• maart 21, 2019
  • 175 views
Amsterdam verbindt warmtenetten om meer stadswarmte te kunnen leveren

De Amsterdamse warmtenetten zullen met elkaar worden verbonden via een 3.8 kilometer lange pijplijn. Nu komt die warmte nog vanuit twee verschillende bronnen. Energiebedrijf Vattenfall ziet dit als een belangrijke stap in het verduurzamen en toekomstbestendig maken van de warmtenetten en wil hiermee de transitie naar een aardgasloze stad door middel van stadswarmte versnellen.

De warmte van Amsterdam Zuid Oost komt nu vanuit de Diemen centrale en de warmte in Noord West vanuit de centrale) van AEB Amsterdam. Voor beide gebieden is tot 2025 een groei voorzien van totaal zo’n 20.000 woningen. En dat betekent ook meer vraag voor stadswarmte, aldus het energiebedrijf.

Warmtebuffer en hulpwarmtecentrale
Niet alleen de netten zullen aan elkaar gekoppeld worden, ook komt er langs de A10 in de bocht bij de A4 een warmtebuffer waar 3600 kubieke meter warm water in opgeslagen kan worden. Dit is een kleinere versie van de warmtebuffer, die Vattenfall al enige jaren bij de Diemen centrale heeft staan. Hierdoor kan er meer warmte vanuit het AEB Amsterdam naar het bestaande net in Zuid Oost Amsterdam worden gevoerd. Ten slotte komt op dezelfde locatie een hulpwarmtecentrale (HWC) voor de aller koudste dagen van het jaar en voor een nog meer betrouwbare stadsverwarming.

Groeiende vraag
“Amsterdam is zich steeds meer aan het voorbereiden op een leven zonder aardgas”, zegt Alexander van Ofwegen warmte directeur Vattenfall. “De warmtevraag neemt daarmee ook toe. Dat geldt overigens niet alleen in nieuwbouw, ook zien we dat er vanuit bestaande bouw steeds meer de vraag komt om te worden aangesloten op het warmte net. Hierin willen we graag kunnen voorzien. Het is belangrijk om goed te kunnen inspelen op de groei van het aantal woningen in de stad. De koppeling zorgt voor een robuuster en betrouwbaarder systeem waardoor de leveringszekerheid gegarandeerd kan worden voor de toekomst.”

Fossielvrij
“Vattenfall wil het mogelijk maken om fossielvrij te leven binnen één generatie. Voor warmte betekent dit dat wij dit product fossielvrij willen maken om te komen tot volledig CO2 vrije warmtelevering in 2040. Door deze leidingen aan elkaar te koppelen, is het ook mogelijk om meer warmte te kunnen brengen naar woningen vanuit een bron als AEB Amsterdam. Vattenfall Warmte is al actief bezig met het ontwikkelen en het gebruik maken van verschillende duurzame bronnen op haar warmtenet. Door de netten aan elkaar te koppelen, kunnen we ook meer duurzame bronnen toevoegen en beschikbaar maken voor de hele stad,” aldus Van Ofwegen.

Vattenfall heeft voor de uitvoering van de werkzaamheden gekozen voor de bedrijven: ENGIE  Services West B.V.  (verantwoordelijk voor de aanleg van de hulpwarmtecentrale en de buffer) en Denys Engineers & Contractors B.V., aannemer voor het leggen van de warmteleiding. Vanaf maart 2019 begint de aanleg van de leiding en vanaf juli 2019 de bouw van de hulpwarmtecentrale en de buffer.

  • maart 15, 2019
  • 156 views
Er bestaan meer alternatieven dan alleen dure warmtepompen

Overheden zien structurele oplossingen voor de energietransitie over het hoofd doordat zij zich letterlijk niet genoeg verdiepen in geschikte bronnen voor duurzame energie. Dat stelt HermanDeGroot Ingenieurs. ‘Er bestaan al fundamentele oplossingen voor de energietransitie die een minimale investering voor de consument vergen. Er bestaan meer alternatieven dan alleen dure warmtepompen en dito isolatiemaatregelen.’

Een voorbeeld van een beproefde oplossing die veel te weinig aandacht krijgt is volgens HermanDeGroot Ultra-Diepe Geothermie (UDG). Bij geothermie wordt meestal alleen aan warmtewinning gedacht, maar het primaire doel van Ultra-Diepe Geothermie is elektriciteitsopwekking, waarbij met de resterende warmte huizen kunnen worden verwarmd middels een warmtenet. Met UDG kan ten minste een derde van Nederland worden voorzien van elektriciteit én warmte, denkt het ingenieursbureau. ‘Omdat dit warmtepompen en isolatie overbodig maakt, vergt deze oplossing ook nog eens een minimale investering voor de consument.’

Boor de juiste bron aan
‘Als we een aardgasvrij Nederland willen worden zonder daarbij een nieuwe kredietcrisis te ontketenen, zullen overheden hun huiswerk beter moeten doen’, stelt HermanDeGroot. ‘De energiebehoefte moet in kaart worden gebracht, evenals de bronnen waar we die energie uit kunnen halen. De uiteindelijke structurele oplossing is een combinatie van diverse duurzame energiebronnen die alle aansluiten op één open warmtenet. Daarbij kan Ultra-Diepe Geothermie een relatief zeer grote bijdrage aan de nationale elektriciteits- en warmtebehoefte leveren, aangevuld met andere duurzame bronnen als waterstof, restwarmte en biomassa. Zo worden niet alleen klimaatdoelen, maar ook de spaardoelen van de consument behaald.’

De illusie van de warmtepomp
‘De warmtepomp wordt te pas en te onpas als alternatief voor de gasketel genoemd, maar is een grootverbruiker van elektriciteit. Al leggen we het hele dak vol met zonnepanelen, dan levert dit zeker in de winter verreweg niet voldoende elektriciteit op. En dat terwijl het gebruik dan juist maximaal is. Als we massaal op de warmtepomp over zouden gaan en die van groene stroom willen voorzien, zullen dus vele extra wind- en zonneparken nodig zijn. Daarvoor is een flinke verzwaring van het elektriciteitsnet nodig en dus extra investeringen. Onder meer in Zeeland en het noordoosten van het land is het netwerk nu al te zwaar belast. En met alleen een warmtepomp ben je nog lang niet klaar: zeker oudere huizen moeten flink geïsoleerd worden en eigenlijk ook nog worden voorzien van vloerverwarming en een goed ventilatiesysteem. Het gemiddelde huishouden is met gemak 70.000 euro verder om hun huis aardgasvrij te krijgen.’

  • maart 14, 2019
  • 133 views
“Een schepje erbovenop om klimaatplannen te realiseren”

Techniek Nederland ziet in de doorrekening van het ontwerp-klimaatakkoord een extra stimulans om op de ingeslagen weg door te gaan. Voorzitter Doekle Terpstra: “De doorrekening laat zien dat de doelen binnen handbereik zijn, maar dan moeten we er wel een schepje bovenop doen. De richting van de klimaatplannen is goed. Wij werken graag samen met het kabinet om de plannen concreet te maken.” De ondernemersorganisatie is ook positief over de reactie van het kabinet, dat in april de eerste beleidskeuzes wil maken op basis van de vandaag gepresenteerde cijfers.

Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Centraal Planbureau (CPB) stellen dat het belangrijkste doel van het klimaatakkoord (49 procent minder uitstoot van broeikasgassen in 2030 dan in 1990) met de huidige plannen mogelijk is. Volgens de planbureaus is het echter waarschijnlijk dat de reductie iets lager zal uitvallen. Toch is Doekle Terpstra optimistisch: “Er is enorm veel innovatie in duurzame energietechnieken. De systemen worden steeds betaalbaarder en beter inpasbaar. Die ontwikkeling biedt de komende jaren steeds meer mogelijkheden. Technische innovatie gaat ervoor zorgen dat we de CO2-uitstoot steeds sneller terugbrengen. Niet alleen in de gebouwde omgeving, maar óók in de industrie en in de infratechniek waarin veel van onze leden actief zijn.'”

“Technisch personeel is hard nodig”
De vraag of we het doel net wel of net niet halen, vindt Terpstra weliswaar interessant, maar uiteindelijk gaat het om de snelheid waarmee we de verduurzaming aanpakken. “We moeten niet te lang bezig blijven met het interpreteren van cijfers, het tempo moet omhoog. Om de doelen te halen moeten we 1,5 miljoen woningen aardgasvrij maken vóór 2030. Laten we onze energie daarop richten.” Om de klimaatplannen te kunnen uitvoeren, is het cruciaal dat er voldoende technische vakmensen beschikbaar zijn. Terpstra: “We hebben technici nodig met green skills. Die kunnen we alleen opleiden als er meer aandacht en geld komt voor het technisch beroepsonderwijs.”

Geweldige perspectieven
De kosten van de energietransitie vallen volgens de doorrekening aanzienlijk lager uit dan verwacht. Terpstra: “Dat is goed nieuws, maar we moeten ons niet blind staren op de kosten. De energietransitie biedt vooral geweldige perspectieven. We creëren nieuwe, duurzame werkgelegenheid, onze huizen worden comfortabeler en krijgen een lagere energierekening, onze economie wordt innovatiever en groener. Dat moeten ook de uitgangspunten zijn voor de politiek, want die is nu aan zet.”

  • maart 13, 2019
  • 127 views
Hoe ver zijn Nederlandse gemeenten met hun warmtetransitie?

Eind 2021 hebben alle gemeenten een Transitievisie Warmte gereed, zo is vastgelegd in het Klimaatakkoord. Een breed gedragen en bestuurlijk vastgesteld plan waarin staat hoe en wanneer zij wijk voor wijk los van het aardgas komen. DWA onderzocht hoe ver de Nederlandse gemeenten zijn en deelt de resultaten vanaf nu in de Warmtetransitie Monitor.

De Warmtetransitie Monitor laat zien hoe ver gemeenten zijn met hun warmtetransitie visie. De kaart is hier te bekijken op . Bezoekers kunnen over de gemeenten scrollen en doorklikken voor meer informatie. ’Groene gemeenten’ hebben een Transitievisie Warmte gereed. ‘Oranje gemeenten’ zijn goed op weg, maar een transitievisie – inclusief participatieproces en bestuurlijke vaststelling – is het nog niet. Staat de gemeente ‘in het rood’ dan betekent het niet dat er niets gebeurt.  Stappen in de verduurzaming van de warmtevoorziening in de gebouwde omgeving zijn dan nog niet gemaakt.

Transitie in beeld
In het Klimaatakkoord wordt een tool aangekondigd waarmee de voortgang van het opstellen van de Transitievisies zichtbaar wordt. DWA vindt het belangrijk inzichtelijk te maken hoe Nederland er nú al voor staat. De 25 gemeenten die DWA in het afgelopen jaar ondersteunde met warmte(transitie)visies vormden de start van deze brede inventarisatie. De komende twee jaar actualiseert DWA de Warmtetransitie Monitor regelmatig.

  • maart 12, 2019
  • 172 views
Groene waterstof alleen rendabel bij hoge gasprijzen en streng klimaatbeleid

Groene waterstof wordt steeds vaker genoemd als alternatief om het gebruik van fossiele energie terug te dringen en de uitstoot van CO2 te verminderen. De Rijksuniversiteit Groningen onderzocht de economische voorwaarden waaronder deze waterstof kan worden geproduceerd en verhandeld. Dit blijkt pas rendabel wanneer de prijs van aardgas langdurig hoog is, bedrijven over hun gebruik van aardgas een hogere heffing gaan betalen en de vereiste elektriciteit voor waterstofproductie grotendeels met hernieuwbare energie wordt opgewekt.

Volgens de onderzoekers van de Rijksuniversiteit zullen deze gunstige omstandigheden zich voordoen wanneer overheden hun klimaatbeleid intensiveren en de mondiale gasvraag toeneemt, bijvoorbeeld doordat landen voor hun elektriciteitsproductie kolen vervangen door aardgas. De onderzoekers van het Centre for Energy Economics Research publiceren hun bevindingen in het rapport: Outlook for a Dutch hydrogen market. Economic conditions and scenarios.

Grijze, blauwe en groene waterstof
Tot nu toe wordt waterstof gemaakt op basis van aardgas, dat is de zogenaamde grijze waterstof. Grijze waterstof wordt blauwe waterstof genoemd wanneer de CO2-uitstoot wordt afgevangen. Groene waterstof is waterstof die gemaakt wordt uit elektrolyse op basis van hernieuwbare stroom. Het klimaatbeleid gaat doorgaans over deze groene variant. De onderzoekers berekenden dat groene waterstof pas rendabel is wanneer de verwachte prijs voor elektriciteit de komende decennia lager is dan 20 euro/MWh. De afgelopen tien jaar is de prijs echter nooit zo laag geweest: gemiddeld bedroeg de prijs van elektriciteit 45 euro/MWh.

Dalende stroomprijs?
De ontwikkeling van groene waterstof is gebaat bij goedkopere elektriciteit. Vaak wordt gesteld dat de elektriciteitsprijs in de toekomst zal dalen vanwege het groeiende aanbod hernieuwbare energie van windmolens en zonnepanelen. Mulder, hoogleraar Regulering van Energiemarkten aan de RUG, zet vraagtekens bij die verwachtingen. “Investeringen in hernieuwbare energie worden alleen gedaan wanneer de stroomprijzen voldoende hoog zijn om ze terug te verdienen. De stroomprijs zal op langere termijn dus niet lager worden dan het niveau dat nodig is om die investeringen terug te verdienen. Het zal heel lastig zijn om langdurig omstandigheden te creëren die gelijktijdig gunstig zijn om groene waterstof te laten groeien en hernieuwbare elektriciteitsproductie te stimuleren. Voor dat eerste zijn regelmatig lage stroomprijzen nodig, voor het laatste juist regelmatig hoge stroomprijzen.”

Waterstof als transportmiddel
Onlangs presenteerden netbeheerder TenneT en de Gasunie een rapport over de rol die waterstof kan spelen om stroom vanaf windparken op zee naar het vaste land te transporteren. Centraal staat het idee dat het voordelig is om stroom op zee meteen in waterstof om te zetten, en de waterstof daarna via de bestaande gaspijpleidingen naar het vaste land te brengen. Daarmee zouden veel kosten kunnen worden bespaard die anders nodig zijn om het stroomnetwerk uit te breiden. De onderzoekers schatten echter dat die voordelen onvoldoende groot zijn om dergelijke projecten rendabel te maken. Mulder: “Omdat je op zee alleen waterstof kunt maken wanneer het waait, is de bezettingsgraad van de waterstofinstallaties laag. Dat is slecht voor de economische efficiëntie. Deze methode wordt pas rendabel als de investeringskosten van zowel elektrolyse als hernieuwbare stroom fors zijn gedaald.”

Blauwe waterstof juist kansrijk bij lage gasprijzen
Wanneer de condities voor groene waterstof ongunstig zijn, is blauwe waterstof mogelijk een alternatieve manier om de CO2-uitstoot te verminderen. Bij lage gasprijzen zijn de kosten van blauwe waterstof ook lager. Bij een CO2-prijs van minimaal 30 euro is het bovendien rendabel om de CO2, die vrijkomt bij de productie van waterstof uit aardgas, op te vangen en op te slaan. Blauwe waterstof is dan goedkoper dan de zogenoemde grijze waterstof, waarbij de CO2 niet wordt opgevangen. Mulder: “Ook voor blauwe waterstof geldt dat hogere belastingen op het gebruik van aardgas door de industrie nodig zijn om het een aantrekkelijk alternatief te laten zijn. Ook blauwe waterstof is dus alleen kansrijk wanneer er een streng klimaatbeleid wordt gevoerd.”

  • maart 8, 2019
  • 150 views
TU Delft test paalfunderingen die gebouwen kunnen verwarmen en koelen

Voor het eerst worden in Nederland energiepaalfunderingen getest. Energiepalen hebben naast hun dragende functie de mogelijkheid om warmte in de bodem te stoppen en eruit te halen. Via de paalfundering kunnen gebouwen worden verwarmd en gekoeld door de natuurlijke temperatuur van de bodem te gebruiken.

TU Delft gaat de test uitvoeren. Dat is nodig omdat Nederlandse bouwbedrijven nog aarzelen over deze nieuwe technologie, die al jaren in de stijve, overgeconsolideerde klei in het Verenigd Koninkrijk en Zwitserland wordt toegepast. ‘Als een structuur wordt verhit, zetten de deeltjes uit; koelt hij af, dan trekken ze samen. Die extra langdurige belasting maakt het ontwerp van de energiepalen een grotere uitdaging’, legt TU Delft op haar website uit. ‘De zachte bodem maakt het nog complexer: als er niet goed op wordt geanticipeerd, kunnen er ongewenste vervormingen in de structuur ontstaan.’

Achtbaansysteem
Energiepalen verschillen van conventionele systemen door hun achtbaansysteem. Het water gaat vanuit het gebouw de bodem in - door de funderingspalen heen - en dan weer terug het gebouw in, waarbij de constante temperatuur van 12°C op dieper dan 5 meter in de Nederlandse bodem wordt gebruikt. In de winter neemt het water in de bodem warmte op en een warmtepomp in het gebouw drukt de vloeistof samen om hem verder op te warmen. In de zomer geeft het water warmte af in de bodem; de bodem is daar koel genoeg voor, dus het elektriciteitsverbruik is minimaal.

Energiepalen kunnen 20 keer zo weinig energie gebruiken voor koelen en tot 5 keer zo weinig voor verwarmen dan conventionele verwarmingssystemen. Bovendien werkt het systeem op elektriciteit in plaats van gas en kan zo het verbruik van fossiele brandstoffen worden afgebouwd.

  • maart 7, 2019
  • 126 views
Duurzaamheid bestelauto’s voor installatie en onderhoud onderzocht

De hogescholen van Amsterdam HvA, Arnhem en Nijmegen HAN starten een twee jaar durend onderzoeksproject naar de inzet van elektrisch vervoer voor servicelogistiek, meldt RTV Arnhem. Daaronder vallen met name bestelauto’s die worden ingezet voor installatie-, reparatie- en onderhoudswerkzaamheden. Deze nemen een kwart van het totaal aan rondrijdende bestelauto’s in beslag.

Juist installatie-, reparatie- en onderhoudsbedrijven, die zich steeds vaker bezighouden met duurzame technieken, zouden daarom over een duurzaam wagenpark moeten beschikken, dus bijvoorbeeld geen bestelauto’s op diesel. Elektrisch vervoer wordt echter nog niet op grote schaal toegepast.

Het eerste doel van het project is nu om de knelpunten in kaart te brengen. Zo geven servicemonteurs aan dat de actieradius van elektrisch vervoer nog niet voldoende is.

Aan het onderzoek, genaamd 'Gas op Elektrisch, hebben twintig bedrijven, waaronder servicebedrijven, hun medewerking toegezegd.

  • maart 5, 2019
  • 118 views
DGMR beoordeelt als eerste Europese bureau of gebouwen gezond zijn

Als eerste bureau in Europa en als één van de weinige bureaus wereldwijd is DGMR sinds vandaag officieel WELL Performance Testing Organization. Deze certificering maakt het mogelijk om namens Green Business Certification Inc (GBCI) WELL-assessments uit te voeren op gezondheidsaspecten in gebouwen. DGMR is daarmee het enige bureau in Europa dat een volledig WELL-traject kan begeleiden.

Onlangs certificeerde het GBCI de eerste twee WELL Performance Testing Agents van Nederland, Marjon van Harten en Coen van der Graaf. Vanuit DGMR als gecertificeerde organisatie beoordelen ze de prestaties van gebouwen op het gebied van gezondheid. De certificering van DGMR en medewerkers voorziet in de behoefte van opdrachtgevers om snel te kunnen schakelen en een Nederlandse partij als aanspreekpunt te hebben.

De doorlooptijd van het assessment, de zogenoemde WELL Performance Verification, kan nu één tot anderhalve maand worden ingekort. Partijen die kiezen voor een WELL-certificatie zijn niet meer afhankelijk van assessoren die van ver moeten komen, wat ook in kosten een voordeel kan opleveren voor opdrachtgevers, aldus DGMR.

Advies tot en met beoordeling
Daarnaast kan DGMR partijen continuïteit bieden. Opdrachtgevers konden al de hulp in roepen van de drie WELL Accredited Professionals van DGMR, waaronder de eerste in Nederland, voor advies en procesbegeleiding. Nu kunnen hieraan de WELL-assessments toegevoegd worden, zodat DGMR het volledige traject van advies tot en met beoordeling kan uitvoeren.

  • februari 18, 2019
  • 130 views
‘Witte motor’ verwarmt huis

Dat de installatiebranche een belangrijke rol speelt bij duurzaamheid, is zo langzamerhand wel algemeen bekend. De inventiviteit die daarbij een rol speelt, misschien iets minder. Wat te denken van een woonhuis dat verwarmd wordt uit…melk! Installatiebedrijf F.H. Loohuis uit Saasveld stond aan de wieg van deze bijzondere uitvinding.

Milk2Heat is een eigen uitvinding van het installatiebedrijf, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande technieken. Het werkingsprincipe is feitelijk eenvoudig: gemolken warme melk stroomt met een temperatuur van 37 °C uit een koe. Die melk wordt met een variabele temperatuur naar de melktank getransporteerd. Deze temperatuur is afhankelijk van de warmtevraag. Wanneer de melk wordt gekoeld van 37°C naar 3°C onttrekt de Milk2Heat-unit de restwarmte uit de melk die wordt getransporteerd naar het buffervat voor het verwarmingssysteem. Tegelijkertijd zorgt de Milk2Heat-unit voor de onderhoudskoeling zodat de melktemperatuur op 3°C in de melkkoeltank blijft.

Warmte terugwinnen
Tijdens het koelen van de melk ontstaat warmte die normaal gesproken afgegeven wordt aan de buitenlucht. Door middel van de Milk2Heat-installatie wordt deze warmte teruggewonnen en omgezet in bruikbare warmte voor het verwarmen van warm water en zelfs een woonhuis of andere gewenste doeleinden.

Duizenden euro's besparing
Inmiddels is het systeem bij verschillende agrariërs geïnstalleerd, en naar tevredenheid, zoals bij een melkveebedrijf in Fleringen. Dit bedrijf realiseert met de Milk2Heat-installatie een besparing van ongeveer 4.000 euro per jaar. Bovendien is er genoeg warmte over om het water mee te verwarmen waarmee de koeltank en de melkrobots worden schoongemaakt.

  • februari 15, 2019
  • 143 views
Groot deel nieuwe woningen zuiniger dan de norm

Bouwbedrijven bouwen steeds energiezuinigere woningen. Bijna 40% van de nieuwbouwwoningen is 25% zuiniger dan de wettelijke norm. In 2016 was het aandeel tweemaal zo klein. Nieuwbouwwoningen moeten wettelijk een Energieprestatiecoëfficiënt (EPC) hebben van maximaal 0,4. Uit de verleende bouwvergunningen in 2018 blijkt dat een groot deel veel beter presteert.

RVO.nl baseert deze cijfers op Bouwtrend, een online database met bouwvergunningen. Daaruit blijkt ook de opmars van zeer energiezuinige woningen, zoals nul-op-de-meterwoningen (NOM). Nog nooit was het aandeel woningen met een EPC-waarde van kleiner en gelijk aan 0,0 zo groot geweest: bijna 14%.

Monitor Energiebesparing Gebouwde Omgeving
Naast de actuele trend op basis van bouwvergunningen voert RVO.nl de jaarlijkse Monitor Energiebesparing Gebouwde Omgeving uit. Daarin zijn cijfers en feiten te vinden over belangrijke onderwerpen rond de gebouwde omgeving. De monitoring gebeurt in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK).

Bijna energieneutrale gebouwen (BENG)
Alle nieuwbouw, zowel woningbouw als utiliteitsbouw, wordt vanaf 1 januari 2020 berekend met een nieuwe rekenmethode: de NTA 8800 'Energieprestatie van Gebouwen'. De EPC verdwijnt. Hieruit volgen ook nieuwe eisen waaraan vergunningsaanvragen nieuwbouw moeten voldoen. Daarnaast moeten vergunningsaanvragen vanaf 1 juli 2018 aardgasvrij zijn en hiermee voldoen aan de Wet Voortgang Energietransitie (VET).