- oktober 28, 2021
- 145 views
Haagse vastgoedprojecten aangesloten op duurzame energievoorziening
In Den Haag slaan ontwikkelaar Stebru en Eneco de handen ineen. Er worden 1141 woningen en 9.311 m2 nieuw te realiseren commercieel vastgoed aangesloten op een duurzame energievoorziening. Het project ‘Frank is een Binck’ wordt aangesloten op BinckNet® en de projecten ‘Maestro’ en ‘Levels’ krijgen een warmte- en koudeopslag (WKO).
De Binckhorst wordt in de toekomst CO2-vrij dankzij een netwerk voor verwarmen en koelen dat vanaf 2024 beschikbaar is. De slimheid van het BinckNet zit in het optimaal inzetten van diverse lokale bronnen, afgestemd op de vraag voor Warmte & Koude vanuit de eindgebruikers. BinckNet groeit flexibel mee in het tempo dat de woningen gebouwd worden en koppelt uiteindelijk alle energienetwerken van de gebouwen in deze stadswijk aan elkaar. De energie die nodig is in het gebied, wordt lokaal opgewekt en opgeslagen. Denk aan warmte- en koudeopslag (WKO) en warmtepompen, maar ook aan aquathermie en/of geothermie. Bestaande woningen, bedrijven en voorzieningen krijgen in de toekomst duurzame warmte uit BinckNet, zonder dat ingrijpende wijzigingen nodig zijn. Het resultaat is een duurzame, betaalbare en lokale energievoorziening die zorgt voor een comfortabel binnenklimaat: verwarming in de winter en koeling in de zomer.
Samenwerking Stebru en Eneco
Projectontwikkelaar Stebru en Eneco starten met drie nieuwbouwprojecten in Den Haag: ‘Frank is een Binck’, ‘Maestro’ en ‘Levels’. Dit is de eerste stap. De samenwerking wordt in de toekomst verder uitgebreid, zodat ook nieuwe projecten aangesloten worden op duurzame energievoorziening. Bart Snijders, Adjunct Directeur Ontwikkeling van Stebru, en Martijn van der Zande, Commercieel Directeur Warmte & Koude van Eneco, tekenden hiervoor op 27 oktober op de Provada Vastgoedbeurs in de RAI de overeenkomst.
Start 2021
De realisatie van de drie projecten start deze maand met het project ‘Frank is een Binck’ en wordt gefaseerd opgeleverd. ‘Frank is een Binck’ is naar verwachting klaar in het tweede kwartaal van 2024. Daarna volgen in 2025 ‘Maestro’ en ‘Levels’.
- oktober 21, 2021
- 153 views
Online een eigen PvE samenstellen
Na het uitbrengen van het rapport Programma van Eisen (PvE) Gezonde Kantoren kan nu ook online een eigen PvE worden samengesteld. De nieuwe tool biedt de mogelijkheid van een maatwerk PvE op basis van de eisen uit de publicatie. Per deelaspect kan het gewenste ambitieniveau worden gekozen. Zo ontstaat er een PvE, specifiek gericht een gebouw.
Met het PvE, ontwikkeld door Binnenklimaat Nederland, Platform Duurzame Huisvesting, RVO en TVVL, krijgt de gebouweigenaar handvatten om een gezond, comfortabel en productiviteit-bevorderend binnenklimaat te waarborgen. Regels en eisen voor kantoorgebouwen waren er altijd al, maar niet overzichtelijk bij elkaar gebracht in een document. Met deze reden werd in 2018 het Programma van Eisen Gezonde Kantoren opgesteld. Inmiddels is het PvE Gezonde kantoren door veel installateurs, adviseurs en opdrachtgevers toegepast.
Vooraf eisen formuleren
Uitgangspunt is dat bij nieuwbouw en renovaties van kantoren vooraf eisen worden geformuleerd waarop ontwerpers, installateurs en aannemers hun plannen kunnen baseren. Het PvE bestaat uit vier onderdelen: lucht, klimaat (thermisch binnenklimaat), licht en geluid, waarbij voor elk onderdeel wordt gewerkt met drie ambitieniveaus (A t/m C).
Kijk voor meer informatie op de website van Platform Binnenklimaattechniek https://www.binnenklimaattechniek.nl/kwaliteit/pve-gezonde-kantoren/
[pt_view id="3ee46aac38"]
- september 28, 2021
- 137 views
Kantoor DWA Gouda voorzien van eerste Binnenklimaat Label
Het verduurzaamde kantoorgebouw van DWA aan de Harderwijkweg in Gouda is als eerste in Nederland voorzien van een gecertificeerd Binnenklimaat Label. Het gebouw heeft het allerhoogste niveau gekregen: Binnenklimaat Label A ‘zeer goed’. Met het label kunnen zowel gebouweigenaren als werkgevers aantonen dat de werkplek gezond en comfortabel is.
Jaap Dijkgraaf, algemeen directeur bij DWA: “Bij de renovatie van ons kantoor in Gouda is vanzelfsprekend aandacht besteed aan gezondheid en comfort. Het is voor ons buitengewoon inspirerend dat onze resultaten getoetst en gewogen zijn en bekroond met Binnenklimaat Label A ‘zeer goed’. Opnieuw hebben we daarmee aangetoond dat met vakmanschap, creativiteit en doorzettingsvermogen ook bij renovatie hoge standaarden zijn te halen.”
Tweede leven
Reinier van Kooten, directeur bij Duijnstede Beheer: “Wij zijn enorm trots op deze certificering voor een kantoorpand uit de jaren ’80. Velen hadden dit pand al afgeschreven, maar zowel DWA als Duijnstede waren ervan overtuigd dat we met onze gezamenlijke ambitie en de professionele kennis van DWA dit pand een tweede leven zouden kunnen geven. Gezien de bijzonder goede certificering kunnen we niet anders dan concluderen dat dit is gelukt. Zo’n resultaat is ook voor ons weer een inspiratiebron om binnen onze portefeuille verder te verduurzamen en op zo’n wijze onze bijdrage te leveren aan het klimaat.”
Klasse A-gebouw
Of een kantoor voldoet aan de normen van het Binnenklimaat Label, wordt getoetst aan de hand van vier onderdelen uit het Programma van Eisen Gezonde Kantoren: lucht, licht, klimaat en geluid. Het PvE Gezonde Kantoren is een handreiking voor het ontwikkelen en herontwikkelen van kantoren die niet alleen energiezuinig moeten worden, maar ook gezond en comfortabel moeten zijn. Voor de vier onderdelen zijn drie ambitieniveaus geformuleerd. Klasse C geeft een ‘voldoende’ aan, klasse B betekent ‘goed’ en de beste beoordeling is klasse A, met een ‘zeer goed'.
[pt_view id="53f14cdw9n"]
- september 20, 2021
- 136 views
Remeha in documentaire National Geographic over waterstof
Remeha is betrokken bij de National Geographic documentaire ‘Waterstof, onze nieuwe energie? Hierin onderzoekt presentatrice Anic van Damme de mogelijkheden van waterstof en de uitdagingen die er zijn voordat de energiedrager op grote schaal toepasbaar is. Een onderdeel in de documentaire zijn de activiteiten van Remeha om waterstof in te zetten voor het verwarmen van de gebouwde omgeving. De documentaire is op 22 september om 22.00 uur voor het eerst te zien op National Geographic.
Remeha is een van de eerste bedrijven die de mogelijkheden van waterstof onderzocht en aan de slag ging met oplossingen. Zo presenteerde de fabrikant en leverancier van klimaatoplossingen een prototype van een waterstofketel. Daarnaast is Remeha actief in diverse waterstofprojecten om zo meer kennis op te doen over dit alternatief voor aardgas.
Waterstofketel
Op de Bouwbeurs van 2019 lanceerde Remeha de eerste waterstofketel, een hr-ketel die waterstof verbrandt in plaats van aardgas. Nog hetzelfde jaar maakte het duurzame toestel zijn debuut bij een project in Rozenburg, waar het een bijdrage levert aan de verwarming van een appartementencomplex. Hierna won de waterstofketel op de VSK 2020 de VSK Award. Later zette Remeha het toestel ook in bij diverse waterstofprojecten.
Waterstofprojecten
Zo levert de Apeldoornse fabrikant de Remeha Hydra, zoals de waterstofketel werd gedoopt, voor de toepassing in het Hydrogen Experience Centre. Op deze demo- en opleidingslocatie in Apeldoorn leren installateurs hoe ze de aardgasvoorziening in woonwijken kunnen aanpassen om huizen met waterstof te verwarmen. Daarnaast is Remeha projectpartner bij de ontwikkeling van een waterstofwijk in Hoogeveen en doet het mee aan Stad Aardgasvrij, waarbij het dorp Stad aan ’t Haringvliet op Goeree-Overflakkee volledig wil overstappen op waterstof.
Toestellen geschikt voor (bijmenging met) waterstof
Behalve de Remeha Hydra, die 100% waterstof als brandstof gebruikt, brengt Remeha ook andere verwarmingstoestellen op de markt die (deels) op waterstof werken. Zo zijn de Remeha GAS 120 Ace, de GAS 320 Ace, de GAS 620 en de Quinta Ace al geschikt om op aardgas bijgemengd met 20% waterstof te branden. Ook de wandtoestellen uit de Avanta-, Calenta-, en Tzerra-serie zijn geschikt voor bijmenging met 20% waterstof. Tegelijk werkt Remeha door aan een aangepaste versie van de GAS 320 Ace die uitsluitend op waterstof kan branden.
- september 14, 2021
- 179 views
Duurzame keuzes met een knipoog
Nefit Bosch wil met video’s en andere uitingen consumenten en installateurs met een knipoog verleiden tot het maken van duurzame keuzes. Tijdelijk voordeel moet dit nog aantrekkelijker maken. Bovendien kunnen consumenten ook dit jaar hun CO2-uitstoot compenseren door bomen te laten planten.
Naast volledig elektrische oplossingen, zoals bodemwarmtepompen, luchtwarmtepompen en ventilatiewarmtepompen, staan de spotlights bij Nefit Bosch op hybride oplossingen. Met de grootschalige uitrol van hybride warmtepompen kan op de middellange termijn grote klimaatwinst behaald worden, wijst de producent op verschillende rapporten. Toch blijft ook de cv-ketel voorlopig nog gewild. “De grote groep die bij vervanging kiest voor een hr-ketel bieden we ook dit jaar de mogelijkheid hun CO2 te compenseren”, zegt Jan Blom van Nefit Bosch. “Zelf werken we sinds 2020 100% CO2-neutraal. Niet alleen wij in Deventer, maar al onze 400 vestigingen.”
150.000 bomen
In het kader van de vorige actie heeft Nefit Bosch 150.000 bomen laten planten. Die zijn samen goed voor CO2-reductie van 30.000 ton en dragen voor een deel ook bij aan het natuurherstel in Nederland. Naast de bomenactie maken consumenten dit najaar aanspraak op een financieel voordeel tot 375 euro.
Installateursactie
Bij het installeren van twee of meer hr-ketels, airco’s, warmtepompen of zonneboilers van Nefit Bosch kunnen installateurs dit najaar professioneel Bosch Blauw gereedschap cadeau krijgen met een winkelwaarde tot 290 euro.
Recycle-service
Installateurs kunnen het hele jaar door kosteloos gebruikmaken van de Recycle-service van Nefit Bosch. Oude cv-ketels worden opgehaald en voor 90% gerecycled door een gecertificeerd bedrijf. Voor elke ingeleverde ketel ontvangt de installateur een vergoeding. Meer informatie over de acties is te vinden op www.nefit-bosch.nl/alle-acties.
- september 3, 2021
- 135 views
Milieuprestatie en ‘BENG 4’
Per 1 juli 2021 is een milieuprestatie-eis van 0,8 van kracht voor nieuwe woningen. Het doel is om de eis stapsgewijs scherper te stellen en uiterlijk in 2030 te halveren. Deze regelgeving zal op termijn ook verregaande gevolgen hebben voor installateurs, vertelt Harm Valk, senior-adviseur energie & duurzaamheid bij Nieman Raadgevende Ingenieurs.
De MilieuPrestatie Gebouwen (MPG) is bij elke aanvraag voor een omgevingsvergunning verplicht. De MPG geeft aan wat de milieubelasting is van de materialen die in een gebouw worden toegepast. Het gaat hierbij om nieuwe kantoorgebouwen (groter dan 100 m2) en om nieuwbouwwoningen. Let op, de nieuwe eis van 0,8 geldt alléén voor nieuwbouwwoningen.
Levenscyclus
Hoe lager de MPG, hoe duurzamer het materiaalgebruik. De milieuprestatie van materialen van gebouwen zal een steeds belangrijkere factor worden in de totale milieubelasting van een gebouw. Om de milieubelasting van een enkel materiaal te bepalen, wordt een LevensCyclusAnalyse (LCA) uitgevoerd. De LCA moet wordt uitgevoerd door een gekwalificeerde deskundige. De LCA resulteert in 11 indicatoren voor de milieubelasting van een product. Deze 11 indicatoren worden samengevoegd tot één waarde: de schaduwkosten per eenheid van het product (kg, m3, m2 of iets dergelijks).
Som schaduwkosten
De MPG van een gebouw is de som van de schaduwkosten van alle toegepaste materialen in een gebouw. Hierbij moet ook rekening worden gehouden met de materialen die worden vervangen tijdens de levensduur van het gebouw. De totale som wordt gedeeld door de levensduur en door het bruto vloeroppervlak van een gebouw. De MPG wordt vervolgens uitgedrukt in de schaduwkosten per vierkante meter bvo per jaar.
Rekenregels
Om een MPG uit te rekenen, moet elk materiaal in een ontwerp worden geïdentificeerd en moet worden bepaald hoeveel ervan wordt toegepast. Ondanks dat in de softwarepakketten veel met standaardproducten gewerkt kan worden, kost het goed uitrekenen van de MPG relatief veel tijd. De rekenregels zijn gedefinieerd in de EN 15978. Programma's waarmee je de MPG kan berekenen, vind je op Rekeninstrumenten - nationale milieudatabase.
Maatwerk
Gebouwdelen die de grootste bijdrage aan de MPG leveren zijn gevels, vloeren en installaties. In totaal is dit vaak 60% tot 80% van de MPG. Een en ander kan echter sterk variëren, afhankelijk van de geometrie en het installatieconcept.
Installateurs
Welke consequenties heeft de aanscherping van de milieuprestatie-eis nu voor de installateur? Harm Valk van Nieman Raadgevende Adviseurs maakt eerst een kritische kanttekening. “Het probleem is dat er voor veel installaties geen goede milieudata beschikbaar zijn”, vertelt hij. De bouw lijkt haar zaakjes al meer op orde te hebben, de installatiebranche moet nog een inhaalslag maken.
Belang data
Die inhaalslag is broodnodig, om nieuwbouwprojecten in de toekomst ook te laten voldoen aan de steeds strenger wordende milieuprestatie-eisen. Hier ligt een taak voor de fabrikanten en leveranciers. Zij zullen in eerste instantie alle data moeten vergaren over de milieu-impact van de door hun gebruikte materialen, waarbij ze kijken naar de gehele levenscyclus van winning tot het moment dat ze worden afgedankt. “Daarbij worden onder andere de toxiciteit en embedded energy meegenomen.” Voor alle duidelijkheid: embedded CO2, in het Nederland ‘ingesloten energie’ is de som van alle energie die nodig is om goederen of diensten te produceren, beschouwd alsof die energie in het product zelf was opgenomen of 'belichaamd’. “In de (nabije) toekomst zal het invloed gaan hebben op het werk van de installateur; als een leverancier zijn gegevens niet op orde heeft, kan toepassing van zijn producten lastig worden; de aanwezigheid en kwaliteit van de informatie in de materiaaldatabase wordt dan een extra selectiecriterium in de werkvoorbereidingsfase”, aldus Valk.
Energieprestaties
Zoals iedereen weet, worden niet alleen de materiaaleisen aangescherpt, maar liggen de energieprestatie-eisen ook al jarenlang onder de loep. Ook op het laatgenoemde terrein zijn dit jaar belangrijke wijzingen doorgevoerd, stipt Valk nog maar eens aan.
EPDB
Om die aanscherping toe te lichten en begrijpelijk te maken, is wel enige achtergrondinformatie vereist. Op 10 juli 2018 heeft de Europese Commissie de herziene Europese Energy Performance of Buildings Directive (EPBD III) vastgesteld. Deze richtlijn heeft als doel om de energie-efficiëntie van gebouwen te verbeteren, waardoor het energiegebruik daalt. De richtlijn is op 10 maart 2020 geïmplementeerd in de Nederlandse wet- en regelgeving. Vanaf deze datum moet aan de regeling en eisen worden voldaan. De regeling bevat onder andere bepalingen over:
-systeemeisen voor technische bouwsystemen;
-het documenteren van de energieprestatie van technische bouwsystemen;
-zelfregulerende apparatuur voor het regelen van de temperatuur per kamer of zone;
-laadinfrastructuur voor elektrische auto’s;
-keuringen van verwarmings- en airconditioningssystemen;
-gebouwautomatisering- en -controlesystemen.
Technische Afspraak
Een deel van de EPBD is in Nederland uitgewerkt in de Nederlands Technische Afspraak (NTA 8800). In de NTA 8800 is de bepalingsmethode voor de energieprestatie van gebouwen vastgelegd. Op 1 januari 2021 is de NTA 8800 in werking getreden. Een prestatieberekening volgens, in overeenstemming met de NTA 8800 is verplicht bij de aanvraag van een Omgevingsvergunning. Het gaat hierbij dus alleen om nieuwbouw. Voor nieuwe en bestaande gebouwen wordt het Energielabel ook op een NTA 8800-berkening gebaseerd.
BENG
De energieprestatie wordt uitgedrukt in drie indicatoren, de zogenaamde BENG-eisen. Het gaat dan om de behoefte aan energie voor verwarmen en koelen, het primair (fossiele) energiegebruik en het aandeel hernieuwbare energie. Met het van kracht worden van de drie BENG-eisen is de EPC vervallen. Een Omgevingsvergunning mag alleen worden verleend als uit berekening blijkt dat een gebouw aan de eisen voldoet.
Systeemrendement
Daarnaast wordt er een aparte eis gesteld aan het systeemrendement van installaties in de woningbouw en utiliteit. We hebben het dan over de totale prestaties van ingebouwde verlichting en een ruimteverwarmings-, ruimtekoelings-, warm tapwater- en ventilatiesysteem. “Zowel in de nieuwbouw als bij vervangingswerkzaamheden in de bestaande bouw geldt nu dat installaties een bepaald minimum rendement moeten hebben, en ingeregeld moeten kunnen worden en dat de eindgebruiker invloed moet kunnen hebben op de instellingen.” Stel dat je als installateur een ketel gaat vervangen, dan gebruik je dus nu voorinstelbare ventielen. Overigens geldt deze eis van instelbaarheid en regelbaarheid in de bestaande bouw alleen als de meerkosten niet hoger uitvallen dan 20% van de oorspronkelijke kosten.
BENG 4
Ook nieuw is de TO-juli-eis, ook wel ‘BENG 4 eis’ genoemd op de werkvloer. TO-juli staat voor ‘Temperatuur Overschrijding juli’ en is een aanvullende eis. TO-juli is een indicator voor verlaging van het risico op oververhitting. Om dit tegen te gaan staat de installateur en ook bouwkundig aannemer een breed pallet aan oplossingen tot zijn beschikking. Je kunt dan onder andere denken aan zonwering, de toepassing van warmtepompen met koelingsmogelijkheden en zomernachtventilatie. Kortom: op het gebied van regelgeving zijn belangrijke wijzingen doorgevoerd. Het is raadzaam om alles nog eens rustig na te lezen.
Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
[pt_view id="3ed93d1tsr"]
- juli 23, 2021
- 151 views
Winkelketen Action zet grootschalig in op hergebruik koudemiddel
De discountwinkelketen Action wint koudemiddel terug uit zijn gerenoveerde winkels voor hergebruik in vijftien nieuwe panden verspreid over Europa. Hiermee wil de winkelketen bijdragen aan een circulaire economie van koudemiddelen. Michiel Coolen, Construction Manager bij Action Group: “In 2020 hebben we meer dan 300 kg aan koudemiddel teruggewonnen uit meer dan 70% van onze gerenoveerde panden.”
Action werkt hiervoor samen met Daikin in het actieplan ‘L∞P by Daikin’. Er wordt koudemiddel teruggewonnen uit bestaande systemen en ‘geupcycled’ (of hergebruikt) tot een kwaliteit die niet te onderscheiden is van nieuw koudemiddel. Dit koudemiddel wordt ingezet in nieuwe Daikin-systemen. Daikin garandeert – onder toezicht van externe auditors – dat de hoeveelheid teruggewonnen koudemiddel uit de winkels van Action overeenkomt met de hoeveelheid die gebruikt wordt in nieuwe, gecertificeerde panden. Uiteindelijk zal zo koudemiddel uit ongeveer 40 panden worden teruggewonnen.
Beter milieu
Toshitaka Tsubouchi, vicepresident van Daikin Europe: “De basisprincipes van L∞P by Daikin dragen enorm bij aan een beter milieu. Het actieplan biedt Europese bedrijven toegang tot teruggewonnen en hergebruikt koudemiddel, zodat er jaarlijks maar liefst 250.000 kg minder nieuw koudemiddel geproduceerd hoeft te worden. Wij zijn blij dat een bedrijf als Action ons initiatief heeft ontdekt en geïntegreerd heeft in zijn eigen processen.”
- juli 19, 2021
- 121 views
Strategisch framework voor circulaire bestaande gebouwen beschikbaar
Het framework voor circulaire bestaande gebouwen is beschikbaar. Met dit internationale framework wil DGBC de circulaire bouwoplossingen verbreden en toepasbaar maken naar de gehele bouwsector. Een belangrijke vraag daarbij is: hoe krijgt circulariteit een plek in de gehele bouwopgave, zo ook voor bestaand vastgoed? Het framework biedt een definitie voor een bestaand circulair gebouw en indicatoren om dit meetbaar te maken.
DGBC heeft in 2018 het ‘Framework for Circular Buildings’ opgesteld gericht op nieuwbouw. Maar hoe zit het met bestaande gebouwen? 80% van het huidige vastgoed bestaat nog in 2050 en er is nog geen leidraad voor circulariteit in het bestaande vastgoed. Hoe kan die 80% op circulaire wijze beheerd en gebruikt worden? En waar moeten we voor bestaande bouw prioriteit aan geven? Dit rapport geeft invulling aan de behoefte van veel partijen om ook voor bestaande bouw circulariteit (en een circulair gebouw) te concretiseren. Het framework bestaat uit indicatoren voor bestaande gebouwen: voor de prestaties van het gebouw, het beheer en het gebruik.
Circulaire strategieën
Gebouwen vergen continu hulpbronnen, zoals energie, materialen en water, maar hebben ook een functie om bij te dragen aan het welzijn van mensen en aan de biosfeer. Deze indicatoren zijn opgenomen in dit framework. Het is dan ook niet alleen toepasbaar voor BREEAM, maar ook voor gebouweigenaren, beleidsmakers en adviseurs, die dit kunnen gebruiken om een scherp beeld van circulariteit voor de bestaande bouw te krijgen. Het framework is ook bedoeld als inspiratiedocument voor de ontwikkeling van circulaire strategieën in andere projecten en programma’s om de bestaande gebouwde omgeving sneller circulair te maken.
“Dit framework geeft een duidelijke kapstok in een woud aan allerlei ontwikkelingen”, stelt Inge van Baardwijk, Schiphol. “Energie wordt al langer geborgd in meerjarige onderhoudsplannen. Circulariteit moet een veel grotere plek krijgen in MJOP. Het framework helpt daarbij.” Pam van de Klundert, Bouwinvest, vult aan: “Met het framework kunnen we voortborduren op bestaande processen. Dit framework biedt handvatten om aan de slag te gaan met circulariteit binnen alle facetten van het gebouwmanagement.”
Indicatoren voor BREEAM(-NL) In-Use
Dit framework is een vervolg op het eerste framework, met een verdieping naar de bestaande bouw. Daarom wordt de koppeling nu gemaakt met BREEAM(-NL) In-Use, in plaats van BREEAM(-NL) Nieuwbouw. it framework is ook een handreiking aan de BRE om de Nederlandse expertise over de circulaire (bouw)economie te vertalen naar de internationale BREEAM In-Use standaard.
Tijdens de WasteBuild-conferentie op vrijdag 16 juli is het internationale rapport aangeboden aan Tom Wilson, Delivery manager BREEAM bij BRE. Wilson: “BRE en DGBC werken nauw samen om BREEAM verder te ontwikkelen. Dit rapport is een goed voorbeeld van het ontwikkelen van thought leadership op het gebied van circulariteit en duurzaam materiaalgebruik. Het framework zal richtinggevend zijn voor ons denken over circulariteit en we zullen bekijken hoe het kan worden opgenomen in toekomstige versies van BREEAM.”
Samenwerking
Het rapport kwam tot stand in een samenwerking tussen DGBC, Circle Economy, Metabolic, SGS Search, Alba Concepts en Valstar Simonis. Het framework is mede mogelijk gemaakt door de Laudes foundation, Bouwinvest en Schiphol.
- juni 16, 2021
- 160 views
‘Véél technische vakmensen nodig voor One Planet plan van Eneco’
Er moet snel een Deltaplan komen voor de instroom van technische vakmensen met green skills. Alleen dan zijn de plannen haalbaar om Nederland klimaatneutraal te maken. Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland: ‘Eneco wil in 2035 klimaatneutraal zijn. Dat is een prachtige ambitie, die wij van harte ondersteunen. Maar daar hebben we véél technische vakmensen voor nodig. De techniek is het probleem niet, maar de beschikbaarheid van technici wel. Er zijn nú stevige maatregelen nodig.’ Techniek Nederland vindt dat de instroom in de techniek een speerpunt moet zijn voor het volgende kabinet.
De instroom in het technisch beroepsonderwijs daalt al jaren. Binnen enkele jaren dreigt daardoor een tekort te ontstaan van 40.000 technische vakmensen. De verduurzaming van woningen en gebouwen komt daardoor in het gedrang. Terpstra: ‘Het technisch beroepsonderwijs heeft op álle niveaus een serieuze impuls nodig. Als het klimaat en de energietransitie belangrijke onderwerpen zijn bij de kabinetsformatie, is het vanzelfsprekend dat de instroom in het technisch beroepsonderwijs óók bovenaan de agenda staat.’
Zij-instromers
Het plan van Eneco zal ten koste gaan van banen in de fossiele energiesector. Techniek Nederland ziet dat niet als een sombere ontwikkeling, maar als een kans. Technici die nu nog werkzaam zijn in bijvoorbeeld olie en gas worden in de duurzame technieksector met open armen ontvangen. Terpstra: ‘In de groene installatiebranche kunnen we zij-instromers uit de fossiele energiesector een garantie op werk bieden. Dat geldt trouwens ook voor werknemers uit andere krimpsectoren en uit sectoren die hard getroffen zijn door de coronacrisis.’ Ook hier ziet Techniek Nederland een taak voor het nieuwe kabinet. De overheid zou ondernemers in de techniek extra moeten ondersteunen bij het opleiden en begeleiden van zij-instromers.
Hybride warmtepompen
In de plannen van Eneco hebben (hybride) warmtepompen een belangrijke rol op weg naar een klimaatneutrale toekomst. De ideeën sluiten grotendeels aan bij het plan dat Techniek Nederland eerder dit jaar samen met Natuur & Milieu en Netbeheer Nederland presenteerde. Terpstra: ‘Als we op koers willen blijven voor de klimaatdoelen, zijn hybride warmtepompen onmisbaar. Dat geldt overigens ook voor andere duurzame verwarmingsopties zoals warmtenetten, groen gas, groene waterstof, aquathermie (energie uit water) en geothermie (bodemenergie). We hebben alle duurzame energieopties nodig.’
Energietransitie betaalbaar maken
Techniek Nederland wijst erop dat investeringen in een nieuwe energie-infrastructuur nodig zijn voor de overgang op aardgasvrije alternatieven. Dat is één van de redenen dat de brancheorganisatie om krachtig overheidsbeleid vraagt. Terpstra: ‘Een nieuw kabinet moet scherpe keuzes maken om de energietransitie voor iedereen betaalbaar te maken. Geef woningbezitters extra financiële ondersteuning voor de overstap naar duurzame warmte. En zorg ervoor dat duurzame oplossingen fiscaal aantrekkelijker worden dan het gebruik van fossiele energie.’
- juni 11, 2021
- 224 views
“Smart is een containerbegrip”
De ene na de andere fabrikant brengt ‘slimme oplossingen’ op de markt. Van slimme thermostaten, tot software voor Smart Grids. Maar hoe slim zijn deze oplossingen eigenlijk en wat voegen ze toe aan de vraag naar duurzaamheid? We vroegen het Kris de Decker, voormalige techjournalist en tegenwoordig adviseur en auteur.
Wat valt jou op als je leest over Smart Technology voor de gebouwde omgeving?
“Het is een containerbegrip. Waarom is een apparaat Smart als je er een computer inzet? Dat blijft in veel gevallen onduidelijk. Ook verdenk ik fabrikanten ervan bewust hun producten in de markt te zetten als slimme en duurzame oplossingen om zo in aanmerking te komen voor groene subsidiepotjes.”
Daar kom je op een heikel punt: er wordt immers gezegd dat slimme oplossingen ons uit de duurzaamheidscrisis gaan helpen…
“Verwarmingssystemen op zonne- en windenergie en warmteopslag in thermische massa zijn interessante oplossingen, maar daar heb je niet noodzakelijk veel elektronica voor nodig. Een technologische oplossing zoals een ‘slimme’ thermostaat is zeker geen vereiste om duurzamer te gaan verwarmen. Dat kan namelijk ook met meer lokale verwarmingssystemen of een betere lichaamsisolatie. Voor veel minder geld en energie, want al die slimme technologie kost ook veel grondstoffen. Tot slot mogen we ook wel met het nodige wantrouwen kijken naar de fabrikanten. Uiteindelijk draait een Google Nest allereerst om het vergaren van data van de gebruikers, waar dan een commerciële draai aan wordt gegeven.”
Maar Smart Grids lijken wel daadwerkelijk een bijdrage te leveren aan het duurzaam en efficiënt opwekken en distribueren van energie toch?
“Ten eerste ontbreekt vaak de fysieke infrastructuur om op deze manier te gaan schuiven met energie. Die moeten we dus eerst nog gaan bouwen. En door alles te delegeren naar machines, schuif je alle verantwoordelijkheid van je af en houdt je bepaalde gewoontes in stand. Het is zinvoller om mensen aan te sporen zelf na te denken over hun energiegebruik en besparingsmogelijkheden. Wij zijn veel slimmer dan ‘slimme’ technologie.”
Jij bent een voorstander van Low Tech oplossingen, in de praktijk is er juist sprake van een Technology Push in onze maatschappij. Hoe komt dat?
“Als je de economie wilt laten doorgroeien, moet je voortdurend nieuwe producten bedenken. Bovendien valt er veel geld te verdienen met de data die zogenaamde slimme oplossingen verzamelen. Verder is technologie echt een religie geworden. Er is een heilig geloof bij grote delen van onze maatschappij dat meer technologie de oplossing is voor alle vraagstukken.”
Tot slot, welk advies heb jij voor de installatiebranche?
“Probeer in te zetten op simpele, robuuste oplossingen die eenvoudig zijn te repareren. Wat dat betreft vind ik de manier waarop men in Afrika omgaat met onze tweedehandsauto’s wel erg verhelderend. Ze slopen er altijd als eerste alle elektronica uit, want die is veel te kwetsbaar en vaak moeilijk en alleen tegen hoge kosten te vervangen.”
Dit artikel verschijnt binnenkort in de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Meld je aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl
[pt_view id="45f66b392j"]









