• januari 20, 2017
  • 140 views
Woningcorporaties richten zich op meer nieuwbouw en energiebesparing

Woningcorporaties richten zich de komende jaren meer op nieuwbouw en het energiezuinig maken van sociale huurwoningen. De meeste corporatiebestuurders hebben vertrouwen in de financiële positie van hun corporatie. Dit blijkt uit de Corporatiebarometer 2017, een jaarlijkse peiling van Aedes onder directeur-bestuurders. Voor 20 procent van de deelnemende corporaties ligt de focus de komende vijf jaar op het bouwen van meer nieuwe huurwoningen, tegenover 15 procent vorig jaar. Voor 45 procent heeft het energiezuinig maken van woningen de komende jaren prioriteit. In 2016 gold dat voor 38 procent.

Negen van de tien bestuurders noemt de financiële positie van zijn corporatie op dit moment stabiel. Acht van de tien verwacht dat dat ook de komende vijf jaar zo blijft. Bezuinigingen op personeelskosten en bedrijfslasten hebben effect gehad en de meeste corporaties staan er financieel beter voor.

Vanaf 2016 moeten corporaties passend toewijzen: afhankelijk van hun inkomen mogen huishoudens geen woning krijgen met een huur boven een vastgesteld maximum. De helft van de corporatiebestuurders waarschuwt dat passend toewijzen het moeilijker maakt om de samenstelling van wijken met veel goedkope huurwoningen gemengd te houden. Op termijn komen huishoudens met laagste inkomens vooral bij elkaar te wonen, met de daarbij horende risico’s voor de leefbaarheid.

Passend toewijzen bemoeilijkt ook energiebesparende verbeteringen in goedkopere woningen, omdat daardoor de huur te veel zou stijgen. Een oplossing kan zijn om bij het toewijzen van woningen aan mensen met een lager inkomen niet alleen naar de huur te kijken, maar naar de totale woonlasten. Als een woningcorporatie energiebesparende maatregelen neemt, wordt de energierekening van een woning immers een stuk lager.

Bestuurders kijken ook vooruit naar noodzakelijke ontwikkelingen op de woningmarkt. Meer nieuwbouwmogelijkheden en meer aanbod van betaalbare woningen voor bijvoorbeeld ouderen en mensen met psychische problemen worden het meest genoemd.

De Corporatiebarometer is een online enquête die Aedes sinds 2012 jaarlijks houdt om de meningen van bestuurders over ontwikkelingen in de sector te peilen. 126 bestuurders namen in december 2016 deel aan de vijfde editie van de Aedes-Corporatiebarometer.

[related_post themes=”text”]

 

  • januari 13, 2017
  • 120 views
Aantal installateurs dat zich laat certificeren door KNX fors toegenomen

Het aantal installateurs dat zich laat certificeren door KNX is het afgelopen jaar met dertig procent gestegen. Dit is de grootste stijging sinds de oprichting in 1990. Over de hele wereld zijn er nu meer dan 65.000 gecertificeerde installateurs. Nederland telt 1.072 KNX-installateurs. KNX biedt wereldwijd een standaard aan voor woning- en gebouwcontrole. Dit omvat het sturen van gebouwfuncties van onder andere verlichting, zonwering, verwarming, ventilatie, airconditioning, beveiliging en consumentenelektronica.

De organisatie zegt dat de groei te danken is aan de investering die het heeft gedaan in opleidingen. Het aantal opleidingscentra is in vijf jaar verdubbeld tot 388 centra in 63 landen. De sterkste groei van gecertificeerde installateurs was overigens te zien in Duitsland, Spanje, Oostenrijk, Frankrijk en Italië.

[related_post themes=”text”]

  • december 28, 2016
  • 130 views
Vereniging Eigen Huis kritisch op minister over Energieakkoord

Vereniging Eigen Huis is kritisch op minister Henk Kamp, die heeft gezegd er voorlopig van uit te gaan dat er geen extra maatregelen nodig zijn om te voldoen aan de doelstellingen van het Energieakkoord. “Het lijkt het verschuiven van de hete aardappel van de rijksoverheid naar de markt”, aldus Maarten Eeke van der Veen, beleidsadviseur bij de vereniging. De doelen uit het Energieakkoord zijn binnen bereik, liet Kamp weten. In 2020 moet de uitstoot van broeikassen met 25% verminderd zijn ten opzichte van 1990. Bedrijven krijgen een jaar de tijd om energiezuiniger te worden. Ook wordt in 2017 een convenant getekend tussen energieleveranciers, installateurs, netbeheerders en de overheid over het besparen van energie in de bebouwde omgeving.

Van der Veen: “Er wordt gemikt op de verdere uitrol van de slimme meter, in combinatie met aanvullende energiemanagers en besparingsdiensten. Het aanbieden van energiemanagers is een stapje in de goede richting, maar leidt niet automatisch tot besparing. Het verschilt namelijk per energiemanager of en hoe je aangezet wordt tot besparing. Daarnaast zie je dat consumenten er een paar dagen mee spelen, maar dat de nieuwigheid er dan af is. Constante feedback, die aansluit op gedrag, is de sleutel.”

[related_post themes=”text”]

  • december 16, 2016
  • 135 views
Onderzoek naar rol normen bij het introduceren van circulaire producten

Ondernemingen die duurzamer willen worden door het omarmen van de circulaire economie komen veelal met productinnovaties. Uit onderzoek van norminstituut NEN zou blijken dat normen een belangrijke rol spelen bij de ontwikkeling van innovatieve producten en de marktacceptatie bevorderen. Op verzoek van het Rijk heeft NEN onderzocht welke rol normen spelen in concrete situaties waarin bedrijven circulaire producten op de markt willen brengen.

In nauwe samenwerking met bedrijven en Rijksoverheid werkt NEN eraan om te zorgen dat normen zo goed mogelijk aansluiten bij de behoeften van bedrijven in de circulaire economie. Ondernemers die actief zijn in de circulaire economie of de mogelijkheden daarvoor onderzoeken, weten dat afspraken met leveranciers en de ketenpartners heel belangrijk zijn. Ze lopen echter al snel tegen wet- en regelgeving aan. Normen en certificaten kunnen oplossingen bieden, maar welke normen en certificaten zijn in welke branche relevant? Dit heeft NEN voor acht cases onderzocht:

1.Groencertificaten voor biobased bouwproducten
2.Recycling van harde kunststoffen
3.Duurzame geleiderail
4.Biobased bouwmaterialen
5.Energieprestatienorm gebouwen en biomassa-installaties
6.Kwaliteitseisen groen gas
7.Scheepsafvalstoffen
8.Inzet struviet als meststof

De resultaten van dit onderzoek worden naar verwachting eind december gerapporteerd.

Naast de rol die normen hebben op het verhandelen en verduurzamen van producten, onderzoekt NEN de behoefte van de markt op dit gebied. Hieruit blijkt onder andere dat er vraag is naar heldere definities en termen, zodat iedereen dezelfde taal spreekt. Ook wil NEN een hulpmiddel ontwikkelen voor organisaties die verder willen met de circulaire economie. Naast uitleg over de doelen en kansen van een circulaire economie, kan gedacht worden aan een scan om de organisatie door te lichten en het identificeren van kansen voor de onderneming. Op basis hiervan kan een bedrijf een NEN-zelfverklaring opstellen om transparant te communiceren met de markt over de circulariteit van een product/organisatie in samenwerking met NEN Schemabeheer. Deze initiatieven worden in 2017 verder uitgerold.

Onlangs is het Rijksbrede Programma Circulaire Economie gepubliceerd. In het programma staat de volgende passage over normen: ‘Open normstelling kan een rol spelen in combinatie met certificering en standaardisering. In samenwerking met het bedrijfsleven, branches en NEN wordt gewerkt aan het aanpassen van het proces voor het opstellen van normen en certificaten. Het proces en de structuren dienen zo te worden aangepast dat innovatieve MKB-bedrijven met hun circulaire producten en diensten hiervan beter gebruik kunnen maken. Dit ter verdere uitvoering van de motie Dijkstra over Nederlandse en Europese normen en het realiseren van een circulaire economie. De Kamer is hier al eerder over geïnformeerd. Nederland levert inbreng op de door de Europese Commissie gestarte trajecten om te komen tot Europese normen voor circulaire economie.’

[related_post themes=”text”]

 

  • december 13, 2016
  • 120 views
Integreren van zonnepanelen in gebouwen gebeurt nog niet op grote schaal

De opschaling van de productie en uitrol in de Nederlandse markt van zonnepanelen die in gebouwen geïntegreerd zijn (BIPV), is mogelijk maar ook uitdagend. Dit blijkt uit onderzoek door het Centre of Expertise NEBER [1] (New Energy, Built Environment and Renewables) en Zuyd Hogeschool in opdracht van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). Gebouwgeïntegreerde zonnepanelen worden gezien als de sleutel tot het vergroten van de toepassing van zonnepanelen in de gebouwde omgeving, vanwege de esthetische kenmerken en omdat deze bouwcomponenten zoals dakpannen en buitenmuren gedeeltelijk overbodig maken. Toch blijven de opschaling en uitrol achter, vergeleken met andere toepassingen van zonnepanelen.

De onderzoekers inventariseerden de faal- en succesfactoren in de ontwikkeling en toepassing van Nederlandse BIPV-producten (Building-integrated photovoltaics). Daarnaast inventariseerden ze de kansen en belemmeringen voor de toepassing van BIPV en de rol van de verschillende stakeholders. Met het onderzoek is inzichtelijk gemaakt waarom de ontwikkeling en toepassing van BIPV in Nederland anno 2016 nog niet, of pas ten dele, aan de verwachting van grootschalige toepassing heeft voldaan. Hun bevindingen zijn gepubliceerd in het rapport ‘Belemmeringen voor BIPV, opschaling & uitrol in de Nederlandse markt voor gebouwgeïntegreerde PV-systemen’.

Martje van Horrik, onderzoeker en projectleider bij NEBER, mede-auteur van het rapport: “Op dit moment bestaat nog te weinig eenduidige en betrouwbare informatie over BIPV-producten en regelgeving. Architecten, adviseurs, installateurs, aannemers, projectontwikkelaars en projectmanagers laten het enorme BIPV-potentieel nog te vaak ongemoeid. Voor de opschaling en uitrol is een intensieve samenwerking nodig tussen PV-leveranciers, PV-ontwikkelaars en adviseurs, uitvoerders en leveranciers in de bouwsector. De PV-sector moet collectief eenduidige informatie gaan verstrekken én de koppeling maken met de praktische randvoorwaarden uit de bouwsector.”

Michiel Ritzen, senior-onderzoeker van de faculteit Bèta Sciences en Technology van Zuyd en mede-auteur van het rapport, is verrast over het potentieel aan BIPV-oplossingen en -bedrijven ondanks de huidige uitdagende marktomstandigheden. “Wat echter ontbreekt is een integraal, multidisciplinair raamwerk. Stakeholders in de bouwsector moeten op het juiste moment over de juiste informatie kunnen beschikken. Bovendien vraagt werkelijk duurzaam bouwen niet alleen om meer PV-toepassingen, maar ook om integratie van alle innovaties.”

Ritzen en Van Horrik dragen met de andere onderzoekers aanbevelingen aan voor verbeteringen op technisch, economisch, juridisch en communicatief vlak. Ritzen: “Door kennis en ervaring te delen kunnen de bouwsector, de PV-sector en overheden samen een belangrijke bijdrage leveren om de potentie van BIPV te benutten. Van Horrik: “Vanuit de roadmap BIPV die in 2015 is opgesteld en met een nieuw opgericht innovatieplatform voor betrokken bedrijven, overheden en kennisinstellingen willen we de opschaling en uitrol een concrete duw geven.”

Ritzen en Van Horrik, alsmede Zeger Vroon, mede-auteur van het rapport en lector Zonne-energie in de gebouwde omgeving bij Zuyd, zijn verantwoordelijk voor een onderdeel van het Photovoltaic Power Systems Programme van het International Energy Agency gericht op onderzoek om de uitrol van BIPV te versnellen.

Download rapport: https://www.rvo.nl/sites/default/files/2016/11/Belemmeringen%20voor%20BIPV.PDF

[related_post themes=”text”]

 

  • december 7, 2016
  • 120 views
Kamp: “Transitie naar een CO2-arme energievoorziening is definitief ingezet”

ministerkamp-fullscreenMinister Kamp van Economische Zaken heeft de Energieagenda gepresenteerd, waarin hij aangeeft hoe in Nederland in 2050 nauwelijks nog CO2 zal worden uitgestoten. “De transitie naar een CO2-arme energievoorziening is definitief ingezet, er is geen weg terug. We moeten ons realiseren dat de omschakeling naar een CO2-arme economie grote investeringen vereist. Het kabinet zet in op beleid waarmee de energietransitie kosteneffectief gemaakt kan worden. Bedrijven en lokale overheden hebben daarbij zekerheid nodig, zodat zij hun plannen erop kunnen afstemmen. Volgende kabinetten zullen nog veel moeten uitwerken, maar wij leggen het fundament waarmee zij straks verder kunnen werken”, aldus de minister.

Nederland heeft zich gecommitteerd aan de afspraken van het klimaatakkoord van Parijs.  Dat betekent een drastische beperking van de CO2-uitstoot naar bijna 0 in 2050. Kamp: “Als we de ontwikkeling in de periode 2013 en 2023 doorzetten, groeien we in een geleidelijk tempo toe naar een CO2-arme economie in 2050. Dan behalen we het maximale rendement uit de noodzakelijke investeringen en krijgt ons innovatieve bedrijfsleven de beste kansen op de Europese- en wereldmarkt.”

Het kabinet zet in op het terugbrengen van de energievraag door middel van energiebesparing en het terugdringen van het gebruik van aardgas door het stimuleren van duurzaam opgewekte elektriciteit en duurzame warmte. Kamp: “Een breed pakket aan maatregelen wordt ingezet om dit te bereiken. Zo wordt gekeken hoe we verwarming van woningen, gebouwen en tuinbouwkassen kunnen verduurzamen. Nu nog wordt 30 % van de gebruikte energie in Nederland hiervoor gebruikt Een belangrijke besparing is bijvoorbeeld te behalen door het laten vervallen van de wettelijke verplichting voor aansluiting van huizen en gebouwen op het gasnetwerk. Ook worden er niet meer automatisch nieuwe gasnetten aangelegd voor nieuwbouwwijken. En ook de bron van energie gaan we verder verduurzamen: stroomopwekking van windmolens op zee is succesvol en zal de komende jaren verder worden uitgebreid, ook met windparken die verder uit de kust liggen.”

Voor consumenten die zelf energie opwekken wordt het volgens de plannen van Kamp aantrekkelijker om de energie op te slaan en te verkopen op momenten dat de vraag naar energie groot is. Opslag maakt het ook mogelijk de energie te gebruiken op het moment dat de consument zelf nodig heeft, bijvoorbeeld in de avonduren.

Er bestaan verschillende berekeningen over de kosten die gemoeid zijn met de energietransitie. Vanwege de grote verschillen hiertussen is volgens EZ uitgebreider onderzoek noodzakelijk. Daarbij zal ook gekeken worden naar de mogelijkheden voor financiering van de benodigde investeringen.

De eerste uitkomsten daarvan worden medio 2017 verwacht. Uitgangspunt is dat de energietransitie betaalbaar blijft voor burgers en bedrijven.

[related_post themes=”text”]

  • december 2, 2016
  • 145 views
“Wonen zonder aardgas is ideaal”

wonen-zonder-aardgasOp de website hier voor thuis vertelt Lodewijk hoe het is om te wonen zonder aardgas. De ‘ervaringsdeskundige’, werkzaam voor deze site, woont al een tijdje met zijn gezin in het vrijwel aardgasloze Leidsche Rijn in Utrecht. Voorheen woonde hij in het centrum van Utrecht, “in een huis met ramen van enkel glas, ouderwetse gaskachels en zo’n mooie oude geiser die mij voorzag van warm water onder de douche. Ook de oven en het fornuis lagen aan het aardgasinfuus.” Nadat hij bij zijn toenmalige vriendin introk in haar aardgasloze woning, viel hij van de ene in de andere verbazing. Nu concludeert hij dat wonen zonder aardgas ideaal is. Een betoog van een insider.

[related_post themes=”text”]

  • december 2, 2016
  • 118 views
Woningcorporaties investeren miljarden euro’s in woningmarkt

ib-renovatieWoningcorporaties schroeven hun investeringen in 2017 op ten opzichte van vorige jaren. Dat blijkt uit een rondgang van Aedes onder haar leden. Ook het afgelopen jaar investeerden woningcorporaties gezamenlijk miljarden euro’s in met name nieuwbouw, verduurzaming en betaalbaarheid. Uit de rondvraag blijkt dat de meeste corporaties in 2016 en 2017 miljoenen investeren in nieuwe woningen voor starters, gezinnen, ouderen en andere specifieke doelgroepen, nul-op-de-meter-woningen, verduurzaming van bestaande woningen en in planmatig onderhoud. “De trend om weer meer te investeren herken ik”, zegt Dick Mol, directeur-bestuurder van WBO Wonen uit Oldenzaal en vicevoorzitter van samenwerkingsverband WoON Twente. De Twentse corporaties investeren in tien jaar tijd in totaal 560 miljoen euro in circa 35.000 bestaande huurwoningen. “De corporaties van WoON zijn daar zeer intensief mee bezig. We zijn bezig met een gezamenlijk traject om 500 woningen nul-op-de-meter te maken. Bij WBO zelf verwachten we gemiddeld label B in 2020 te halen.”

Investeringsplannen hangen sterk samen met onzekerheid op de woningmarkt en de Haagse regelgeving, zegt Mol. “Ook hier is de woningmarkt weer wat in beweging gekomen. De hand is van de knip, maar nog niet volledig. Want wat voor kabinet krijgen we straks en wat is dan weer het beleid?”

Volgens De Vernieuwde Stad (DVS), samenwerkingsverband van woningcorporaties in grote steden als Den Haag, Utrecht en Amsterdam, is de financiële positie van veel woningcorporaties de afgelopen jaren verbeterd. “Er is fors in de bedrijfslasten gesnoeid en er is veel afgelost, maar ook zijn de huren verhoogd en investeringen uitgesteld”, zegt Willem Krzeszewski, bestuursvoorzitter van Staedion. “Al met al is bij de meeste corporaties de investeringsruimte gegroeid. Zonder de verhuurderheffing was die ruimte overigens nog groter geweest.”

De 25 DVS-corporaties samen investeren de komende jaren gemiddeld bijna 1,6 miljard euro per jaar in nieuwbouw, woningverbetering en verduurzaming. De corporaties hebben plannen om jaarlijks zeker 10.000 woningen méér te verduurzamen en verbeteren dan in 2015. Ook verkopen de corporaties minder woningen om voldoende aanbod te houden. “Staedion zelf investeert 120 miljoen euro per jaar, waarvan 35 miljoen euro in nieuwbouw”, illustreert Krzeszewski. “Dat zijn zo’n 200 tot 250 woningen.”

Bovenop deze al bestaande plannen willen de corporaties binnen De Vernieuwde Stad tot en met 2020 jaarlijks nog eens 275 miljoen euro extra investeren. “De vraag naar sociale huurwoningen en verduurzaming groeit immers flink.”

In sommige regio’s wordt die ambitie wel bemoeilijkt, bijvoorbeeld door een gebrek aan bouwlocaties, zegt Egbert de Vries, voorzitter van de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC). “De woningcorporaties in de regio Amsterdam willen graag fors investeren in nieuwe sociale huurwoningen, maar dat vereist wel voldoende ruimte op nieuwbouwlocaties voor sociale woningbouw.”

Bij sommige corporaties wordt het investeringsvermogen de komende jaren weer wat beperkter, omdat zij de betaalbaarheid van hun woningen voor de meest kwetsbare huishoudens willen garanderen. “Veel van onze huurders krijgen in 2017 waarschijnlijk een huurverhoging op de mat van 0 procent”, zegt Leo Schuld van WonenBreburg. “Huurders laten ons aan de balie weten dat hun inkomens er niet op vooruitgaan. Vaak krijgen ze niet meer dan een inflatiecorrectie. Een bescheiden huurverhoging raakt mensen dan écht in hun dagelijks leven. Dat willen wij niet.”

De prognoses van woningcorporaties laten zien dat zij weer meer huizen gaan bouwen. Dit jaar zijn er plannen voor de bouw van 23.000 huurwoningen, blijkt uit het rapport Volkshuisvestelijke voornemens woningcorporaties dat ABF opstelde in opdracht van het ministerie van BZK. Ook is er in 2017 een toename te zien; komend jaar bouwen corporaties 26.000 nieuwe woningen. In 2015 kwam het aantal nieuwbouwwoningen uit op 16.400. Daarnaast verwachten corporaties een sterke stijging van investeringen in energiebesparing; van 257 miljoen euro in 2015 naar 613 miljoen euro in 2017.

[related_post themes=”text”]

  • december 1, 2016
  • 129 views
Volgend jaar €12 miljard beschikbaar voor hernieuwbare energieprojecten

zon-en-windenergieVoor de stimulering van hernieuwbare energieprojecten stelt het kabinet voor 2017 zowel in het voor- als najaar €6 miljard beschikbaar via de regeling SDE+. Voortzetting van deze regeling draagt bij aan het streven van het kabinet om in 2050 een CO2-arme energievoorziening te realiseren. Met het energieakkoord denkt het kabinet een belangrijk stap te hebben gezet in de energietransitie. Met het energierapport, de energiedialoog en straks de energieagenda, wil het kabinet laten zien dat het ook voor de toekomst met verschillende partijen blijft werken aan vermindering van de uitstoot van CO2.

In het Energieakkoord is door overheid, werkgevers, vakbeweging en natuur- en milieuorganisaties afgesproken om in 2020 14% hernieuwbare energie te realiseren en in 2023 16%. De SDE+ draagt in belangrijke mate bij aan het behalen van deze doelstelling.

Minister Kamp: “Het aandeel hernieuwbare energie ontwikkelt zich positief. Dat blijkt uit het aantal aanvragen dat in 2016 is ingediend voor de stimuleringsregeling SDE+. Voor het beschikbare budget was de regeling tweemaal overtekend. Daarnaast zijn veel aanvragen ingediend tegen een lager subsidiebedrag dan aangevraagd kon worden. Dit toont aan dat de door de SDE-systematiek beoogde concurrentie ervoor zorgt dat de prijs voor hernieuwbare energie daalt. Het creëren van concurrentie tussen fossiele en duurzaam opgewekte energie is een belangrijke voorwaarde om te komen tot een CO2-arme energievoorziening in 2050.”

De SDE+ is zo ingericht dat zoveel mogelijk hernieuwbare energie wordt opgewekt tegen zo laag mogelijke kosten. De regeling prikkelt aanvragers om projecten voor een zo laag mogelijke subsidie in te dienen, waarbij er concurrentie is tussen de verschillende technologieën.  Dit betekent dat projecten die voor een lager subsidiebedrag inschrijven, meer kans hebben de subsidie te ontvangen. Dit is positief voor de energierekening van burgers en bedrijven en lokt innovatie uit. De SDE+ staat ook in 2017 open voor projecten die energie opwekken uit hernieuwbare bronnen zoals wind, biomassa, zon, geothermie en water. Zon- en windenergie laten sinds de start van de SDE+ regeling de grootste kostendaling zien.

Het maximale basisbedrag voor 2017 in de SDE+ wordt verlaagd van € 0,15/kWh naar € 0,13/kWh en past bij de kostenreductie van hernieuwbare energie.

[related_post themes=”text”]

  • november 28, 2016
  • 127 views
Kantoren vanaf 2030 verplicht energiezuinig

upc-office-4-pic-A4Minister Blok heeft vandaag in de Tweede Kamer aangegeven dat alle kantoren vanaf 2023 energiezuinig dienen te zijn. Ze moeten dan allemaal te voldoen aan de eisen voor energielabel C. Om dit doel te bereiken moeten kantooreigenaren volgens Blok eenmalig 860 miljoen euro investeren. De maatregelen betalen zich gemiddeld in drie tot zesenhalf jaar terug, verwacht de bewindsman. Het moet een besparing van 8 petajoule opleveren. Er geldt een uitzondering voor heel kleine kantoren en monumentale panden.  

[related_post themes=”text”]