Shell gaat haar restwarmte aan 16.000 Rotterdamse huishoudens leveren
Shell, Warmtebedrijf Rotterdam en Havenbedrijf Rotterdam gaan restwarmte, die vrijkomt bij de raffinaderij van Shell Pernis, leveren aan de regio Rotterdam. Het project – dat de basis is voor de eerste zogeheten 1-op-1 afspraak tussen het rijk en bedrijfsleven in het kader van het Energieakkoord – moet voldoende energie leveren om in de warmtebehoefte van 16.000 huishoudens te kunnen voorzien. Met het project is een totale investering van ongeveer €16 miljoen gemoeid, waarvan het Havenbedrijf Rotterdam ongeveer € 8 miljoen voor rekening neemt. Shell investeert in de installaties die het mogelijk maken de restwarmte uit de raffinaderij gecontroleerd af te voeren. Havenbedrijf Rotterdam investeert in de warmteleiding die zorgt voor het transport van Shell Pernis naar het bestaande warmtenet. Het Warmtebedrijf Rotterdam investeert in de aansluiting op het bestaande warmtenet, het beheer, operatie en onderhoud van het warmtenet en zorgt voor de distributie van de warmte aan haar klanten.
Dit project is op jaarbasis goed voor een energiebesparing van 0,6 petajoule wat overeenkomt met een gemiddeld vermogen van zo’n 20 megawatt (MW) dat door Shell aan het warmtenet zal worden geleverd. Dit is voldoende om in de warmtebehoefte van ongeveer 16.000 huishoudens te voorzien. Op jaarbasis kan dit de CO2-uitstoot door huishoudens tot met zo’n 35.000 ton reduceren.
Verbetering van de energie-efficiëntie is belangrijk voor Pernis en Shell Moerdijk, de productielocaties van Shell in Nederland. Het besluit om samen met andere partijen restwarmte te gaan leveren, vormt een volgende stap in het verbeteren van de efficiëntie.
‘Shell Pernis behoort nu al tot de meest energie-efficiënte raffinaderijen ter wereld’, zegt Jos van Winsen, general manager Shell Pernis. ‘Dit project moet ertoe leiden dat de netto uitstoot van CO2 van de regio Rotterdam verder zal afnemen.’
Allard Castelein, CEO Havenbedrijf Rotterdam: ‘Na AVR is Shell het tweede bedrijf dat warmte gaat leveren aan afnemers buiten de haven. Dit is een belangrijke stap in het realiseren van een groot warmtenetwerk met diverse bronnen in de haven en met afnemers in heel Zuid-Holland. Bij de industrie in de Rotterdamse haven komt veel warmte vrij die binnen de haven niet benut kan worden. Ons streven is zo veel mogelijk van die warmte via zo’n netwerk nuttig te gebruiken. Zowel fossiele als hernieuwbare warmte. Daarmee houdt zo’n netwerk ook op lange termijn zijn waarde.’
Het project is de eerste bedrijfsspecifieke afspraak tussen het bedrijfsleven en het rijk, die een bijdrage moet leveren aan het realiseren van de energiebesparingsdoelstellingen uit het Energieakkoord. In het Energieakkoord zijn afspraken gemaakt over energiebesparing, schone technologie en klimaatbeleid. Zo is er onder andere afgesproken dat de energie-intensieve industrie in 2020 voor 9 petajoule aan energiebesparing nastreeft.
Minister Henk Kamp van Economische Zaken:”‘Ik waardeer de voortrekkersrol die Shell, Warmtebedrijf Rotterdam en Havenbedrijf Rotterdam nemen bij het invullen van de ambities van het Energieakkoord. Zij zijn de eerste bedrijven in de energie-intensieve industrie die maatregelen nemen om te komen tot de in het energieakkoord afgesproken 9 petajoule energiebesparing. Ik verwacht dat in de komende maanden meer bedrijven in de energie-intensieve sector dergelijke energiebesparende afspraken zullen maken. Een win-win situatie: bedrijven dragen immers niet alleen bij aan het realiseren van de besparingsdoelen, maar verbeteren ook hun concurrentiepositie door lagere energiekosten.”
[related_post themes=”text”]
‘Hoe gaan we de doelen van het Energieakkoord halen?’
Op 16 juni organiseren FedEC, Energy Valley, VVM in samenwerking met de Topsector Energie het Nationaal Energie Congres 2016 in Utrecht. De vraag die centraal zal staan is: Wat is de stand van zaken rondom het Energieakkoord en hoe komen we op koers? Het congres wil duidelijk maken waar de kansen liggen. De Trias Energetica zal hierbij leidend zijn: eerst energie besparen, daarna duurzaam opwekken en dan pas efficiënt fossiele energie inzetten. Een bezoek aan dit congres actualiseert uw energiekennis en vergroot uw netwerk, aldus de organisatie.
De kosten voor dit congres bedragen EUR 100,- (excl. BTW). Leden van VVM, Energy Valley en FedEC betalen EUR 90,- excl. BTW. Aanmelden kan via de website van FedEC.
Het programma is hier te vinden.
In september 2013 ondertekende meer dan veertig organisaties het Energieakkoord voor duurzame groei. Een akkoord voor verduurzaming van onze samenleving en economie. Zij spraken af zich de komende jaren in te zetten voor: een besparing van het energieverbruik met gemiddeld 1,5 procent per jaar, – 100 Peta joule energiebesparing per 2020, een toename van het aandeel hernieuwbare energieopwekking naar 14 procent in 2020 en 16 procent in 2023, ten minste 15.000 voltijdbanen extra. De Nationale Energieverkenning (NEV) van 2015 laat zien dat de 100 Peta joule energiebesparing per 2020 nog niet wordt gehaald. Wat is er voor nodig om deze doelstelling van het Energieakkoord wél te behalen?
[related_post themes=”text”]
Trainingsplatform voor zeer energiezuinig bouwen en renoveren in ontwikkeling
Er wordt een trainingsplatform ontwikkeld voor zeer energiezuinig bouwen en renoveren (BENG). Het project PROF/TRAC richt zich op het blijvend bijscholen van hoog opgeleide professionals in de bouwsector. Een van de doelen van PROF/TRAC is het opleiden van trainers om cursussen op nationaal niveau te kunnen opzetten op het gebied van BENG. Het Online platform van PROF/TRAC voorziet in het beschikbaar stellen van materiaal, waarvan veel al in eerdere Europese projecten gerealiseerd is. TVVL, ISSO en Huygen Installatie Adviseurs participeren in dit Europese project. TVVL geeft in Europa als eerste invulling aan de doelstelling van PROF/TRAC met een training ‘Multidisciplinair ontwerpen van BENG gebouwen’.
BENG vraagt om een geïntegreerde en multidisciplinaire benadering. Om bijscholing op het gebied van BENG te kunnen organiseren is het belangrijk dat inzichtelijk is welke specifieke ontbrekende kennis en vaardigheden aangevuld moeten worden. Deze inventarisatie is door ISSO uitgevoerd en vastgelegd in een Roadmad, met als belangrijkste conclusie dat er niet alleen veel veranderingen voor de deur staan, maar dat professionals op alle vakgebieden continu bijgeschoold zullen moeten worden om deze veranderingen bij te benen. Naast technisch inhoudelijke specialismen zal er voor BENG een sterkere behoefte zijn aan een goed begrip van elkaars vakgebied en goede vaardigheden op het gebied van communicatie en samenwerking.
[related_post themes=”text”]
Hoe ontwikkelt seizoensopslag zich?
In opdracht van Energiesprong heeft Merosch onderzoek gedaan naar de verschillende mogelijkheden om voor een langere periode energie op te slaan (seizoensopslag). Ontwikkelaars van seizoensopslag, experts uit de onderzoekswereld en het bedrijfsleven zijn gevraagd naar de huidige ontwikkelingen. Er is onderzoek gedaan naar de mogelijke toekomstige toepassing van seizoensopslag in de gebouwde omgeving. Hierbij is gekeken naar drie verschillende vormen van seizoensopslag: opslag in voelbare warmte (bijvoorbeeld een groot watervat dat wordt opgewarmd); opslag in latente warmte (opslag in de faseovergang van vast naar vloeibaar); opslag in thermochemie (opslag in de chemische binding van materialen). Uit dit onderzoek is gebleken dat er in de komende jaren interessante ontwikkelingen op het gebied van seizoensopslag te verwachten zijn. Daarnaast zijn er barrières en mogelijke verbeteringen van seizoensopslag geïdentificeerd. Het gehele rapport is hier te downloaden. Lees hierna verder een samenvatting van het rapport.
Veel projecten die bezig zijn met het verduurzamen van woningen maken op dit moment gebruik van zonne-energie. Een voorbeeld van dit soort projecten zijn nul op de meter woningen, die evenveel energie opwekken als ze over het hele jaar heen gebruiken. Deze woningen produceren echter de meeste energie rond de zomer, terwijl de warmtevraag van woningen vooral in de winter ligt. Op dit moment wordt er nog geen differentiatie gemaakt tussen tijd van opwek en tijd van gebruik, maar met een steeds groter wordend aandeel van intermitterende duurzame energiebronnen lijkt dit op lange termijn niet houdbaar. In dat geval dient er gekeken te worden naar alternatieve manieren om vraag en aanbod beter op elkaar af te stellen. Dit kan door middel van opslagsystemen die energie voor meerdere maanden kunnen opslaan, ook wel seizoensopslag genoemd.
Het doel van dit onderzoek is om te analyseren waar seizoensopslagsystemen staan en in welke mate deze systemen een rol kunnen spelen in het balanceren van vraag en aanbod in de toekomst. Dit onderzoek heeft zich gericht op verschillende vormen van seizoensopslag voor warmte in woningen: opslag op basis van het verhogen van de temperatuur van een bepaald medium (voelbare warmte), opslag op basis van faseovergangen van stoffen (PCM) en opslag op basis van energie die nodig is voor chemische reacties (TCM). Binnen dit onderzoek is gekeken naar de huidige ontwikkelingen van dit soort systemen en welke verwachtingen er zijn voor de toekomst. Hiervoor zijn naast enkele ontwikkelaars van seizoensopslag ook verschillende experts uit de onderzoeks- en advieswereld geïnterviewd.
Op dit moment zijn er al enige toepassingen van voelbare warmte systemen in het buitenland. Dit zijn vooral grote watermassa’s in de buurt van een woonwijk. Ook in Nederland zijn er plannen voor dit soort systemen. Daarnaast kan warmte ook opgeslagen worden op enkele honderden meters in de ondergrond. Groot voordeel aan voelbare warmtesystemen zijn de lage kosten en toepassingsmogelijkheden op korte termijn. PCM systemen lijken op dit moment niet ontwikkeld te worden voor toepassing van seizoensopslag maar voor meer kortere termijn opslag. TCM systemen bevinden zich nog in een ontwikkelfase, waarbij meer materiaal- en systeemonderzoek nodig is voordat dit type systemen toegepast kunnen worden in woningen. Voordelen aan TCM systemen zitten een relatief beperkt volume en een laag opslagverlies.
De kosten voor voelbare warmtesystemen zitten vooral in de tank en isolatiemateriaal om warmteverliezen te beperken. Kostenreductie zouden te behalen moeten zijn door opschaling en leereffecten. TCM systemen zijn op dit moment nog enkele tienduizenden euro’s, maar de richtprijs voor lange termijn ligt rond de €10.000. Hierbij is het van belang dat een goede manier wordt gevonden om een stabiel materiaal met hoge energiedichtheid op een goedkope manier te produceren. De respondenten geven echter aan dat de kostprijs op dit moment giswerk is. In principe zouden de grondstoffen voor een dergelijk systeem niet moeten zorgen voor dergelijke hoge kosten. Vooral het opslagmateriaal zou zeer goedkoop moeten kunnen worden. Bij verregaande technologische ontwikkelingen zou de systeemprijs daarom nog lager moeten kunnen worden dan de experts op dit moment verwachten.
Volgens ontwikkelaars zouden voelbare warmte systemen in de komende jaren toegepast moeten kunnen worden in Nederland. Er zijn op dit moment niet veel ontwikkelingen voor opslag in de ondergrond, maar deze gaan er mogelijk wel komen. Voor centrale systemen is het van belang dat warmtenetten worden aangelegd om warmtetransport naar de woningen te verzorgen. Voor de toepassing van TCM systemen is er meer materiaal- en systeemonderzoek nodig. Er zijn nog vraagstukken rond stabiliteit en corosiviteit die eerst opgelost dienen te worden. Er is meer gefocust onderzoek nodig naar dit soort systemen voordat er over marktintroductie nagedacht kan gaan worden.
De markt voor de verschillende systemen is divers. Er wordt voor verschillende systemen een aparte markt gezien, waarbij systemen op andere segmenten van de woningmarkt toepasbaar kunnen zijn. Voor wijken waar er voldoende ruimte in of om huizen is kan decentrale opslag in TCM systemen interessant zijn, terwijl in woningen waar dit niet mogelijk is centrale opslag een betere toepassing kan zijn. Alleen opslag verzorgen is onvoldoende om dit soort systemen haalbaar te maken in woningen. Andere functionaliteiten zoals koeling en netbalancering kunnen helpen bij het economisch haalbaar maken van seizoensopslagsystemen.
Door de experts zijn verschillende barrières aangegeven met betrekking tot het toepassen van seizoensopslag. Zo is het (hr-ketel) alternatief te goedkoop op dit moment, wordt er te veel gekeken naar een lage terugverdientijd en wordt er op dit moment nog niet genoeg waarde gehecht aan buffersystemen die onbalans van energieproductie en gebruik over langere termijn op kunnen vangen. Ook is er op dit moment te weinig aandacht voor de noodzaak van dit soort systemen in de toekomst en niet genoeg stimulans voor onderzoek en ontwikkeling van dit soort systemen. De mogelijke interventies die volgens de experts gepleegd kunnen worden om de toepassing van seizoensopslag te versnellen richten zich op het ontwikkelen van een duidelijke visie van de overheid omtrent de infrastructuur van energie in de toekomst en het verbeteren van de financiering voor onderzoek en ontwikkeling. Ook met het aanpassen of strenger maken van regelgeving, zoals de salderingsregelgeving en de EPC-normering, kan een stimulans gegeven worden aan het ontwikkelen van seizoensopslag. Daarnaast kunnen ook variabele energieprijzen en het bevorderen van kennisdeling helpen bij het versnellen van de toepassing van seizoensopslag.
[related_post themes=”text”]
Ruim 20% meer energiegebruik uit wind, zon en aarde; biomassa blijft achter
Het CBS maakt bekend dat het gebruik van hernieuwbare energie is in 2015 gestegen naar 5,8 procent. Het jaar daarvoor kwam 5,5 procent van het totale energiegebruik in Nederland uit hernieuwbare bronnen. De stijging is vooral te danken aan de toename van het energiegebruik uit wind, zon en aarde. De groei van het gebruik uit biomassa bleef achter. Dit had een drukkend effect op de totale toename van het energiegebruik uit hernieuwbare bronnen. Het gebruik van hernieuwbare energie in Nederland bedroeg in 2015 in totaal 118 petajoule, dit is ruim 7 procent meer dan het jaar daarvoor.
Biomassa is met bijna 70 procent van het totaal verreweg de grootste bron van hernieuwbare energie. Het energiegebruik uit deze bron is met 2 procent toegenomen, terwijl het energiegebruik uit zon, wind en aarde gemiddeld met 21 procent is gestegen. Het totale finale energiegebruik in Nederland is vergeleken met 2014 gestegen met bijna 2 procent. Ook hierdoor valt de groei van het aandeel hernieuwbare energie lager uit.
Het gebruik van hernieuwbare energie uit biomassa voor de productie van warmte is vorig jaar met 7 procent toegenomen. De stijging was vooral te zien bij warmteketels van bedrijven en bij afvalverbrandingsinstallaties. De uitbreiding van de leveringen aan stedelijke warmtenetten leverde bij afvalverbrandingsinstallaties een belangrijke bijdrage aan de toename.
Energie uit hernieuwbare bronnen wordt gebruikt voor warmte, elektriciteit en vervoer. In 2015 was ongeveer de helft van het gebruik van hernieuwbare energie bestemd voor warmte, 40 procent voor elektriciteit en ruim 10 procent voor vervoer.
Uneto-VNI organiseert bijeenkomst over klimaat- en duurzame techniek
De Vakgroep Klimaat- en Duurzame Techniek (VKD) van Uneto-VNI organiseert op donderdag 9 juni a.s. een bijeenkomst over drie actuele onderwerpen. Wil van Ophem van KvINL zal zijn visie geven op het kwaliteitsbeleid in de toekomst. Het systeemlabel en de door Uneto-VNI ontwikkelde systeemlabelcalculator wordt door Marco van der Helm van de branchevereniging onder de loep genomen. En Rimme van der Ree van Samsung geeft een verdiepingssessie over lucht/water warmtepompen. Aansluitend is er een buffet Locatie is het Van der Valk hotel in Breukelen. De bijeenkomst vindt plaats van 14.00 uur tot 20.00 uur
De Vakgroep Klimaat- en Duurzame Techniek (VKD) vertegenwoordigt bedrijven die zich bezighouden met klimaatinstallaties en duurzame energiesystemen. Het vakgebied omvat uiteenlopende installaties, zoals warmtepompen, ventilatie, zonneboilers, micro-wkk en airconditioning. Op al deze terreinen gaan de ontwikkelingen snel. Duurzame energiesystemen staan sterk in de belangstelling. Ondanks beperkte subsidies zijn er bijvoorbeeld steeds meer gebruikers van zonne-energie, voor zowel elektriciteit (PV-systeem) als warmte (zonneboiler). De vakgroep zet zich in voor de toepassing van deze systemen.
De vakgroep ontwikkelt methoden en instrumenten waarmee de leden zich in de markt kunnen onderscheiden. Praktische toepasbaarheid voor de installateur staat centraal. Daarbij fungeert de vakgroep ook als aanspreekpunt voor externe partijen, zoals fabrikanten, opleidingsinstituten en bouwpartners.
[related_post themes=”text”]
‘Overheid is grootste bedreiging voor verdere groei zonne-energie’
Het jaarlijkse Nationaal Solar Trendrapport is verschenen. Wat vooral opvalt is de hoop en wens van de zonne-energiemarkt om de salderingsregeling ook na 2020 voort te zetten. Paradoxaal wordt de overheid gezien als grootste bedreiging voor verdere groei en ontwikkeling aan de ene kant en aan de andere kant verwacht dezelfde markt een hele actieve rol van de overheid. Cindy van de Velde, directeur van Vereniging Eigen Huis (VEH) stelt over de rol van de overheid: “… zonne-energie biedt volop mogelijkheden en heeft de interesse van de consument. Politiek Den Haag doet er goed aan deze ontwikkelingen verder aan te zwengelen in plaats van af te remmen.” Ook Albert Jan Maat, voorzitter LTO Nederland ziet grote kansen voor zonne-energie in Nederland: “Stel: ieder agrarisch bedrijf in Nederland legt 2.500 vierkante meter zonnepanelen aan. Op 26.000 bedrijven zou dat 6.500 hectare aan zonnepanelen betekenen. Omgerekend zou dat 6.500 megawatt aan stroom opleveren. En daarom is het zo jammer dat onze overheid onduidelijkheid laat bestaan over het verdienmodel na 2020 (wanneer de salderingsregeling formeel ophoud te bestaan). Boeren en tuinders worden daardoor terughoudend om te investeren, terwijl ze kunnen uitgroeien tot regionale energieleveranciers.” Enkele van de meest opmerkelijke uitkomsten voor 2016 zijn: Een kleine 90% van de respondenten verwacht een (forse) marktgroei in 2016 t.o.v. 2015, een trend die ook na 2016 zal doorzetten; In 2014 is 0,5% duurzame stroom aan het elektriciteitsnet toegevoegd (500 MW); Het grootste gerealiseerde project in 2015 was 6 MW (Zonnepark Vliegveld Ballum, Ameland); De zonne-energiesector genereert een omzet van 1,9 miljard euro (inclusief export 2,6 miljard euro); De kostprijs van zonne-energie systemen, panelen en omvormers blijft verder dalen; 600 fte aan werkgelegenheid is er in 2015 bijgekomen, uitkomende op een totaal van 9.000 fte; De vraag naar kennis over elektrische opslag is groot, net als over subsidieregelingen, gebouw geïntegreerde pv-panelen (BIPV) en led-verlichting; Een kleine 80%…
Minister Stef Blok komt naar ‘Het Grote Duurzaamheids-congres 2016’
Donderdagmiddag 19 mei a.s. wordt in de Broodfabriek in Rijswijk ‘Het Grote Duurzaamheidscongres 2016’ georganiseerd. Minister van Wonen en Rijksdienst, Stef Blok zal aanwezig zijn tijdens dit congres. Het Grote Duurzaamheidscongres staat geheel in teken van interactie met alle aanwezigen en praten over de verdere verduurzaming van de woon- en leefomgeving in Nederland. RijswijkBuiten is één van de koplopers en heeft een voorbeeldfunctie in Nederland op het gebied van duurzaam bouwen en leven, aldus de organisatie. Maar er moet nog veel gebeuren. Gemeenten, rijksoverheid en bouwbedrijven, ontwikkelaars, adviseurs, architecten en andere stakeholders komen samen om te luisteren naar de visie van onder anderen Marloes Borsboom, wethouder Duurzaamheid van de gemeente Rijswijk en Job Dura van Dura Vermeer. Verder zijn er bijdragen van VolkerWessels, Stedin en KuiperCompagnons. Ook wordt er tijdens interactieve sessies concreet gewerkt aan aanbevelingen voor de rijksoverheid. Stef Blok, minister van Wonen en Rijksdienst zal een gedeelte van het programma aanwezig zijn.
Aanmelden voor dit congres kan via: www.hetgroteduurzaamheidscongres.nl
[related_post themes=”text”]
Veel interesse voor groepsaankoop zonnepanelen
Er blijkt opnieuw veel interesse in de groepsaankoop zonnepanelen van SamenZonneEnergie in de provincie Noord-Holland. Inmiddels hebben ruim 3.300 inwoners van de provincie Noord-Holland, waaronder bijna 900 afkomstig uit Zaanstad, zich aangemeld als deelnemer. De inschrijving voor de actie sluit op 11 mei. Dit is de vijfde groepsaankoop van SamenZonneEnergie waaraan inwoners van Noord-Holland kunnen deelnemen. De interesse in het opwekken van eigen duurzame energie is begrijpelijk, betoogt de initiatiefnemer. “Gemiddeld verdienen zonnepanelensystemen zich in 6 tot 10 jaar volledig terug en de systemen gaan minimaal 25 jaar mee. Een investering in zonnepanelen rendeert daarom aanzienlijk beter dan een gemiddelde spaarrekening. Bovendien wekken zonnepanelen groene stroom op, waardoor een zonnepanelen-eigenaar bijdraagt aan een duurzamere omgeving.”
Op 12 mei organiseert SamenZonneEnergie een veiling onder zonnepanelenleveranciers. Deze leveranciers doorlopen eerst een uitgebreid kwalificatieproces. “Kwaliteit staat altijd voorop”, aldus Dick Emmer, wethouder duurzaamheid. “De leverancier die het beste bod uitbrengt, wint de veiling en doet alle deelnemers een aanbod voor een zonnepanelensysteem op maat.”
Wie nog wil aanhaken bij de groep deelnemers voor deze groepsaankoop kan zich deze week nog inschrijven. Dit kan tot uiterlijk 11 mei via www.SamenZonneEnergie.nl
[related_post themes=”text”]
Toolbox moet helpen bij verduurzamen van gebouwen
Het verduurzamen van gebouwen is momenteel actueel. Verduurzamen blijkt echter een containerbegrip en het aanbod aan informatie en hulp is enorm. Daarvoor biedt het Platform Duurzame Huisvesting nu een hulpmiddel. Middels een toolbox kan een ondernemer, huurder, verhuurder of andere geïnteresseerde zijn of haar wensen met betrekking tot het verduurzamen van gebouwen aangeven, waarna alleen relevante informatie wordt getoond. De toolbox is voor iedereen beschikbaar via www.platformduurzamehuisvesting.nl. “Het is als het zoeken naar een vakantiebestemming”.
Het Platform Duurzame Huisvesting is een samenwerkingsverband tussen branche-, koepel- en kennisorganisaties die een belangrijke rol spelen bij de verduurzaming van bestaande bedrijfshuisvesting. Organisaties zijn betrokken bij het onderhoud en beheer van gebouwen, het investeren en beleggen in gebouwen en het managen van gebouwgebonden faciliteiten. Hierdoor is een groot deel van de partijen die zich richten op gebouwen vertegenwoordigd in het platform. Deze samenwerking zorgt ervoor dat kansen en knelpunten snel worden gezien en worden opgelost, aldus het platform. Dit doet het door het ontwikkelen van duurzaamheidstools die helpen bij het verduurzamen van een gebouw.
Gebruikers kunnen in de toolbox aangeven wie zij zijn (eigenaar, (ver)huurder, adviseur, onderhoud- en installatieadviseur, bevoegd gezag), waar zij naar op zoek zijn (informatie over energiewetgeving, energiebesparing, beheer & onderhoud, certificering, financiering, algemene kennis) en in welke vorm zij die informatie willen zien (infographic of factsheets, voorbeelden, duurzaamheidstools, wet- en regelgeving, artikelen en blogs, onderzoeken). Hiermee biedt de toolbox een uitkomst voor de gebruiker die zijn of haar pand wil verduurzamen.
Een aantal tools richt zich bijvoorbeeld op het oplossen van de split incentive. De split incentive is het belangenconflict tussen huurder en verhuurder/eigenaar bij de verduurzaming van bestaand vastgoed: de huurder krijgt de lusten van verduurzaming maar de verhuurder/eigenaar moet de investeringen doen. Voor deze en andere knelpunten bij het verduurzamen van vastgoed heeft het PDH duurzaamheidstools ontwikkeld zoals een green lease en energieprestatiecontract. Daarnaast vertaalt het Platform Duurzame Huisvesting complexe informatie over het duurzaamheidsvraagstuk naar overzichtelijke infographics en zijn zij actief betrokken bij de uitvoering van het Energieakkoord.
[related_post themes=”text”]


