• mei 31, 2021
  • 139 views
Hybride oplossing heeft voorkeur bij verduurzaming

Van de duurzame verwarmingsoplossingen lijkt een hybride oplossing de voorkeur te hebben ter vervanging van de cv-ketel. Zo wil 27 procent van de Nederlanders een hybride systeem aanschaffen wanneer hun huidige cv-ketel aan vervanging toe is.

Dit blijkt uit onderzoek van Multiscope in opdracht van Vaillant onder 1000 Nederlandse consumenten. De verwarmingsfabrikant liet dit onderzoek uitvoeren in het licht van het klimaatakkoord, dat voor Nederland als belangrijkste doel oplegt om in 2030 bijna de helft minder CO2 uit te stoten ten opzichte van 1990. De meeste Nederlanders (85 procent) denken overigens dat dit doel niet gerealiseerd wordt.

Meerderheid voelt zich niet verantwoordelijk
Om de CO2-uitstoot te reduceren moet het gasverbruik in Nederland de komende jaren sterk omlaag. Alleen voelt slechts een kleine meerderheid (58 procent) van de Nederlanders zich verantwoordelijk om hieraan een persoonlijke bijdrage te leveren. Als vervanging voor de cv-ketel zijn er momenteel twee opties waaruit men kan kiezen: volledig gasloos wonen met een warmtepomp of het fors reduceren van het gasverbruik door een hybride oplossing (combinatie van cv-ketel en warmtepomp).

Hybride heeft de voorkeur
Van de duurzame verwarmingsoplossingen lijkt een hybride oplossing de voorkeur te hebben ter vervanging van de cv-ketel. Zo wil 27 procent van de Nederlanders een hybride systeem aanschaffen wanneer hun huidige cv-ketel aan vervanging toe is. Zo’n 9 procent kiest dan liever voor een warmtepomp en 4 procent van de respondenten geeft aan al volledig van het aardgas af te zijn. Daar staat tegenover dat 27 procent van de Nederlandse bevolking van plan is opnieuw een cv-ketel te kopen.

Kleinere duurzame stappen ook stimuleren
Subsidies zijn effectief in het stimuleren van verduurzaming. Dat blijkt wel uit het aantal zonnepanelen op de Nederlandse daken en het groeiend aantal elektrische auto’s op de weg. Maar welke maatregelen moet de Nederlandse overheid de komende jaren nemen om het duurzaam verwarmen van woningen te stimuleren? De meerderheid van de Nederlanders (53 procent) zou het liefst meer subsidies voor hybride oplossingen zien, terwijl ongeveer een kwart (26 procent) vindt dat er meer geld moet komen voor subsidie van elektrische warmtepompen.

Gezamenlijk klimaatdoelen realiseren
“Het is aan ons als leverancier om samen met de installateurs de consumenten erop te wijzen dat iedereen zijn steentje bij kan dragen”, stelt Ronald Mazurel, Manager Product Management bij Vaillant. “Dat zien we ook terug in de cijfers: als volledig van het gas af gaan simpelweg niet haalbaar is, blijken veel mensen bereid een hybride oplossing te overwegen. Ik verwacht dat de verduurzaming de komende jaren in stroomversnelling gaat komen. Hopelijk slagen wij er gezamenlijk in om de klimaatdoelen tijdig te realiseren.”

[pt_view id="697245dw9m"]

  • mei 20, 2021
  • 124 views
Prefab installatie-unit ontzorgt installateur bij grootschalige renovatie

Onder de noemer ‘Fit to Fit’ ontwikkelt Nefit Bosch, samen met ketenpartners, oplossingen om op installatiegebied snelheid en efficiëntie te realiseren. Woningcorporatie Talis en Dura Vermeer hebben in Nijmegen de primeur bij de vervanging van in totaal 220 sociale huurwoningen in de aardgasvrije wijk Jerusalem. Voor dit project is een all-in-one skid ontwikkeld waarin alle installatiecomponenten plug & play zijn voorgemonteerd.

Dura Vermeer past het  sloop-/nieuwbouw product ‘Blokje Om’ toe; een beproefd houtbouwproduct waarbij telkens een woonblok tot aan de bestaande fundering wordt gesloopt en binnen twintig werkdagen wordt teruggebouwd. In aansluiting daarop ontwikkelde Nefit Bosch in samenspraak met Dura Vermeer en Installatiebedrijf De Leeuw uit Boven-Leeuwen een klantspecifieke all-in-one skid. Een complete prefab installatieruimte die bij Nefit Bosch in Deventer op maat wordt geconstrueerd. Daarin worden alle installatiecomponenten geplaatst en ingeregeld, al het leidingwerk wordt voorgemonteerd. Na levering wordt de skid in de woning gehesen voor het dak erop gaat, waarna aansluiten een kwestie is van plug & play.

Complete installatie-units
De skid voor het Nijmeegse project meet 1,20 x 1,30 meter en bevat een 300 liter Nefit zonneboiler, een pv-omvormer, een Bosch Tronic Heat 3500 elektrische cv-ketel, een Bosch Tronic TR5000 doorstroomtoestel en een WTW-unit van collega-fabrikant Zehnder. Enkele van de units zijn uitgevoerd als hybride installatie en voorzien van een gasketel. Op het dak van elke woning worden twee Nefit SolarLine zonnecollectoren geplaatst. ‘Het zonneboilersysteem voorziet de woning het grootste deel van het jaar van zowel warmte als warm tapwater’, legt accountmanager business development Arjan van Eldik van Nefit Bosch uit. ‘Het doorstroomtoestel zorgt voor naverwarming van de zonneboiler, de elektrische cv-ketel springt alleen waar nodig bij. Andere varianten zijn ook mogelijk. We kunnen naar wens ook een all-electric warmtepompoplossing of een hybride combinatie van een warmtepomp en een hr-ketel in de all-in-one skid plaatsen.’

Rol installateur blijft onveranderd
Wat Nefit Bosch betreft blijft de installateur ook bij de ‘Fit to Fit’ prefab oplossingen zijn vertrouwde rol in de keten vervullen. Maar omdat installerend Nederland kampt met een tekort aan gekwalificeerd technisch personeel kan de installateur ook volledig worden ontzorgd. Nefit Bosch levert dan als onderaannemer de skids direct op de bouwplaats aan, waar de installateur ze alleen nog hoeft aan te sluiten. Hierdoor zijn er op de (bouw)locatie minder mensen nodig. Bovendien wordt veel tijdwinst geboekt en worden faalkosten geminimaliseerd.

  • mei 19, 2021
  • 137 views
Energiebedrijf test koppeling tussen windpark en elektrische boiler

Een pilotproject in de Haagse wijk Ypenburg gaat een digitale koppeling testen tussen een windpark en een elektrische boiler die is aangesloten op een stadswarmtenet. De productie en het verbruik van groene stroom worden vervolgens op uur en kwartierbasis gemeten en gecertificeerd.

Het huidige certificeringssysteem met Garanties van Oorsprong (GvO’s) werkt naar behoren, maar biedt niet de mogelijkheid om tijdsgebonden te certificeren. Een GvO vermeldt nu de start- en einddatum van productie. Met een tijdsaanduiding kan de garantie worden gegeven dat de groene stroom binnen hetzelfde uur of zelfs binnen hetzelfde kwartier wordt geproduceerd en ook geconsumeerd. Dit sluit beter aan op een energiesysteem waarin de balans tussen verbruik en opwek steeds belangrijker wordt door de toename van weersafhankelijke elektriciteitsproductie met zon en wind. Met de koppeling tussen Windpark Amalia en de elektrodeboiler in Ypenburg worden de benodigde metingen, procedures en software getest om in de toekomst tijdsgebonden te kunnen certificeren. Een transparanter certificeringssysteem geeft particuliere klanten en bedrijven nauwkeuriger inzicht in de duurzaamheid van hun stroomverbruik. Het geeft hen de mogelijkheid scherpere keuzes te maken welke elektriciteit zij willen gebruiken en bedrijven kunnen hun behaalde duurzaamheidsambities nog explicieter maken.

EnergyTag
Met het pilotproject onderzoeken Eneco, CertiQ en FlexiDAO hoe data uit verschillende systemen ten aanzien van de stroomproductie en -consumptie kunnen worden gecombineerd. Daarnaast wordt er bekeken hoe de certificering van de tijdsgebonden groene stroom ingepast kan worden in het bestaande wettelijke systeem van GvO’s. Het project is een van de zes projecten wereldwijd die de mogelijkheid van tijdsgebonden groene stroom moet gaan testen. Dit gebeurt onder de paraplu van EnergyTag, een initiatief van de energie-industrie om samen met meer dan 100 bedrijven, overheden en NGO’s te werken aan een transparanter certificeringssysteem dat beter aansluit op de toename in het aanbod van energie die wordt opgewekt met wind en zon en daarmee weersafhankelijk is. Het doel is om de energietransitie te versnellen door 24/7 certificeerbare groene stroom aan te kunnen bieden.

Samenwerking Eneco, FlexiDAO en CertiQ
Windpark Amalia van Eneco heeft een capaciteit van 120 MW en ligt 23 km van IJmuiden, voor de Nederlandse kust. De productie van dit windpark zal worden gebruikt door een 11 MW elektrodeboiler van Eneco in Ypenburg, net ten oosten van Den Haag. Deze voorziet naast een aantal gasketels het lokale stadswarmtenet van warmte. FlexiDAO levert in dit project de technologie gebaseerd op blockchain om de productie en het verbruik 24/7 te volgen, ondersteund met de meetgegevens die Eneco ter beschikking stelt. CertiQ is wettelijk verantwoordelijk voor de certificering van elektriciteit en hernieuwbare warmte en onderzoekt binnen dit pilotproject hoe een transparantere, tijdsgebonden certificering kan worden ingepast binnen het huidige systeem van certificering van duurzame energie. De eerste resultaten uit het pilotproject worden verwacht in het najaar

[pt_view id="291802fsm4"]

  • mei 17, 2021
  • 128 views
‘Betere uitvoering energiesystemen in bodem noodzakelijk’

Op 10 mei jl. heeft de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) een signaalrapportage ‘Risico’s bij de aanleg van gesloten bodemenergiesystemen’ gepubliceerd. Aan afwijkingen van protocollen bij de aanleg, zoals bij eerdere controles door ILT geconstateerd, moet wat worden gedaan. Branchevereniging Bodemenergie zegt in een reactie dat haar leden inmiddels de nodige stappen hebben gezet maar verdere verbeteringen nodig zijn.

Bodemenergiesystemen spelen een grote en groeiende rol in de verduurzaming van de gebouwde omgeving, met een potentie van 30% marktaandeel in 2050. Branchevereniging Bodemenergie is verheugd dat het belang van bodemenergie in de energietransitie wordt erkend. En daarmee dat bodemenergie-systemen verder moeten en zullen opschalen om bij te dragen aan de klimaat- en energiebeleidsdoelen door duurzaam en betaalbaar comfort te leveren aan eindgebruikers.

Verduurzaming op een verantwoorde manier
Voor (gesloten) bodemenergiesystemen moet in de bodem worden geboord en de risico’s voor bodem en grondwater worden beperkt door in de Regeling Bodemkwaliteit wettelijk verankerde protocollen en een erkenningsregeling, samen met een vergunnings- c.q. meldingsprocedure. Inspecties en eventueel handhaving door landelijke (ILT) en regionale (RUD’s) diensten zien toe op het naleven daarvan. De signaalrapportage van ILT geeft vijf aanbevelingen aan om de risico’s bij aanleg van bodemenergiesystemen voor het grondwater, dat bijvoorbeeld een bron is voor drinkwater, verder te beperken. De aanbevelingen van ILT komen grotendeels overeen met de aanbevelingen van de branche zelf. De vijf aanbevelingen hebben kort samengevat betrekking op:
- 2 aanbevelingen tot normenaanpassingen met betrekking tot mengverhouding van grout en verbieden gebruik van milieuschadelijke smeermiddelen;
- budget beschikbaar stellen voor actualiseren van overheid website www.bodemloket.nl;
- meer overheidsbudget voor toezichthoudende taken;
- een centrale plek voor alle toezichthouders waar de meldingen de locatie en tijd van uitvoering van de boring.
Branchevereniging Bodemenergie meldt deze aanbevelingen te ondersteunen en zich te willen inzetten om samen met boorbedrijven en overheden dit zo snel mogelijk te realiseren.

Controleren, constateren en verbeteren
Het signaalrapport blikt terug op de periode 2016 – 2018 waarin bij controles werd geconstateerd dat de protocollen niet altijd werden nageleefd. Daarop zijn in samenspraak maatregelen genomen voor verbetering die inmiddels zichtbaar wordt, stelt de branchevereniging. ILT spreekt van ‘positieve ontwikkelingen’. Voorts rapporteerde de SIKB jaarrapportage certificatietoezicht bodembeheer 2019 een positieve trend bij de 119 certificaathouders (boorbedrijven) in Nederland actief op de betreffende beoordelingsrichtlijn (BRL 2100). In vijf jaar tijd zijn afwijkingen meer dan gehalveerd met in 2019 gemiddeld minder dan een halve afwijking per certificaathouder in bijna driehonderd audits. De positieve trend is ook te zien in regionale inspecties. Zo rapporteerde bijvoorbeeld de Omgevingsdienst Midden- en West-Brabant een daling van 49% (28 overtredingen bij 57 inspecties) in 2019 naar 11% (3 overtredingen bij 26 inspecties) in 2020.

Rol van de branche
Branchevereniging Bodemenergie stelde met, voor en door haar leden een Gedragscode Bodemenergie op en die wordt intern gemonitord en gefaciliteerd door de Commissie Gedragscode Bodemenergie. Specifiek voor het afdichten van bodemlagen en het afvullen van boorgaten, een belangrijk aandachtspunt van het signaalrapport, wordt door de branche onderzoek gedaan naar materialen en de wijze van aanvullen, waarbij ook de drinkwatersector betrokken is. De resultaten daarvan kunnen bijdragen aan de door ILT aanbevolen aanvullende eisen. De branchevereniging is daartoe structureel in gesprek met ILT en beleidsmakers bij het ministerie van I&W.

Verdere verbetering mogelijk en nodig
Branchevereniging Bodemenergie ziet met ILT en het regionale bevoegd gezag een positieve trend in de praktijk. Toch blijkt uit de signaalrapportage van ILT dat er (veel) ruimte is voor verdere verbetering. Ze beaamt dat verdere verbetering mogelijk en nodig is en dat ILT terecht dit signaal af geeft. ‘Wij zijn benieuwd naar de nieuwste inzichten van ILT en bieden aan om kennis te nemen van de onderliggende aantallen en aard van de constateringen vanaf 2020. Aanvullend op een lopende interne inventarisatie zullen wij dan samen met overheden concrete verdere verbeteringen aan kunnen zetten. Het is daarbij essentieel om ‘de juiste oplossing bij het juiste probleem’ te vinden. Aanscherping van regels is bijvoorbeeld geen oplossing voor het niet naleven van in principe doelmatige regulering. Het stellen van eisen aan gebruikte materialen, zoals de mengverhouding van grout als afvulmateriaal van boorgaten, en aan hulpstoffen zoals smeermiddelen, kan bijvoorbeeld wél bijdragen aan steeds milieuvriendelijker werken. Daarbij dient de balans tussen performance en milieubelasting telkens te worden afgewogen. Wij zullen daaraan blijven (samen)werken. Zoals wij bijvoorbeeld over grout als afvulmateriaal al geruime tijd doen samen met Certificerende Instellingen, leveranciers en de overheden.’

Intensivering van handhaving
Als de toepassing van bodemenergie opschaalt dient tevens het toezicht mee op te schalen, denkt de branchevereniging. ‘ILT vraagt er terecht om dat omgevingsdiensten en gemeenten de mogelijkheden krijgen om hun rol in het toezicht op bodemenergiesystemen actiever in te vullen. Specifiek wordt voorgesteld dat inspecties real-time informatie hebben over booractiviteiten. Boorbedrijven melden nu al alle boringen bij vele instanties, waaronder hun Certificerende Instanties en ook bij de vergunningverlenende overheden zoals provincies, waterschappen, gemeenten en/of Omgevingsdiensten en wij zijn graag bereid mee te denken hoe deze informatie, mede gezien de planning-dynamiek, nóg actueler kan worden gemaakt.’

Integrale benadering
De verdere opschaling van bodemenergie vraagt dus een integrale benadering om de aanbevelingen uit te werken, stelt Branchevereniging Bodemenergie. ‘De branche zal graag haar aandeel blijven nemen voor verdere verbeteringen binnen onze mogelijkheden en waarbij zaken op hun integrale impact, dus inclusief de integrale energetische- en klimaatimpact, worden beschouwd. De door ILT aangegeven verbeteringen in normteksten, overheidswebsites en controlebudgetten van de overheid ondersteunen wij omdat de branche streeft naar continue verbetering over de hele linie. Wij zien verdergaande kwaliteitsverbetering als essentiële doorontwikkeling van onze branche om te groeien met een aandeel in de energietransitie van momenteel enkele procenten naar de 30% marktaandeel in 2050. Dat kan de branche niet alleen, daartoe moet de overheid ook opschalen zoals ILT aangeeft. De energietransitie vormgeven doen we immers samen.’

[pt_view id="f45da20p4y"]

  • mei 17, 2021
  • 132 views
De opkomst van luchtgebonden warmtepompen

Enkele jaren geleden geloofde een groep warmtepompadepten nog heilig dat grondgebonden systemen de toekomst hadden. Die tijd lijkt nu voorbij te zijn. Ja, ze zijn belangrijk, maar het zijn vooral de luchtgebonden systemen die in een rap tempo innoveren en de markt veroveren.

“Bij de bodemgebonden systemen vindt weinig innovatie plaats”, vertelt Jan Bosch, die sinds 2007 als Manager Marketing Communications werkzaam is bij Nefit Bosch, fabrikant van zowel lucht- als bodemgebonden warmtepompen. “Het zijn vooral de luchtgebonden systemen die in een rap tempo doorontwikkelen.” Martin Wendels, sinds 2010 directeur van WOLF Energiesystemen, dat eveneens beide systemen op de markt brengt, komt min of meer tot dezelfde conclusie. “De markt groeit gestaag door. Ik merk echter dat luchtgebonden systemen sneller marktaandeel veroveren. Dat gaat ten koste van de bodemgebonden varianten.”

Rendement
Dat heeft onder andere te maken met de dimensionering, het ruimtebeslag en de kosten van bodemgebonden systemen. In alle gevallen ben je ongunstiger uit dan met een luchtgebonden variant. Bovendien kruipen die qua rendement zo zoetjes aan ook meer in de richting van bodemgebonden varianten.

Koudemiddelen
Een heet hangijzer zijn de koudemiddelen. De regelgeving stuurt steeds meer aan op het gebruik van koudemiddelen met een lagere GWP, om het milieu te beschermen. Tegelijkertijd proberen fabrikanten, uiteraard, het rendement omhoog te krijgen. Dat leidt tot een verwoede zoektocht naar nieuwe alternatieven voor bestaande populaire koudemiddelen als R410A. “Natuurlijke koudemiddelen zijn duidelijk in opkomst”, vertelt Wendels. “Zeker bij luchtgebonden varianten, waarvoor ik denk dat R290 hét koudemiddel van de toekomst is.” Knelpunt blijft natuurlijk de beschikbaarheid van monteurs met een F-gassen certificaat. Hoewel opleiders en fabrikanten aangeven dat er veel animo is voor trainingen, blijkt menig installateur nog niet over de juiste papieren te beschikken. Dat verklaart ook de groeiende populariteit van monoblock-systemen, die zonder F-gassen handelingen worden geïnstalleerd.

Totale oplossing
Bosch signaleert dezelfde ontwikkelingen. Naast propaan (R290), ziet hij ook R32 en R454C aan populariteit winnen. Daarnaast lijkt de luchtgebonden warmtepomp steeds meer als een onderdeel van een totale systeemoplossing te worden beschouwd. “Dat heeft ook te maken met de pandemie. Er is meer aandacht voor het binnenklimaat, dus ook voor de samenhang tussen bijvoorbeeld lucht-lucht warmtepompen, ventilatie en airconditioning.”

Digitalisering
Overigens heeft diezelfde pandemie ook een gigantische push gegeven aan de digitalisering van de installatiebranche. Denk bijvoorbeeld in de aanpalende sanitairsector aan bewegingssensors en aanrakingsvrije kranen. Wat betreft warmtepompen neemt de behoefte aan software en tools voor online monitoring, bediening en integratie met GB-systemen toe, vertelt Bosch. Energiemanagement gaat een cruciale rol spelen in de toekomst. Naar verwachting komen er meer decentrale opslagslagsystemen – lees accu’s – die geïntegreerd worden in Smart Grids. Vroeg of laat worden warmtepompen zelfsturend, waardoor ze in staat zijn zelfstandig beslissingen te nemen over het tijdstip én de draaiuren die ze maken. Bijvoorbeeld op het moment dat er een overcapaciteit is aan groene energie op de markt. Op die manier bespaart de eindgebruiker op zijn energierekening.

Geluidsnorm
Er verschijnen regelmatig verhalen in de media over de geluidsproductie van warmtepompen. Vandaar dat de Rijksoverheid heeft ingegrepen. “Per 1 april zijn nieuwe geluidseisen gesteld aan (nieuw te plaatsen) buiten opgestelde installaties voor warmte- of koude opwekking. Het gaat hierbij om warmtepompen en airco’s die worden toegepast bij woningen en woongebouwen. Deze installaties mogen niet meer dan 40 dB geluid veroorzaken bij de buren. Met deze landelijke geluidsnorm worden buren beter beschermd tegen geluid van warmtepompen en wordt de ontwikkeling van stillere warmtepompen bevorderd”, aldus de Rijksoverheid.

Haalbaarheid
Deze nieuwe eisen vormen geen belemmering voor de verdere doorgroei van luchtgebonden systemen, geven zowel Wendels als Bosch aan. “Door een ander type ventilator te gebruiken met roterende waaiers en een vast schoepenwiel kunnen wij bijvoorbeeld prima voldoen aan de eisen”, legt Wendels uit.

Waterstofketel
Gaat de waterstofketel op termijn een bedreiging vormen voor het marktaandeel van warmtepompen? Zowel Bosch als Wendels verwachten van niet. Zo zijn er nog fikse stappen te zetten voordat er een waterstofeconomie is in Nederland, zegt Wendels. “Denk aan de productie van groene waterstof en het gereedmaken van de bestaande gasinfrastructuur voor het transport van waterstof.” Bovendien zit ‘de concurrentie’ ook niet stil, zegt Bosch. Ook warmtenetten en elektrische verwarming zijn of worden aantrekkelijke alternatieven om de warmtevraag in de gebouwde omgeving in te vullen. Tot slot verwachten beide experts dan er meer warmtepompsystemen op de markt komen die aansluiten bij binnenstedelijke condities. En dat is nu juist net de omgeving waarvoor veel experts de waterstofketel in gedachten hadden.

Hybride oplossingen
Het zou overigens ook zomaar kunnen dat waterstofketels deel gaan uitmaken van hybride oplossingen, merkt Bosch op. Op dit moment worden hybride systemen met ketels en warmtepompen door een deel van de markt gezien als de ideale oplossing om in een sneltreinvaart de energietransitie te doorlopen in de bestaande bouw. Op die manier hoef je namelijk minder/geen geld te investeren in flankerende maatregelen, zoals extra isolatie en een ander afgiftesysteem. Bovendien wordt er ook geanticipeerd op een groeiende koelingsbehoefte in de gebouwde omgeving.

Dit is voorproefje van een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ, editie juni (verschijnt 29 juni a.s.). De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.nl

[pt_view id="993250d4lo"]

  • mei 14, 2021
  • 133 views
Technische Unie zet in op circulariteit

De Nederlandse economie moet in 2050 volledig circulair zijn. Nu is veertig procent van het afval in Nederland afkomstig uit de bouwsector. Inzamelen en recyclen moet daarom het nieuwe normaal worden. Bij Technische Unie (TU) wordt de circulaire economie steeds zichtbaarder. De groothandel in technische installatiematerialen zet in op duurzaamheid en won er in 2019 al een prijs voor: de Recycle Power Award. Hoe pakt TU deze circulariteitsuitdaging aan?

Een paar jaar geleden besloot TU om haar duurzaamheidsactiviteiten naar een hoger niveau te tillen, vertelt Ariane van Dijk, manager Sustainable Business & Innovation bij TU: “Dat mondde uit in een MVO-programma, waarin circulariteit een centraal en concreet onderdeel is. Circulariteit speelt een ontzettend belangrijke rol in onze keten – we krijgen er van klanten steeds meer vragen over. De afvalstroom moet veel kleiner worden door grondstoffen te hergebruiken. We willen heel dicht op deze transitie zitten. Want het is letterlijk de economie die gaat veranderen, en dus ook onze business.”

Verspilling in de keten
“We doen dit voor de business, maar het gaat ook om de intrinsieke waarde van TU en van Sonepar, onze groep”, zegt Remco Tolsma, Vice president Marketing & E-Business bij TU. “We zijn een familiebedrijf en een van de eigenschappen daarvan is om heel ver vooruit te kijken – want ook de volgende generaties moeten in business blijven. En dat lukt niet als we doorgaan zoals we het nu doen. We hebben dus een heel duidelijke drive om de business én de markt te helpen.
In onze keten is ongelofelijk veel verspilling. Op een bouwplaats liggen vele containers vol met verpakkingsafval en niet gebruikte producten. Circulariteitsdenken begint met minder producten bestellen. Als verkopende partij wil je natuurlijk zoveel mogelijk producten verkopen, maar voor een betere wereld moeten we die stroom verminderen. Intussen worden we in veel productsegmenten steeds vaker geconfronteerd met een grondstoffentekort. Er ontstaat schaarste aan bepaalde elementen en dat betekent dat je producten ook beperkter de markt in kunt brengen.”

Pilots en products-as-a-service
Van Dijk: “Vanuit ons MVO-programma proberen we in de transitie naar duurzaam ondernemen explicieter te zijn in wat circulariteit en energietransitie voor ons betekenen. We doen pilots, dus testen in kleine stapjes, en parallel daaraan praten we veel met onze klanten, leveranciers en GS1.”
TU richt haar aandacht daarbij op vier punten, vervolgt Van Dijk: “Het eerste is retourlogistiek. Daarbij speelt traceerbaarheid een grote rol. Het tweede punt is de data die beschikbaar moet zijn, om te weten welke materialen het bevat en hoe het is te demonteren. Die data wil je goed aan het product koppelen, onder andere voor de retourlogistiek. Daarnaast letten we erg op de recyclebaarheid van producten en verpakkingen.
En we kijken natuurlijk naar de financiële verdienmodellen, want die kunnen ook veranderen door de circulaire economie. Dat kan bijvoorbeeld met een product-as-a-service-model, dus door meer producten te leasen of verhuren. We zien nu de trend dat je niet meer onderdelen van een installatie verkoopt, maar de hele installatie. Daarmee voorkom je veel afval en uitzoekwerk op de bouwplaats. Aan het eind van zijn levensduur gaat de installatie integraal retour en wordt deze vervolgens gerecycled. Zo ontstaan er ook nieuwe samenwerkingsvormen.”

Communicatie in de keten
Het terugdringen van de afvalstroom en het hergebruiken van gebruiksproducten zijn twee heel verschillende gebieden met vele mogelijke oplossingen. Van Dijk: “Een deel daarvan speelt in de keten, een deel kunnen we als bedrijf beïnvloeden. Eén daarvan is hoe wij onze spullen afleveren bij onze klant.” Hoe gaan we om met het materiaal dat wij daarvoor gebruiken? Dan heb je het over pallets en kratten, maar ook folies en straps. Dat heeft deels te maken met de afspraken die je met klanten en leveranciers maakt, en deels met wat je zelf inkoopt.”
Als voorbeeld geeft Van Dijk hun eigen gereedschapslijn, Tradeforce, die ze in China laten produceren: ”Die producten ontvingen we eerst in verpakkingen met veel plastic, dus hebben we gevraagd of we het duurzamer verpakt konden ontvangen en nu heeft het een kleine kartonnen verpakking. Het is dus ook maar hoe je het inkoopt en communiceert. Uiteindelijk valt of staat een draaiende circulaire economie met inzichtelijkheid en dus met het goed gedigitaliseerd krijgen van de juiste informatie.”

Unieke identificatie
Het draait om data: door transparant te zijn met informatie creëer je de mogelijkheid om een circulaire keten te kunnen realiseren. TU wil daarom op basis van de data die zij verzamelt haar klanten adviseren, zegt Tolsma, die namens TU ook lid is van het GS1 bestuur. “Wat er in het product zit moet je digitaal beschikbaar hebben, zoals in materiaalpaspoorten. Met GS1 Digital Link kun je met de barcode in een gestandaardiseerde link productdata digitaal beschikbaar maken in de keten.
Wat er in het product zit moet je digitaal beschikbaar hebben. Wanneer je circulaire producten gaat verkopen, krijg je in een homogene productenreeks te maken met afwijkende producten. Bijvoorbeeld: alle wastafels met dezelfde artikelcode en serienummer zijn exact gelijk aan elkaar. Maar we halen wastafels nu ook terug, laten ze refurbishen en nemen ze weer op voorraad. Dan is elke wastafel weer uniek. De ene is in een betere conditie dan de andere en dat bereken je door in de prijs. Maar al die eigenschappen moet je wel registreren, dus moet ieder product een eigen, identificatienummer krijgen. Daar ligt de sterke rol van GS1, om de markt te faciliteren in het gebruik van de juiste standaarden, die producten identificeren en traceerbaar maakt.”

  • mei 11, 2021
  • 129 views
Risico’s voor bodem en grondwater bij aanleg van gesloten bodemenergiesystemen

Boorbedrijven houden bij de aanleg van bodemenergiesystemen onvoldoende rekening met de eisen die daaraan worden gesteld, waardoor er risico’s ontstaan voor het milieu. Dat staat in de signaalrapportage ‘Risico’s bij de aanleg van gesloten bodemenergiesystemen’ van de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT). De rapportage is door staatssecretaris Stientje van Veldhoven (IenW) aan de Tweede Kamer aangeboden.

Nederland wil huishoudens in de toekomst zoveel mogelijk van het gas af hebben. Bodemenergie speelt een belangrijke rol in de verduurzaming van de energievoorziening. Bij deze vorm van het opwekken van energie wordt warmte en koude aan de bodem onttrokken. Daarvoor worden diepe gaten (honderden meters diep) in de bodem geboord.

Fouten
Bodem, grondwater en de strategische drinkwatervoorraden raken verontreinigd als niet de juiste technieken en middelen worden gebruikt. Bedrijven die de systemen aanleggen, houden niet altijd rekening met het risico op vervuiling van bodem en grondwaterlagen bij het doorboren ervan. Bij het afvullen en opnieuw afdichten van boorgaten worden fouten gemaakt en milieuschadelijke stoffen gebruikt. En op verontreinigde locaties wordt onvoldoende rekening gehouden met de onderliggende schone en diepere bodemlagen. Dat blijkt uit een speciaal toezichtsproject van de ILT waarbij in de periode van 2016 tot en met 2020 extra aandacht is gegeven aan de aanleg van gesloten bodemenergiesystemen.

Zorgelijk
Programmamanager bodem, Quirine Diesbergen van de ILT: “Het is niet de eerste keer dat we hier op problemen stuiten. We hebben daarom extra toezicht gedaan en onze bevindingen zijn zorgelijk. Bodemenergie is een belangrijk onderdeel in de energietransitie, maar als de aanleg ervan milieurisico’s met zich meebrengt, dan is dat een slechte zaak. Voor een bodemenergiesysteem moet een boorgat tot wel honderden meters diep worden gemaakt. De sector moet hier echt mee aan de slag; ze moeten zorgvuldiger werken. En om daar beter toezicht op te houden, moet het voor iedereen duidelijker worden waar allemaal geboord wordt en hoe dat gebeurt. Omgevingsdiensten en gemeenten moeten prioriteit geven aan het toezicht en bedrijven wijzen op de gevaren. Wij kunnen helpen het toezicht beter te organiseren. Dat doet de ILT door opgedane kennis en ervaring te delen.”

Risico’s
In het Besluit bodemkwaliteit staat dat er geen extra risico’s mogen ontstaan voor de bodem en het grondwater bij de aanleg van bodemenergiesystemen. De ILT ziet echter dat bedrijven zich hierbij niet aan de regels houden om de bodem te beschermen. Door de boorbedrijven wordt onvoldoende gekeken welke grondlagen worden aangeboord. Ook het afdichten van deze lagen gebeurt niet op de juiste manier; bodemlagen moeten beter worden beschermd tijdens werkzaamheden. In diepere bodemlagen is namelijk schoon grondwater aanwezig dat kan worden gebruikt als drinkwater. Schoon grondwater is van belang voor de kwaliteit van ons drinkwater. De ILT ziet dat bedrijven hier onvoldoende rekening mee houden; ze moeten zorgvuldiger omgaan met de bodem.

Toezicht
Het toezicht op de aanleg van bodemenergiesystemen is primair een taak van de gemeenten. De meeste gemeenten hebben deze taak overgedragen aan omgevingsdiensten. Er zijn echter ook gemeenten die de taak zelf uitvoeren. Bedrijven die bodemenergiesystemen aanleggen, moeten dit voorafgaand aan de aanleg melden bij de gemeente. Daarnaast houdt de ILT ook zelf toezicht op basis van meldingen van overtredingen door omgevingsdiensten en gemeenten aan de ILT. De ILT ziet dat het toezicht vanuit betrokken toezichthouders (gemeenten en omgevingsdiensten) verbeterd kan worden. Zij hebben niet altijd zicht op boorlocaties en de daarbij behorende werkzaamheden. Ook verschilt de intensiteit van het toezicht en de kennis en ervaring van toezichthouders bij bodemenergiesystemen per regio.

Aanbevelingen
De ILT pleit ervoor dat bedrijven de juiste werkwijzen hanteren. En voor versterking en intensivering van het toezicht bij de aanleg van bodemenergiesystemen. Boorbedrijven moeten worden verplicht om de locatie en tijd van uitvoering van de boring voor alle toezichthouders (zowel privaat als publiek) inzichtelijk te maken. Hierdoor kan efficiënt toezicht worden gehouden en kunnen de bedrijven die willens en wetens de regels overtreden, beter worden aangepakt. De ILT gaat omgevingsdiensten en gemeenten helpen met kennisoverdracht om het toezicht te verbeteren. Ook blijft de inspectie zelf de aanleg van bodemenergiesystemen steekproefsgewijs in de gaten houden, voornamelijk op basis van meldingen van gemeenten en omgevingsdiensten.

 

 

 

[pt_view id="af6b7a094g"]

  • mei 5, 2021
  • 141 views
Robuuste maatregelen cruciaal om klimaatdoelen te halen

Maar liefst 88 procent van de ondernemers in de energietransitie vindt dat het nieuwe kabinet stevig aanvullend beleid moet ontwikkelen om de klimaatdoelen in 2030 te kunnen halen. Duidelijkheid op de lange termijn wordt door veel bedrijven genoemd als voorwaarde om te kunnen investeren en groeien. Zo toont bijna de helft zich voorstander van een verhoging van de SDE++-subsidie en uitbreiding van subsidies voor de verduurzaming van woningen. Dat constateren de Nederlandse Vereniging Duurzame Energie (NVDE) en ABN AMRO in een inventarisatie naar de uitkomsten van de kabinetsformatie die bedrijven noodzakelijk vinden om de energietransitie mogelijk te maken.

De NVDE inventariseerde onder haar bedrijven en coöperaties in de duurzame energie- en mobiliteitssector hoe zij denken over de kabinetsformatie en voortgang van de energietransitie. Zij verrichtte het onderzoek tussen 28 maart en 6 april en ABN AMRO leverde een bijdrage aan de analyse van de resultaten. Uit het onderzoek blijkt dat in de sector sprake is van een groeiende onrust over de kabinetsformatie. Zo denken zes op de tien bedrijven dat beleids- en investeringsplannen - en hiermee de voortgang van de energietransitie - in het gedrang komen als er vóór de zomer geen nieuw kabinet is. Zo moet het nieuwe kabinet nog in 2021 belangrijke beslissingen nemen om de klimaatdoelen in 2030 te kunnen halen en is het door de trage kabinetsformatie de vraag of deze besluiten op tijd genomen worden.

Onduidelijkheid staat investeringen in energietransitie in de weg
Behalve snelheid zijn ook robuuste maatregelen cruciaal. Extra maatregelen zijn nodig om het doel van het kabinet-Rutte - een CO2-reductie van 49 procent - te realiseren, rekende het Planbureau voor de Leefomgeving in oktober 2020 voor in haar Klimaat- en Energieverkenning. Duidelijkheid op de lange termijn is voor veel bedrijven noodzakelijk om te kunnen investeren en groeien. Zo maken veel bedrijven zich zorgen over het voortbestaan van de subsidie Stimulering Duurzame Energieproductie en Klimaattransitie (SDE++-subsidie). Ook netcongestie is een heikel issue en daarnaast beschouwt ruim de helft trage vergunningprocedures als een belangrijk knelpunt. Dat geldt óók voor het gebrek aan gekwalificeerd personeel. Een kwart van de bedrijven geeft aan dat er een groot tekort is aan mensen om het werk te kunnen uitvoeren.

Klimaatakkoord 2.0
Ruim twee derde van de bedrijven stelt dat het behalen van de Europese klimaatdoelen alleen mogelijk is als een ‘Klimaatakkoord 2.0’ wordt gesloten. “De bereidheid van de duurzame energiesector om met de overheid mee te denken en stappen te zetten om de klimaatdoelen te halen, is groot. Of er inderdaad een Klimaatakkoord 2.0 met input vanuit het bedrijfsleven komt, valt nog te bezien. Duidelijk is wél dat de duurzame energiesector in de startblokken staat om praktijkkennis in te brengen in het beleidsproces dat moet leiden tot verdergaande CO2-reducties”, benadrukt Olof van der Gaag, directeur van de NVDE. “Betrokkenheid van bedrijven die de uitvoering voor hun rekening nemen, kan een cruciale bijdrage leveren aan het realiseren van de klimaatambities van het nieuwe kabinet én biedt daarnaast een grotere kans op een stabiel en breed gedragen klimaatbeleid.”

Eén breed regeerakkoord is geen noodzaak
“Het Energieakkoord uit 2013 en het Klimaatakkoord uit 2019 gaven weliswaar richting aan het Nederlandse klimaatbeleid, maar zijn in zekere zin slechts een startpunt. Zo moeten alle plannen worden omgezet in nieuwe wetten en regels en kan pas in de uitvoering een emissiereductie worden bereikt”, zegt Arnold Mulder, Sector Banker Energie van ABN AMRO. “Om dit te bereiken, is het vormen van één breed regeerakkoord geen noodzaak. Het nieuwe kabinet kan er óók voor kiezen te komen tot tien of meer deelakkoorden op cruciale dossiers of mogelijk tot bedrijfsspecifieke akkoorden, zoals in de industrie. De energietransitie is een complexe puzzel die niemand alleen kan oplossen. Praten met de sector is cruciaal en uit ons onderzoek blijkt dat de sector voor duurzame energie bereid is dit gesprek aan te gaan.“

[pt_view id="45014d45pc"]

  • april 28, 2021
  • 156 views
Aardgasvrij douchen

Een consortium met TNO, Hametech en Beter Bad ontwikkelde een douche die het mogelijk maakt om aardgasvrij te douchen. Door een warmtewisselaar te combineren met een elektrische boiler, kan continu warm gedoucht worden zonder gebruik te maken van een cv-ketel of een warmtepomp. Het douchewater wordt met een pomp omhoog gepompt langs een warmtewisselaar, waardoor meteen warm water beschikbaar is.

Voor 2050 moeten bijna 7 miljoen woningen en 1 miljoen andere gebouwen aardgasvrij zijn. In moderne, goed geïsoleerde woningen is warm tapwater de grootste energiegebruiker.

Energie-efficiënte douchecabine
Ruimteverwarming wordt door betere isolatie, luchtdicht bouwen en warmteterugwinning al sterk teruggebracht. Maar het was nog lastig om warm tapwatergebruik terug te brengen zonder het verlies van comfort. Om de energiebesparing bij het douchen te realiseren en toch het comfort te behouden ontwikkelde TNO samen met Beter Bad en Hametech een multifunctionele energie-efficiënte douchecabine, de MEED.

Van ontwerp naar praktijk
Door een warmtewisselaar te combineren met een elektrische boiler, kan continu warm gedoucht worden zonder gebruik te maken van een cv-ketel of een warmtepomp. Het douchewater wordt met een pomp omhoog gepompt, langs een warmtewisselaar, waardoor je meteen warm water hebt.
Binnen het consortium wordt gewerkt aan het optimaal ontwerp en de constructie van de douchecabine. De individuele componenten worden gemodelleerd door TNO en worden daarna getest in het MEC laboratorium van TNO. Zowel de individuele werking als de integrale werking van de componenten spelen daarbij een cruciale rol. Samen met Beter Bad en Hametech is het eindproduct ontwikkeld en wordt de douche geproduceerd.

Demonstratiedouchecabines
Het consortium heeft de ambitieuze doelstelling om 70% van de douchewarmte terug te winnen. Dit wordt door de betrokken partijen mogelijk gemaakt door de integratie van verschillende technologieën. Een aantal demonstratiedouchecabines worden aansluitend gemaakt en beproefd. Deze prefab douchecabines zijn geïnstalleerd in particuliere woningen, bij woningbouwverenigingen en in een hotel.

Warmte hergebruiken
Het systeem vereist een elektra-aansluiting, koudwaterleiding en een afvoer. Het warme water dat bij de start van een douchebeurt wegstroomt, verwarmt het nieuwe koude water uit het leidingnet met hele hoge efficiëntie. Hierdoor kan het koude tapwater met beperkt elektrisch vermogen worden verwarmd tot een comfortabele douchetemperatuur.
Voordelen van deze douche zijn onder meer dat warm water direct uit de boiler komt, waardoor geen verlies van warmte verloren gaat. De douche is daarnaast gemakkelijk te installeren, zonder dat grote ingrepen nodig zijn.

Dit project is door TKI Urban Energy gesteund met financiering vanuit de Topsector Energie en RVO.nl.

[pt_view id="cb5609ewxl"]

  • april 23, 2021
  • 222 views
Plug and play warmtepomp doorstaat strenge winterperiode

“De strenge vorstperiode deze winter was voor ons een geschenk uit de hemel; en niet alleen vanwege de ijspret buiten”, zegt Jacco Langebeeke. Hij is de ondernemer achter Vloerverwarming Nederland, die zich de laatste jaren steeds breder met verduurzaming van woningen bezighoudt. “Wij hebben zelf een warmtepomp ontwikkeld en laten die maken in Slovenië. Deze werkt zonder buitenunit maar met toevoer en afvoer van lucht door gaten in het dak. Je tilt hem zo de trap op en binnen een halve dag doet hij het. Toen het een aantal dagen erg koud werd konden we zien dat het binnen lekker warm bleef, terwijl het huis pragmatisch geïsoleerd is, dus niet helemaal ingepakt met buitenisolatie. Ik heb de huurders in Deurne ook gebeld; ze zijn heel tevreden.”

De innovatie maakte onderdeel uit van een totaalconcept voor rijwoningen, waaraan ook Artention en Green Men bijdroegen. De pilot werd gesteund via een DEI+ subsidie, een subsidieregeling van TKI Urban Energy regeling met budget van het ministerie van BZK, die door RVO.nl wordt uitgevoerd. In de regeling is ook dit jaar negen miljoen beschikbaar voor pilots en demonstraties op het gebied van aardgasvrije woningen, gebouwen en wijken. De subsidie kan oplopen tot 45% van de kosten.

Opschalen
“We bedienen nu ook particulieren”, zegt Langebeeke. “We zijn nu een woning van gasgestookte stadswarmte af aan het halen in Utrecht. Ik wil gecontroleerd maar snel opschalen. Dat kan door weinig marge te maken per woning en onze aanpak te standaardiseren. Met grote aantallen bouw je dan toch een gezonde onderneming. We blijven nu door de bank genomen binnen de energierekening voor een woning die energieneutraal is en aardgasvrij, achterstallig onderhoud en maatwerk daargelaten.”

[pt_view id="202d891x2j"]