installatiebedrijf Feenstra, dat het marktonderzoek liet uitvoeren, ook terug te zien in het stemgedrag tijdens de Provinciale Verkiezingen van afgelopen maart.

Eerlijke informatie loont
Algemeen directeur Adriaan Pietersma van Feenstra: “We vinden het belangrijk te weten wat er bij de mensen thuis speelt en hen te informeren over wat er mogelijk en niet mogelijk is. We merken dat ons Zorgeloos Wonen-platform goed wordt bezocht en bekeken. We moeten om naar een echt duurzame energievoorziening, dat weten de mensen inmiddels wel. De vraag is hoe. De overheid, de markt en bewoners zijn gebaat bij duidelijkheid. Wat de Nationale Monitor Energietransitie volgens ons aantoont, is dat eerlijke informatie loont."

De Nationale Monitor Energietransitie meet de houding en het gedrag van Nederlanders met betrekking tot de energietransitie (verduurzaming en energiebesparing). Feenstra houdt ook ieder kwartaal een peiling onder haar bewonerspanel over deze en andere onderwerpen. Opvallend is dat Feenstra-klanten minder onzeker zijn over de energietransitie en de maatregelen die zij kunnen nemen. Ook zijn zij beter in staat in te schatten wat de kosten zijn.

Conclusies uit het onderzoek zijn:
Kennis
•             26% van de Nederlanders (bewonerspanel: 38%) zegt veel kennis te hebben over verduurzaming van het energiehuishouden; ondanks de vele (media) aandacht die de energietransitie dit jaar heeft gekregen. Men associeert een duurzaam huishouden nog steeds met groene stroom en zonnepanelen, en dit jaar ook met gasloos wonen;
•             1 op de 3 Nederlanders verwacht dat het duurzame energiehuishouden in de toekomst (heel) erg gaat veranderen. Dit aandeel is iets kleiner dan vorig jaar;
•             1 op de 10 denkt dat hun woning ‘toekomstproof’ is voor toekomstige veranderingen;
•             Nederlanders hebben wel veel beter inzicht in de kosten die gemoeid zijn met de aanpassingen voor de verduurzaming van hun huis dan vorig jaar.
Houding
•             25% van de Nederlanders maakt zich veel zorgen over klimaatverandering. Dit is meer dan vorig jaar (12% in 2018);
•             29% past bewust het energiegedrag aan;
•             veruit de meeste Nederlanders vinden dat de verantwoordelijkheid rondom verduurzaming van het huishouden bij de overheid en energiebedrijven ligt (resp. 72% en 59%);
•             26% heeft behoefte aan een overzicht van de kosten en baten van de energietransitie thuis; 19% heeft behoefte aan advies.
Gedrag
•             Nederlanders hebben met name laagdrempelige acties ondernomen; acties die weinig moeite kosten of een lage investering vergen. Hoogdrempelige acties worden vaker gedaan vanuit milieuoverwegingen;
•             verlaging van de energierekening blijft de voornaamste reden om aan de slag te gaan met verduurzaming van het energiehuishouden (64%);
•             goed doen voor milieu komt daarbij op een tweede plek (39%).

  • april 19, 2019
  • 144 views
Kamerleden zien dat werkende warmtepomp snel geplaatst kan worden

De techniek lééft, ook voor politici. Op vrijdag 12 april gingen de Tweede Kamerleden Sybrand van Haersma Buma en Agnes Mulder het land in om van dichtbij te zien hoe de installatiebranche de verduurzaming van woningen en gebouwen aanpakt. De dynamiek van de sector maakte indruk op de CDA'ers.

Voor jongeren die een loopbaan willen in de techniek zijn er volop kansen. Bij Opleidingsbedrijf IW in Hoofddorp ontmoetten de Kamerleden leerlingen die druk bezig waren in het praktijklokaal. Directeur Ronald Olij vertelde dat het opleidingsbedrijf jongeren opleidt en technici bijschoolt voor de toepassing van duurzame technieken, zoals warmtepompen. Olij: “We werken nauw samen met installatiebedrijven en technisch dienstverleners in de omgeving. Daardoor sluit ons programma optimaal aan op de bedrijfspraktijk. Dat werpt z’n vruchten af. Leerlingen en bedrijven zijn enthousiast over wat we met elkaar bereiken!” Bij IW is een speciaal praktijklokaal voor warmtepompen ingericht. Een Green Deal die de sector afsloot met de overheid maakte het lokaal mogelijk.

Energietransitie is al lang begonnen
Buma en Mulder spraken ook met ondernemers. Joan Remmerswaal van Van Dorp Installaties en Carina Nan van Peereboom Installaties maakten duidelijk dat de energietransitie voor hun bedrijven al lang begonnen is, zowel in de zakelijke als in de particuliere markt. Remmerswaal: “Er is geen utiliteitsproject meer waarin verduurzaming geen rol speelt. Met duurzame technische systemen en langlopende onderhoudscontracten ontzorgen we de klant. Die combinatie is goud waard.”

Technische sector is onmisbaar
Uiteraard was ook voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland erbij. Volgens Terpstra wordt de technische sector maatschappelijk steeds relevanter. “Onze leden zijn onmisbaar voor de energietransitie. We zijn een branche geworden die vanaf de ontwerpfase van projecten betrokken is. Advies is een integraal onderdeel van de bedrijfsvoering.”

Vragen over verduurzaming bestaande woningen
De Kamerleden stelden vragen over de energietransitie in de bestaande bouw. Volgens Erik van Engelen, algemeen directeur van Techniek Nederland, is het verduurzamen van bestaande woningen haalbaar en betaalbaar als het stap voor stap gebeurt. “Neem je in je woning gefaseerd energiebesparende maatregelen, dan spreid je de noodzakelijke investeringen, terwijl je toch snel profiteert van een lagere energierekening.” De energietransitie is straks voor alle Nederlanders bereikbaar als we de verduurzaming per wijk aanpakken, denkt Van Engelen. “We kunnen het slimmer organiseren, op een meer industriële manier. Dat levert efficiencywinst op in de hele keten.”

Op zolder bij de familie Hokcx
Thuis bij de familie Hokcx in Alphen aan den Rijn klommen Buma en Mulder naar de zolder om naar de warmtepomp te kijken. Directeur Martin Hoekstra van ST/Warmte was erbij en vertelde dat het niet nodig is om iedere woning meteen aardgasvrij te maken. “Met zonnepanelen en een hybride lucht-waterwarmtepomp hebben we ervoor gezorgd dat deze woning uit de jaren zeventig nu héél energiezuinig is. Met zo'n tussenstap breng je het aardgasverbruik sterk omlaag. Naast de compacte hybride warmtepomp staat hier op zolder nog een cv-ketel die alleen nodig is op heel koude dagen. De elektriciteit voor de warmtepomp komt voor een belangrijk deel van de zonnepanelen. Twee keer duurzaam dus!”

Enthousiaste Kamerleden
De Kamerleden waren onder de indruk van het ondernemerschap en de dynamiek van de sector. Buma: “Het is bijzonder hoe snel deze sector zich ontwikkelt en een prominente positie krijgt in de bouwketen. De potentie is groot voor de technische sector, het is goed om dat scherp in beeld te hebben.” Ook Mulder was positief verrast over de rol die de technische sector speelt in de energietransitie. “Het is mogelijk om een warmtepomp te plaatsen zonder dat je hele huis overhoop wordt gehaald. Binnen een dag heb je een werkend systeem. Petje af!”

  • april 17, 2019
  • 124 views
BENG regelgeving niet haalbaar voor 1 januari 2020

Een ambtenaar van het ministerie van BZK heeft laten weten dat de ingangsdatum van 1 januari 2020 voor BENG-regelgeving niet meer haalbaar is. Een nieuwe ingangsdatum is nog niet bekend. Aanleiding is dat de BENG rekenpakketten te laat beschikbaar komen. Die zouden zes maanden vóór 1 januari 2020 gereed moeten zijn.

De Lente-akkoord partners hebben tijdens de NTA 8800 Programmaraad van 16 april jl. aan een aanwezige ambtenaar van BZK gevraagd om duidelijkheid te scheppen over de invoering van de BENG-regelgeving. Deze liet weten dat het géén 1 januari 2020 wordt, maar dat over een nieuwe datum nog niets te zeggen is. De datum zal tenminste 6 maanden voor inwerkingtreding worden gecommuniceerd. Minister Ollongren komt in juni 2019 met een Kamerbrief over de BENG-eisen.

Inschatting softwarebouwers
Op 2 april 2019 is door de softwarebouwers van UNIEC en Enorm (DGMR Software BV en Earth Energie Advies BV) een persbericht uitgebracht, waaruit duidelijk wordt dat de twee grootste softwarebouwers hun krachten hebben gebundeld. Zij denken dat UNIEC 3, met de NTA 8800 software, pas in het vierde kwartaal van 2019 kan worden gevalideerd en geattesteerd. Op de website van UNIEC 3 staat over de planning: ‘Hierdoor beschikt u per 1 januari 2020 over perfecte software om uw (Bijna) Energie Neutrale Gebouwen te kunnen berekenen.’

De NTA 8800 is een complexe norm en de planning van de overheid om deze per 1 januari 2020 van kracht te laten worden, heeft geleid tot een grote tijdsdruk op de ontwikkeling van software. De NTA 8800 wordt nog regelmatig aangepast, en ook conceptberekeningen veranderen regelmatig.

Bron website Lente-akkoord

  • april 17, 2019
  • 122 views
Grootscheepse werving vakkrachten voor verduurzaming woonwijken

Meer dan twintig landelijke partijen uit bedrijfsleven, overheid, onderwijs en vakbonden gaan samenwerken om te zorgen dat er genoeg vakkrachten zijn voor de verduurzaming van woonwijken. Deze samenwerking moet ook leiden tot technologische vernieuwing, een steeds slimmere aanpak en duurzaam werk. Hiervoor tekenen zij woensdag 17 april de intentieverklaring ‘Mensen maken de transitie’.

Nu al hebben bedrijven grote moeite om het werk gedaan te krijgen. De samenwerking is nodig om veel meer mensen aan te trekken, met goed werk en vooruitzicht op een mooie loopbaan. Tegelijk moet schaars personeel slim worden ingezet, waarbij projectpartijen leren van ervaringen in andere wijken. Die slimme inzet kan door de verduurzaming van woonwijken meer geïndustrialiseerd aan te pakken. Technologische en sociale innovatie zijn beide nodig om de uitdaging van de verduurzaming aan te kunnen.

Tempo omhoog
Het kabinet streeft ernaar jaarlijks 50 duizend woningen te verduurzamen. Dat tempo moet omhoog naar 200 duizend per jaar om in 2050 alle woningen duurzaam te hebben. Nu al dreigt krapte op de arbeidsmarkt deze ambitie in de weg te zitten.

Mariëtte Hamer voorzitter SER: “Arbeidsmarkt en scholing bepalen het tempo van de verduurzaming. Met deze samenwerking houden we de vaart erin. Het biedt volop kansen voor een duurzame toekomst, betaalbare transitie en een innovatieve economie waar iedereen in meedoet.”

Ontwikkelen, samenwerken, mobiliteit
De samenwerking richt zich op een aantal punten. Werkgeverspartijen willen nieuwe vakkrachten aantrekken, onder meer via baan- en werkgaranties voor mbo-studenten, stageplekken, onderwijs op maat en het betrekken van mensen met een afstand naar werk. Partijen kijken bovendien samen hoe ze het werk in wijken goed kunnen organiseren en wat dat betekent voor innovatie, werkprocessen en vaardigheden van mensen.

Ervaringen delen
De partijen gaan zorgen dat niet elke wijk die verduurzaamt het wiel opnieuw uitvindt. Zij gaan ervaringen delen op technologisch, organisatorisch en sociaal vlak. Onderwijs en onderzoek worden nauw betrokken en krijgen een actieve rol bij praktische projecten in de wijken. Dit moet leiden tot de zogenoemde lerende wijkgerichte aanpak.

Pilots van start
Een kernteam van zeven ondertekenende partijen (Techniek Nederland, Bouwend Nederland, Netbeheer Nederland, MBO Raad, Vereniging Hogescholen, 4TU, FNV) gaat in de vier pilotgebieden concreet aan de slag. Het kan snel verder groeien in samenwerking met de lopende 27 gemeentelijke proeftuinen voor verduurzaming van wijken. Ook woningbouwverenigingen kunnen een belangrijke rol spelen. De andere ondertekenaars sporen hun leden aan bij te dragen in de wijken en denken mee over kansen en belemmeringen.

De volgende partijen ondertekenen de intentieverklaring:
Techniek Nederland, Bouwend Nederland, Netbeheer Nederland, FME, Werkgeversvereniging WENB, Koninklijk Instituut Van Ingenieurs, Aannemersfederatie Nederland, FNV, FNV Bouwen en wonen, CNV, VNO-NCW, Sociaal Economische Raad, MBO Raad, SBB, Vereniging Hogescholen, 4TU, NRTO, Topsector Energie, Vereniging van Nederlandse Gemeenten, UWV, Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen, Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Ministerie van Economische Zaken en Klimaat.

  • april 11, 2019
  • 139 views
€225 per maand voor een woning met duurzame installatietechniek

Na een verkenningsperiode van meer dan een jaar maken warmtepompfabrikant NIBE en energiestart-up THE FCTR E bekend intensiever te gaan samenwerken. Ze bieden projectontwikkelaars en bouwers de mogelijkheid aan om de huidige stelpost van gemiddeld €25.000 per woning voor duurzame energie te vervangen door een membershipmodel van ca. € 225 per maand. Financiering, gegarandeerde grondborings- en installateurscapaciteit, planning, monitoring, 15 jaar productgarantie en maatwerk voor toekomstige bewoners zijn onderdeel van dit pakket om woningen energieonafhankelijk te maken.

Joris Jonker, ooit bedenker van de slimme thermostaat Toon en een van de oprichters van THE FCTR E: “Steeds vaker worden projectontwikkelaars en bouwers geconfronteerd met kopers die, ondanks de wettelijke bepaling van gasloos bouwen, niet willen investeren in duurzame installaties. Men is onzeker over welk type installatie aan te schaffen en ook de installateur kan vaak geen goed advies (met garantie) geven. Met onze constructie halen wij dit soort tijdrovende struikelblokken weg en kunnen projectontwikkelaars de installaties uit de prijs halen, waardoor er ruimte ontstaat voor andere investeringen bij de consument waar ze wel een goede marge op kunnen draaien.”

Cijfermatig onderbouwd
Rob Spoelman, managing director NIBE Benelux: “In de bouwsector wordt al jaren gesproken over nieuwe verdienmodellen en slimme partnershipsconstructies, maar in de praktijk zien we daar nog niet veel van terug. En daar moest nu maar eens verandering in komen. Het scheelt natuurlijk dat we inmiddels, na de vele nieuwbouwprojecten die we in het afgelopen jaar hebben gedaan, in staat zijn om ook cijfermatig te onderbouwen dat het voor ontwikkelaars op meerdere vlakken rendabel is om een samenwerking aan te gaan met een partij zoals wij. Samen zijn we in staat om nog meer service te bieden aan de bewoners.”

  • maart 28, 2019
  • 139 views
“Opschalen verduurzaming huurwoningen komt niet van de grond”

 Zo’n 200.000 huurwoningen van woningcorporaties kunnen binnen drie jaar worden aangesloten op een bestaand warmtenet, blijkt uit een inventarisatie van Aedes. Dat is financieel haalbaar bij een aanpak op grote schaal. Dan kan het tarief van warmtebedrijven namelijk dalen, zo is afgesproken. “Maar voorlopig maken ze dat niet waar”, zegt Aedes-voorzitter Marnix Norder.

Het project de Startmotor is opgezet om de verduurzaming van Nederlandse huizen op te schalen en te versnellen. Aanpak is om telkens tegelijkertijd een groot aantal huizen in een wijk aan te sluiten op een warmtenet. Warmteaanbieders hebben toegezegd dat de prijs aanzienlijk kan zakken als dat planmatig gebeurt. Door een lager tarief worden de projecten financieel haalbaar, waarbij ook de overheid een bijdrage levert. Uitgangspunt is dat de woonlasten voor huurders niet hoger worden zodat de verduurzaming niet op kosten gaat van mensen met de laagste inkomens.

“Aanbod prijsdaling onvoldoende”
Inmiddels heeft Aedes met corporaties en warmtebedrijven een landelijke inventarisatie gemaakt van 200.000 kansrijke sociale huurwoningen. Dat is een verdubbeling van de ambitie van 100.000 in de komende drie jaar. Marnix Norder is echter niet te spreken over het aanbod van de warmtebedrijven: “Voorlopig is het absoluut onvoldoende voor de overstap van gas naar warmte. Er komen allerlei extra randvoorwaarden op tafel.” Hij verbaast zich over het gebrek aan transparantie: “Wat wordt verrekend in de aansluitkosten, hoe komt het tarief tot stand? Ik snap het dat warmtenetten rendementen moeten maken, maar de afspraak was prijsdaling op basis van grote aantallen en een slimme bundeling van de vraag.”

“Landelijke afspraken nodig”
Norder: “Woningcorporaties zitten al lang aan tafel zonder resultaat. De lokale situatie en de rol van de gemeente speelt natuurlijk mee. Maar er moet een landelijk kader komen voor de bijdrage van warmtebedrijven. Zowel voor de aansluitkosten en de gebruikerstarieven als voor de dienstverlening en de verduurzaming van de warmtebron.”
“We zijn een commitment aangegaan: corporaties investeren, de overheid betaalt mee. Ik doe een beroep op warmtebedrijven om hun bijdrage te leveren. De Startmotor is meer dan een project op zich, het moet de verduurzaming van alle Nederlandse woningen aanjagen. Die kans mogen we niet missen.”

  • maart 27, 2019
  • 192 views
Bestekken om binnenklimaat gebouwen te verduurzamen

Regelmatig worden er klimaatinstallaties aangetroffen die niet op de juiste manier zijn onderhouden. Een gemiste kans: een goed onderhouden installatie draagt namelijk bij aan het comfort én de gezondheid van de eindgebruiker. Daarnaast is onderhoud essentieel voor de energie-efficiency en levensduur van een installatie. Samen met het Rijksvastgoedbedrijf hebben brancheverenigingen NVKL (koeling), de Nederlandse Verwarmingsindustrie en VLA (ventilatie) daarom het initiatief genomen om binnenklimaatbestekken op te stellen, bedoeld als basis voor het verduurzamen van het binnenklimaat van rijksgebouwen.

De klimaatbestekken zijn een instrument om prestaties (op het gebied van koelen, verwarmen en ventileren) te waarborgen en daarnaast ook de levensduur van het apparaat of toestel te verlengen. In de onderhoudsbestekken zijn normen vastgelegd gericht op het realiseren van een duurzaam en energiezuinig binnenklimaat. Het Rijksvastgoedbedrijf zal deze bestekken als leidraad gebruiken voor de aanbestedingen van klimaatinstallaties in gebouwen. Daarnaast zijn de bestekken toegankelijk voor alle gebouweigenaren en -beheerders in Nederland.

Met de oplevering van de onderhoudsbestekken voor het binnenklimaat is fase één afgerond. Aanvullend zal ook het bestek ‘ontwerp & installatieniveau’ ontwikkeld worden. Door ontwerpuitgangspunten vast te leggen en eenduidige ontwerpspecificaties te hanteren kan de kwaliteit van een installatie gewaarborgd worden, aldus de initiatiefnemers.

De onderhoudsbestekken zullen beschikbaar zijn voor alle professionals in de branche via de website: www.binnenklimaatbestekken.nl.

  • maart 22, 2019
  • 142 views
Europese HVACR-sector gaat met jongeren in debat over duurzame toekomst

Onlangs nam ruim een miljoen studenten deel aan meer dan 2000 protesten in 125 landen over de hele wereld, geïnspireerd door de Zweedse tiener Greta Thunberg. De Europese HVACR-sector deelt de zorgen van de toekomstige generatie en organiseert een debat met jongeren om te bespreken hoe de sector kan helpen de VN-doelstellingen voor duurzame ontwikkeling te bereiken. Vertegenwoordigers van de industrie en studenten Europa die deel willen uitmaken van de branche of besluitvormers van morgen, zullen van gedachten wisselen.

Het debat vindt plaats in Brugge, in de gebouwen van het Europacollege, waar jongeren worden voorbereid op wonen en werken in een steeds meer geïntegreerd Europa. “Jongeren van universiteiten zoals de Karlsruhe University of Applied Sciences, de toekomstige leiders van onze industrie, zullen ook aanwezig zijn”, zegt EPEE-directeur-generaal Andrea Voigt. EPEE staat voor Europees Partnerschap voor Energie en Milieu en is samen met de European Ventilation Industry Association (EVIA) initiatiefnemer van deze derde EUREKA-conferentie. “Dit is de perfecte gelegenheid voor verschillende generaties om van gedachten te wisselen over hoe we wereldwijde uitdagingen kunnen aanpakken.”

Duurzame toekomst
Russell Patten, secretaris-generaal van EVIA: “We moeten ervoor zorgen dat veranderingen in de regelgeving, evenals de ontwikkeling van nieuwe technologieën en oplossingen, volledig de verwachtingen en behoeften van toekomstige generaties omvatten. Onze sector streeft naar een duurzame toekomst voor onze kinderen. Fora zoals EUREKA zijn belangrijk omdat ze helpen bepalen wat de beste manieren zijn om onze doelen voor de toekomst te bereiken.”

Programma
Het programma van EUREKA 2019 zal onder meer toespitsen op de behoefte aan duurzame technologie en innovatie voor duurzame ontwikkelingen, de overgang naar slimme en duurzame steden en territoria, evenals de behoefte aan een betrouwbare koudeketen voor gezond leven en een geschoolde en genderevenwichtige personeelsbezetting.

De eerste editie van EUREKA vond plaats in Den Haag in 2016 en de tweede editie in Berlijn in december 2017. Beide werden gevolgd door Roadshow-evenementen in Italië en Roemenië.

De EUREKA 2019-conferentie vindt plaats op 11 en 12 juni in Brugge, België.