Groene stroom, wel zo veilig!?
“Dat milieu is toch wel een dingetje hé”, had collega-zelfstandige Frans laatst tegen Karel gezegd. “Al die plannen om die fossiele brandstoffen en uitstoot terug te dringen. En dan de opkomst van groene stroom, zou dat nou wat veranderen aan NEN1010 en het veilig werken?” Karel had Frans vertwijfeld aangekeken, maar een beetje geknikt en had het gesprek snel verlegd naar die Dino-plaatjes van Albert Hein (dinosauriërs zijn tenslotte ook fossielen). Het begrip fossiele brandstoffen is Karel volkomen onbekend en groene stroom in combinatie met één of andere afkorting zei hem ook totaal niets. Duidelijk geen man van de wereld, die Karel. Totdat hij vorige week bij een klant een mooie nieuwe ketel op zou gaan hangen. Hij constateerde een loshangend stopcontact aan de muur. “Dat kan toch echt niet,” dacht hij, “levensgevaarlijk!” Karel had nog wat groen isolatietape in zijn koffer zitten; kon hij de klant gelijk blij maken met groene stroom. Bij het eraf halen van de oude ketel (eentje met een tapwaterrendement van gemiddeld 1,2% uit 1978) zag hij dat de stekker eigenlijk nog hartstikke goed te gebruiken was. De stekker uit die nieuwe ketel legde hij dus maar in z’n bus. Toch weer een mooi voorraadartikel. Vindt de klant vast niet erg, bedacht hij, nu die niet alleen over een fraaie, nieuwe en veilige ketel beschikt maar ook over gratis groene stroom!
Met dank aan Eric Dekkers voor de foto.
Ook ‘vakwerk’ van Karel gespot? Stuur het ons toe:redactie@merlijnplus.nl, @installatienet op via onze facebookpagina
[related_post themes=”text”]
Shell gaat haar restwarmte aan 16.000 Rotterdamse huishoudens leveren
Shell, Warmtebedrijf Rotterdam en Havenbedrijf Rotterdam gaan restwarmte, die vrijkomt bij de raffinaderij van Shell Pernis, leveren aan de regio Rotterdam. Het project – dat de basis is voor de eerste zogeheten 1-op-1 afspraak tussen het rijk en bedrijfsleven in het kader van het Energieakkoord – moet voldoende energie leveren om in de warmtebehoefte van 16.000 huishoudens te kunnen voorzien. Met het project is een totale investering van ongeveer €16 miljoen gemoeid, waarvan het Havenbedrijf Rotterdam ongeveer € 8 miljoen voor rekening neemt. Shell investeert in de installaties die het mogelijk maken de restwarmte uit de raffinaderij gecontroleerd af te voeren. Havenbedrijf Rotterdam investeert in de warmteleiding die zorgt voor het transport van Shell Pernis naar het bestaande warmtenet. Het Warmtebedrijf Rotterdam investeert in de aansluiting op het bestaande warmtenet, het beheer, operatie en onderhoud van het warmtenet en zorgt voor de distributie van de warmte aan haar klanten.
Dit project is op jaarbasis goed voor een energiebesparing van 0,6 petajoule wat overeenkomt met een gemiddeld vermogen van zo’n 20 megawatt (MW) dat door Shell aan het warmtenet zal worden geleverd. Dit is voldoende om in de warmtebehoefte van ongeveer 16.000 huishoudens te voorzien. Op jaarbasis kan dit de CO2-uitstoot door huishoudens tot met zo’n 35.000 ton reduceren.
Verbetering van de energie-efficiëntie is belangrijk voor Pernis en Shell Moerdijk, de productielocaties van Shell in Nederland. Het besluit om samen met andere partijen restwarmte te gaan leveren, vormt een volgende stap in het verbeteren van de efficiëntie.
‘Shell Pernis behoort nu al tot de meest energie-efficiënte raffinaderijen ter wereld’, zegt Jos van Winsen, general manager Shell Pernis. ‘Dit project moet ertoe leiden dat de netto uitstoot van CO2 van de regio Rotterdam verder zal afnemen.’
Allard Castelein, CEO Havenbedrijf Rotterdam: ‘Na AVR is Shell het tweede bedrijf dat warmte gaat leveren aan afnemers buiten de haven. Dit is een belangrijke stap in het realiseren van een groot warmtenetwerk met diverse bronnen in de haven en met afnemers in heel Zuid-Holland. Bij de industrie in de Rotterdamse haven komt veel warmte vrij die binnen de haven niet benut kan worden. Ons streven is zo veel mogelijk van die warmte via zo’n netwerk nuttig te gebruiken. Zowel fossiele als hernieuwbare warmte. Daarmee houdt zo’n netwerk ook op lange termijn zijn waarde.’
Het project is de eerste bedrijfsspecifieke afspraak tussen het bedrijfsleven en het rijk, die een bijdrage moet leveren aan het realiseren van de energiebesparingsdoelstellingen uit het Energieakkoord. In het Energieakkoord zijn afspraken gemaakt over energiebesparing, schone technologie en klimaatbeleid. Zo is er onder andere afgesproken dat de energie-intensieve industrie in 2020 voor 9 petajoule aan energiebesparing nastreeft.
Minister Henk Kamp van Economische Zaken:”‘Ik waardeer de voortrekkersrol die Shell, Warmtebedrijf Rotterdam en Havenbedrijf Rotterdam nemen bij het invullen van de ambities van het Energieakkoord. Zij zijn de eerste bedrijven in de energie-intensieve industrie die maatregelen nemen om te komen tot de in het energieakkoord afgesproken 9 petajoule energiebesparing. Ik verwacht dat in de komende maanden meer bedrijven in de energie-intensieve sector dergelijke energiebesparende afspraken zullen maken. Een win-win situatie: bedrijven dragen immers niet alleen bij aan het realiseren van de besparingsdoelen, maar verbeteren ook hun concurrentiepositie door lagere energiekosten.”
[related_post themes=”text”]
‘Hoe gaan we de doelen van het Energieakkoord halen?’
Op 16 juni organiseren FedEC, Energy Valley, VVM in samenwerking met de Topsector Energie het Nationaal Energie Congres 2016 in Utrecht. De vraag die centraal zal staan is: Wat is de stand van zaken rondom het Energieakkoord en hoe komen we op koers? Het congres wil duidelijk maken waar de kansen liggen. De Trias Energetica zal hierbij leidend zijn: eerst energie besparen, daarna duurzaam opwekken en dan pas efficiënt fossiele energie inzetten. Een bezoek aan dit congres actualiseert uw energiekennis en vergroot uw netwerk, aldus de organisatie.
De kosten voor dit congres bedragen EUR 100,- (excl. BTW). Leden van VVM, Energy Valley en FedEC betalen EUR 90,- excl. BTW. Aanmelden kan via de website van FedEC.
Het programma is hier te vinden.
In september 2013 ondertekende meer dan veertig organisaties het Energieakkoord voor duurzame groei. Een akkoord voor verduurzaming van onze samenleving en economie. Zij spraken af zich de komende jaren in te zetten voor: een besparing van het energieverbruik met gemiddeld 1,5 procent per jaar, – 100 Peta joule energiebesparing per 2020, een toename van het aandeel hernieuwbare energieopwekking naar 14 procent in 2020 en 16 procent in 2023, ten minste 15.000 voltijdbanen extra. De Nationale Energieverkenning (NEV) van 2015 laat zien dat de 100 Peta joule energiebesparing per 2020 nog niet wordt gehaald. Wat is er voor nodig om deze doelstelling van het Energieakkoord wél te behalen?
[related_post themes=”text”]
Trainingsplatform voor zeer energiezuinig bouwen en renoveren in ontwikkeling
Er wordt een trainingsplatform ontwikkeld voor zeer energiezuinig bouwen en renoveren (BENG). Het project PROF/TRAC richt zich op het blijvend bijscholen van hoog opgeleide professionals in de bouwsector. Een van de doelen van PROF/TRAC is het opleiden van trainers om cursussen op nationaal niveau te kunnen opzetten op het gebied van BENG. Het Online platform van PROF/TRAC voorziet in het beschikbaar stellen van materiaal, waarvan veel al in eerdere Europese projecten gerealiseerd is. TVVL, ISSO en Huygen Installatie Adviseurs participeren in dit Europese project. TVVL geeft in Europa als eerste invulling aan de doelstelling van PROF/TRAC met een training ‘Multidisciplinair ontwerpen van BENG gebouwen’.
BENG vraagt om een geïntegreerde en multidisciplinaire benadering. Om bijscholing op het gebied van BENG te kunnen organiseren is het belangrijk dat inzichtelijk is welke specifieke ontbrekende kennis en vaardigheden aangevuld moeten worden. Deze inventarisatie is door ISSO uitgevoerd en vastgelegd in een Roadmad, met als belangrijkste conclusie dat er niet alleen veel veranderingen voor de deur staan, maar dat professionals op alle vakgebieden continu bijgeschoold zullen moeten worden om deze veranderingen bij te benen. Naast technisch inhoudelijke specialismen zal er voor BENG een sterkere behoefte zijn aan een goed begrip van elkaars vakgebied en goede vaardigheden op het gebied van communicatie en samenwerking.
[related_post themes=”text”]
Hoe ontwikkelt seizoensopslag zich?
In opdracht van Energiesprong heeft Merosch onderzoek gedaan naar de verschillende mogelijkheden om voor een langere periode energie op te slaan (seizoensopslag). Ontwikkelaars van seizoensopslag, experts uit de onderzoekswereld en het bedrijfsleven zijn gevraagd naar de huidige ontwikkelingen. Er is onderzoek gedaan naar de mogelijke toekomstige toepassing van seizoensopslag in de gebouwde omgeving. Hierbij is gekeken naar drie verschillende vormen van seizoensopslag: opslag in voelbare warmte (bijvoorbeeld een groot watervat dat wordt opgewarmd); opslag in latente warmte (opslag in de faseovergang van vast naar vloeibaar); opslag in thermochemie (opslag in de chemische binding van materialen). Uit dit onderzoek is gebleken dat er in de komende jaren interessante ontwikkelingen op het gebied van seizoensopslag te verwachten zijn. Daarnaast zijn er barrières en mogelijke verbeteringen van seizoensopslag geïdentificeerd. Het gehele rapport is hier te downloaden. Lees hierna verder een samenvatting van het rapport.
Veel projecten die bezig zijn met het verduurzamen van woningen maken op dit moment gebruik van zonne-energie. Een voorbeeld van dit soort projecten zijn nul op de meter woningen, die evenveel energie opwekken als ze over het hele jaar heen gebruiken. Deze woningen produceren echter de meeste energie rond de zomer, terwijl de warmtevraag van woningen vooral in de winter ligt. Op dit moment wordt er nog geen differentiatie gemaakt tussen tijd van opwek en tijd van gebruik, maar met een steeds groter wordend aandeel van intermitterende duurzame energiebronnen lijkt dit op lange termijn niet houdbaar. In dat geval dient er gekeken te worden naar alternatieve manieren om vraag en aanbod beter op elkaar af te stellen. Dit kan door middel van opslagsystemen die energie voor meerdere maanden kunnen opslaan, ook wel seizoensopslag genoemd.
Het doel van dit onderzoek is om te analyseren waar seizoensopslagsystemen staan en in welke mate deze systemen een rol kunnen spelen in het balanceren van vraag en aanbod in de toekomst. Dit onderzoek heeft zich gericht op verschillende vormen van seizoensopslag voor warmte in woningen: opslag op basis van het verhogen van de temperatuur van een bepaald medium (voelbare warmte), opslag op basis van faseovergangen van stoffen (PCM) en opslag op basis van energie die nodig is voor chemische reacties (TCM). Binnen dit onderzoek is gekeken naar de huidige ontwikkelingen van dit soort systemen en welke verwachtingen er zijn voor de toekomst. Hiervoor zijn naast enkele ontwikkelaars van seizoensopslag ook verschillende experts uit de onderzoeks- en advieswereld geïnterviewd.
Op dit moment zijn er al enige toepassingen van voelbare warmte systemen in het buitenland. Dit zijn vooral grote watermassa’s in de buurt van een woonwijk. Ook in Nederland zijn er plannen voor dit soort systemen. Daarnaast kan warmte ook opgeslagen worden op enkele honderden meters in de ondergrond. Groot voordeel aan voelbare warmtesystemen zijn de lage kosten en toepassingsmogelijkheden op korte termijn. PCM systemen lijken op dit moment niet ontwikkeld te worden voor toepassing van seizoensopslag maar voor meer kortere termijn opslag. TCM systemen bevinden zich nog in een ontwikkelfase, waarbij meer materiaal- en systeemonderzoek nodig is voordat dit type systemen toegepast kunnen worden in woningen. Voordelen aan TCM systemen zitten een relatief beperkt volume en een laag opslagverlies.
De kosten voor voelbare warmtesystemen zitten vooral in de tank en isolatiemateriaal om warmteverliezen te beperken. Kostenreductie zouden te behalen moeten zijn door opschaling en leereffecten. TCM systemen zijn op dit moment nog enkele tienduizenden euro’s, maar de richtprijs voor lange termijn ligt rond de €10.000. Hierbij is het van belang dat een goede manier wordt gevonden om een stabiel materiaal met hoge energiedichtheid op een goedkope manier te produceren. De respondenten geven echter aan dat de kostprijs op dit moment giswerk is. In principe zouden de grondstoffen voor een dergelijk systeem niet moeten zorgen voor dergelijke hoge kosten. Vooral het opslagmateriaal zou zeer goedkoop moeten kunnen worden. Bij verregaande technologische ontwikkelingen zou de systeemprijs daarom nog lager moeten kunnen worden dan de experts op dit moment verwachten.
Volgens ontwikkelaars zouden voelbare warmte systemen in de komende jaren toegepast moeten kunnen worden in Nederland. Er zijn op dit moment niet veel ontwikkelingen voor opslag in de ondergrond, maar deze gaan er mogelijk wel komen. Voor centrale systemen is het van belang dat warmtenetten worden aangelegd om warmtetransport naar de woningen te verzorgen. Voor de toepassing van TCM systemen is er meer materiaal- en systeemonderzoek nodig. Er zijn nog vraagstukken rond stabiliteit en corosiviteit die eerst opgelost dienen te worden. Er is meer gefocust onderzoek nodig naar dit soort systemen voordat er over marktintroductie nagedacht kan gaan worden.
De markt voor de verschillende systemen is divers. Er wordt voor verschillende systemen een aparte markt gezien, waarbij systemen op andere segmenten van de woningmarkt toepasbaar kunnen zijn. Voor wijken waar er voldoende ruimte in of om huizen is kan decentrale opslag in TCM systemen interessant zijn, terwijl in woningen waar dit niet mogelijk is centrale opslag een betere toepassing kan zijn. Alleen opslag verzorgen is onvoldoende om dit soort systemen haalbaar te maken in woningen. Andere functionaliteiten zoals koeling en netbalancering kunnen helpen bij het economisch haalbaar maken van seizoensopslagsystemen.
Door de experts zijn verschillende barrières aangegeven met betrekking tot het toepassen van seizoensopslag. Zo is het (hr-ketel) alternatief te goedkoop op dit moment, wordt er te veel gekeken naar een lage terugverdientijd en wordt er op dit moment nog niet genoeg waarde gehecht aan buffersystemen die onbalans van energieproductie en gebruik over langere termijn op kunnen vangen. Ook is er op dit moment te weinig aandacht voor de noodzaak van dit soort systemen in de toekomst en niet genoeg stimulans voor onderzoek en ontwikkeling van dit soort systemen. De mogelijke interventies die volgens de experts gepleegd kunnen worden om de toepassing van seizoensopslag te versnellen richten zich op het ontwikkelen van een duidelijke visie van de overheid omtrent de infrastructuur van energie in de toekomst en het verbeteren van de financiering voor onderzoek en ontwikkeling. Ook met het aanpassen of strenger maken van regelgeving, zoals de salderingsregelgeving en de EPC-normering, kan een stimulans gegeven worden aan het ontwikkelen van seizoensopslag. Daarnaast kunnen ook variabele energieprijzen en het bevorderen van kennisdeling helpen bij het versnellen van de toepassing van seizoensopslag.
[related_post themes=”text”]
Branche pleit voor efficiëntere aanpak energiebesparing door overheid
Ondernemersvereniging FME en de aangesloten branches VFK, NVKL, VLA, DWHA en FEDET vinden dat veel kansen en mogelijkheden tot energiebesparing die in diverse wetten vast liggen onvoldoende worden benut. Ministeries en uitvoeringsorganisaties werken inefficiënt en langs elkaar. De afgesproken EU doelstellingen voor energiebesparing worden zo niet gerealiseerd. Voor de uitvoering van deze afspraken zijn drie ministeries actief: Infrastructuur & Milieu voor de Wet Milieubeheer, Binnenlandse Zaken voor de Regeling Energieprestaties Gebouwen en Economische Zaken voor subsidieverstrekking zoals Energie investeringsaftrek. Door slimmer samen te werken kan een aanzienlijke verbetering worden gerealiseerd. De brancheorganisaties pleiten daarom voor een vernieuwende aanpak; het verbeteren van de handhaving van het keuringsregime via een door de Rijkoverheid ondersteunde database. In zo’n database kan eenvoudig zichtbaar gemaakt worden waar inspecties zijn gedaan, waar ze nog uitgevoerd moeten worden en welke adviezen om energiegebruik te beperken er zijn.
In het Energieakkoord zijn afspraken gemaakt voor een toekomstbestendig energie- en klimaatbeleid. Binnen de kaders van het Energieakkoord en de internationale afspraken zet de technologische industrie in op versnelde toegepaste energiebesparing zowel in de industrie als de gebouwde omgeving. Duurzame energiemaatregelen zoals zon -en windenergie alleen zijn niet voldoende. Energiebesparing is een goede manier voor CO2-reductie en het realiseren van de klimaatdoeleinden. Op 1 juni debatteert de Tweede Kamer over energiebesparing in de gebouwde omgeving. In een gezamenlijke brief aan de leden van de Kamercommissie Wonen en Rijksdienst doen de organisatie vijf voorstellen waarmee energiebesparing bevorderd kan worden:
- Een verbetering van de handhaving van het keuringsregime;
- Een korting op corporatieheffing als woningcorporaties aantoonbaar energierenovatie realiseren;
- Renovaties aan gebouwen met aardbeving schade meteen op het zogenaamde BENG (bijna energie neutraal gebouw)-niveau te brengen;
- Betere handhaving van de eisen aan schoolgebouwen;
- Een concreet stappenplan ter bevordering van de toepassing van beschikbare energiebesparende technieken.
[related_post themes=”text”]
Ruim 20% meer energiegebruik uit wind, zon en aarde; biomassa blijft achter
Het CBS maakt bekend dat het gebruik van hernieuwbare energie is in 2015 gestegen naar 5,8 procent. Het jaar daarvoor kwam 5,5 procent van het totale energiegebruik in Nederland uit hernieuwbare bronnen. De stijging is vooral te danken aan de toename van het energiegebruik uit wind, zon en aarde. De groei van het gebruik uit biomassa bleef achter. Dit had een drukkend effect op de totale toename van het energiegebruik uit hernieuwbare bronnen. Het gebruik van hernieuwbare energie in Nederland bedroeg in 2015 in totaal 118 petajoule, dit is ruim 7 procent meer dan het jaar daarvoor.
Biomassa is met bijna 70 procent van het totaal verreweg de grootste bron van hernieuwbare energie. Het energiegebruik uit deze bron is met 2 procent toegenomen, terwijl het energiegebruik uit zon, wind en aarde gemiddeld met 21 procent is gestegen. Het totale finale energiegebruik in Nederland is vergeleken met 2014 gestegen met bijna 2 procent. Ook hierdoor valt de groei van het aandeel hernieuwbare energie lager uit.
Het gebruik van hernieuwbare energie uit biomassa voor de productie van warmte is vorig jaar met 7 procent toegenomen. De stijging was vooral te zien bij warmteketels van bedrijven en bij afvalverbrandingsinstallaties. De uitbreiding van de leveringen aan stedelijke warmtenetten leverde bij afvalverbrandingsinstallaties een belangrijke bijdrage aan de toename.
Energie uit hernieuwbare bronnen wordt gebruikt voor warmte, elektriciteit en vervoer. In 2015 was ongeveer de helft van het gebruik van hernieuwbare energie bestemd voor warmte, 40 procent voor elektriciteit en ruim 10 procent voor vervoer.
‘Overheid is grootste bedreiging voor verdere groei zonne-energie’
Het jaarlijkse Nationaal Solar Trendrapport is verschenen. Wat vooral opvalt is de hoop en wens van de zonne-energiemarkt om de salderingsregeling ook na 2020 voort te zetten. Paradoxaal wordt de overheid gezien als grootste bedreiging voor verdere groei en ontwikkeling aan de ene kant en aan de andere kant verwacht dezelfde markt een hele actieve rol van de overheid. Cindy van de Velde, directeur van Vereniging Eigen Huis (VEH) stelt over de rol van de overheid: “… zonne-energie biedt volop mogelijkheden en heeft de interesse van de consument. Politiek Den Haag doet er goed aan deze ontwikkelingen verder aan te zwengelen in plaats van af te remmen.” Ook Albert Jan Maat, voorzitter LTO Nederland ziet grote kansen voor zonne-energie in Nederland: “Stel: ieder agrarisch bedrijf in Nederland legt 2.500 vierkante meter zonnepanelen aan. Op 26.000 bedrijven zou dat 6.500 hectare aan zonnepanelen betekenen. Omgerekend zou dat 6.500 megawatt aan stroom opleveren. En daarom is het zo jammer dat onze overheid onduidelijkheid laat bestaan over het verdienmodel na 2020 (wanneer de salderingsregeling formeel ophoud te bestaan). Boeren en tuinders worden daardoor terughoudend om te investeren, terwijl ze kunnen uitgroeien tot regionale energieleveranciers.” Enkele van de meest opmerkelijke uitkomsten voor 2016 zijn: Een kleine 90% van de respondenten verwacht een (forse) marktgroei in 2016 t.o.v. 2015, een trend die ook na 2016 zal doorzetten; In 2014 is 0,5% duurzame stroom aan het elektriciteitsnet toegevoegd (500 MW); Het grootste gerealiseerde project in 2015 was 6 MW (Zonnepark Vliegveld Ballum, Ameland); De zonne-energiesector genereert een omzet van 1,9 miljard euro (inclusief export 2,6 miljard euro); De kostprijs van zonne-energie systemen, panelen en omvormers blijft verder dalen; 600 fte aan werkgelegenheid is er in 2015 bijgekomen, uitkomende op een totaal van 9.000 fte; De vraag naar kennis over elektrische opslag is groot, net als over subsidieregelingen, gebouw geïntegreerde pv-panelen (BIPV) en led-verlichting; Een kleine 80%…
Veel interesse voor groepsaankoop zonnepanelen
Er blijkt opnieuw veel interesse in de groepsaankoop zonnepanelen van SamenZonneEnergie in de provincie Noord-Holland. Inmiddels hebben ruim 3.300 inwoners van de provincie Noord-Holland, waaronder bijna 900 afkomstig uit Zaanstad, zich aangemeld als deelnemer. De inschrijving voor de actie sluit op 11 mei. Dit is de vijfde groepsaankoop van SamenZonneEnergie waaraan inwoners van Noord-Holland kunnen deelnemen. De interesse in het opwekken van eigen duurzame energie is begrijpelijk, betoogt de initiatiefnemer. “Gemiddeld verdienen zonnepanelensystemen zich in 6 tot 10 jaar volledig terug en de systemen gaan minimaal 25 jaar mee. Een investering in zonnepanelen rendeert daarom aanzienlijk beter dan een gemiddelde spaarrekening. Bovendien wekken zonnepanelen groene stroom op, waardoor een zonnepanelen-eigenaar bijdraagt aan een duurzamere omgeving.”
Op 12 mei organiseert SamenZonneEnergie een veiling onder zonnepanelenleveranciers. Deze leveranciers doorlopen eerst een uitgebreid kwalificatieproces. “Kwaliteit staat altijd voorop”, aldus Dick Emmer, wethouder duurzaamheid. “De leverancier die het beste bod uitbrengt, wint de veiling en doet alle deelnemers een aanbod voor een zonnepanelensysteem op maat.”
Wie nog wil aanhaken bij de groep deelnemers voor deze groepsaankoop kan zich deze week nog inschrijven. Dit kan tot uiterlijk 11 mei via www.SamenZonneEnergie.nl
[related_post themes=”text”]
ABN Amro wil energietransitie vastgoedklanten fors stimuleren
ABN Amro gaat haar commercieel vastgoedklanten gericht ondersteunen bij de verduurzaming van hun vastgoed. Een online applicatie biedt klanten inzicht in energiebesparingsmogelijkheden, inclusief de te bereiken CO2-reductie en terugverdientijden. De bank stelt 1 miljard financiering beschikbaar om de investeringen te realiseren en brengt klanten in contact met partners. Dit initiatief is ontwikkeld in samenwerking met adviesbureau CFP. Een klant kan via de online applicatie per maatregel (zoals isolatie, LED verlichting en zonnepanelen) berekenen wat de investering, de terugverdientijd en de CO2-reductie zijn. De maatregelen zijn economisch bewezen en bieden per vastgoedobject een labelsprong op van minimaal 2 energie labels, aldus de bank. ABN Amro brengt de klant in contact met partners, waaronder Philips, Siemens, Bosch, Unica en Engie, en draagt zorg voor de financiering. Op deze manier geeft de bank verder invulling aan haar ambitie om bij te dragen aan de versnelling van de transitie naar duurzaam vastgoed.
Rutger Schuur, hoofd Real Estate ABN Amro: “We weten dat duurzaam vastgoed een hoger rendement oplevert voor beleggers en maatschappij. Op deze manier willen we eventuele belemmeringen voor energiebesparing wegnemen en onze opgedane kennis over verduurzaming inzetten. De ketensamenwerking maakt energiebesparing voor onze klanten op een snelle en deskundige manier mogelijk. Wanneer alle maatregelen worden uitgevoerd, zou dit een jaarlijkse reductie van 500.000 ton CO2 betekenen en een besparing van meer dan €100 miljoen op de energiekosten per jaar.”
Bram Adema, directeur CFP: “We zien dat meer dan 80% van aantrekkelijke maatregelen niet wordt ingevoerd, doordat investeringsbudgetten zijn uitgeput voordat deze maatregelen aan bod komen. ABN Amro haalt deze drempel nu weg door de besparingsopties, onder goede voorwaarden, te financieren. En eigenaren verlagen de operationele kosten van hun panden en investeren tegelijkertijd in een hogere waardevastheid en betere mogelijkheden bij verhuur.”

