• maart 10, 2017
  • 132 views
Decentrale overheden willen gezamenlijk 28 miljard inzetten voor energietransitie

Om de overgang naar een energieneutraal en klimaatbestendig Nederland te versnellen, slaan provincies, gemeenten en waterschappen de handen ineen. Zij presenteren een gezamenlijke investeringsagenda ‘Naar een duurzaam Nederland’. De decentrale overheden willen hun jaarlijkse investeringen van 28 miljard inzetten voor deze opgaven. Ze vragen het nieuwe kabinet mee te investeren in nationale programma’s en knelpunten in wet- en regelgeving weg te nemen. Het is voor het eerst dat de decentrale overheden een gezamenlijk aanbod voor de kabinetsformatie doen.

“De overgang naar een energieneutraal en klimaatbestendig Nederland met een circulaire economie, brengt ingrijpende veranderingen met zich mee. Oude huizenblokken moeten geïsoleerd worden en woonwijken aangesloten op zonne-energie en windenergie. Ook het landschap verandert door de inpassing van zonnepanelen en windmolens”, aldus Jan van Zanen, voorzitter van de VNG. “De toename van de hoeveelheid regen en de temperatuurstijging vragen om meer ruimte voor waterberging en waterafvoer en om meer stedelijk groen. Dit vraagt een gigantische inspanning van burgers, organisaties, bedrijven en de overheid. Het gaat alleen lukken als we de handen ineen slaan,” zegt Hans Oosters, voorzitter van de Unie van Waterschappen.

Gemeenten, provincies en waterschappen investeren jaarlijks 28 miljard in wegen, openbaar vervoer, water, natuur en de bouw van huizen, sportaccommodaties en scholen. Vanaf 2018 gaan de decentrale overheden bij de besteding van dit geld investeren in energieneutrale, klimaatbestendige en circulaire oplossingen en toepassingen. Bijvoorbeeld door bij concessieverlening voor openbaar vervoer in te zetten op emissieloze bussen, afspraken te maken met marktpartijen en woningbouwcorporaties over aardgasvrije wijken, het aanleggen van energieleverende wegdekken en subsidie beschikbaar te stellen aan inwoners voor groene daken of beplanting in plaats van tegels. Ook willen ze eigen terreinen beschikbaar stellen voor het opwekken van hernieuwbare energie en grondstoffen terugwinnen uit afval en afvalwater. Het eigen vastgoed en maatschappelijk vastgoed als scholen en sportaccommodaties is voor 2040 energieneutraal.

De decentrale overheden dringen er bij het Rijk op aan een aantal knelpunten in wet- en regelgeving weg te nemen die een transitie naar duurzaamheid in de weg zitten. Zoals het toestaan dat waterschappen meer duurzame energie opwekken dan alleen voor eigen gebruik en het aanscherpen van het Europese emissiehandelssysteem, waardoor CO2-uitstoot duurder wordt; een stimulans voor duurzame energie.

De decentrale overheden vragen het nieuwe kabinet om de samenwerking aan te gaan en een Nationaal programma Energietransitie op te stellen. Ank Bijleveld-Schouten, voorzitter Interprovinciaal Overleg namens de 12 provincies: “De betrokkenheid van het Rijk is belangrijk. Het is voor het eerst dat de drie decentrale overheden op deze schaal de handen ineen slaan. Daar hoort het Rijk ook bij. Het gaat om een langdurige samenwerking, waarbij we het Rijk vragen mee te financieren, daar waar nodige belemmerende regels aan te passen en een langjarige continuïteit te garanderen.” De drie medeoverheden leggen hun aanbod na de verkiezingen neer bij de formateur. “Er is vastgelegd dat tijdens de formatie ook de medeoverheden worden gehoord door de formateur. Dan willen we zorgen dat dit aanbod op een goede manier landt in het nieuwe regeerakkoord,” aldus Bijleveld namens de drie decentrale overheden.

[related_post themes=”text”]

 

  • maart 8, 2017
  • 213 views
Rode energielabels beïnvloeden verkoopopbrengst koopwoningen meer dan groene

Ongunstige G-labels verlagen de verkoopopbrengst van koopwoningen met gemiddeld 18.000 euro. Woningen voorzien van gunstige A- en B-labels werden in 2016 verkocht tegen een premie van bijna 6.500 euro. Een premie gelijk aan ongeveer de helft van de toekomstige energiebesparing. Dit blijkt uit een grootschalige transactiestudie uitgevoerd door onderzoekers van TIAS Business School.

Bijna 58.000 woningen die in de tweede helft van 2016 werden verkocht met energielabel werden onderzocht. Ruim 32% van deze woningen werd verkocht met een gunstig en groen A- of B-label, terwijl 15% werd verkocht met rode F- en G-labels. Het onderscheid in de thermische kwaliteit van deze woningen wordt dankzij het energielabel vooraf bij de koper bekend gemaakt. “Die thermische kwaliteit is een belangrijke factor bij toekomstige gasverbruik. De doorsnee maandelijkse gasrekening van een gemiddelde D-label woning bedraagt ongeveer 110 euro, terwijl dit kan variëren tussen 35 en 175 euro afhankelijk van de isolatiekwaliteit van het pand. Dit was altijd al zo. Maar het energielabel helpt om deze variatie op voorhand bekend te maken”, zegt prof.dr. Dirk Brounen, de onderzoeksleider in dit project.

In deze labelimpact analyse bestudeerden de onderzoekers de invloed van het energielabel op zowel de verkoopsnelheid als op de verkoopopbrengst. Door gebruik te maken van het fijnmazige cijfermateriaal van makelaarsvereniging NVM, kon daarbij rekening gehouden worden met pand specifieke kenmerken zoals bijv. leeftijd, staat van onderhoud en woningtype. Een gunstig A-label versnelt de verkoop met gemiddeld 40 dagen. Opvallend is dat de invloed van ongunstige G-labels sterker is. De verkoop van een G-label woning vergt ruim 60 dagen langer dan gemiddeld.

Eenzelfde verschil is ook te zien wanneer de verkoopprijs onder de loep wordt genomen. Ook hier is de invloed van ongunstige labels sterker dan die van de A- en B-labels. Een ongunstig G-label gaat gepaard met een gemiddelde prijskorting van ruim 18.000 euro, terwijl een gunstig A-label niet meer dan 5.000 euro extra oplevert. “Die groene premie staat ongeveer gelijk aan de helft van wat je mag verwachten wanneer de lagere gasrekening wordt gebruikt als basis. Ongeveer de helft van het geraamde voordeel in de maandlast wordt vooruit betaald in de hogere verkoopprijs. Het lijkt erop dat kopers heftiger reageren op de waarschuwingen van de rode labels, dan dat zij zich laten verleiden door het goede nieuws van de groene premies”, aldus Dirk Brounen   

Over het onderzoek: De onderzoekers volgen de effecten van het energielabel op de koopwoningmarkt op kwartaalbasis en beschikken hiervoor over de transactiecijfers van de Nederlandse Vereniging van Makelaars (NVM) en de energielabel informatie van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO). De prijseffecten worden bestudeerd op basis van een gevalideerd onderzoekmodel zoals beschreven in On the economics of energy labels in the housing market van Brounen en Kok en gepubliceerd in de Journal of Environmental Economics and Management 2011.

[Bron: www.tias.edu]

[related_post themes=”text”]

  • maart 8, 2017
  • 127 views
Grote technische dienstverleners binnen Uneto-VNI nemen voortouw bij energietransitie

De grote technische dienstverleners binnen Uneto-VNI hebben afgesproken het voortouw te nemen bij de versnelling van de energietransitie in de gebouwde omgeving (utiliteit, woningbouw). Dat doen zij door het potentieel voor energiebesparing bij klanten (profit- en non-profitsector) vast te stellen en op basis daarvan concrete maatregelen uit te voeren. Daarbij werken de grote technisch dienstverleners nauw samen met energiebedrijven, netwerkbedrijven en andere stakeholders. Uneto-VNI-directeur Erik van Engelen presenteerde gisteren tijdens de SER-conferentie ‘Energieakkoord in versnelling’ de plannen van de installatiebranche om de CO2-uitstoot in de gebouwde omgeving terug te dringen.

De grote technisch dienstverleners die aangesloten zijn bij Uneto-VNI overhandigden tijdens de SER-conferentie in Den Haag het Manifest Energietransitie aan Ed Nijpels, voorzitter van het Energieakkoord. In het manifest kondigen zij aan een energiebesparingsadvies te zullen geven aan iedere klant en met energiemanagementsystemen extra energie te gaan besparen.

De ondertekenende technisch dienstverleners hebben het volgende afgesproken:

-Ze gaan het energiegebruik analyseren bij klanten met een beheer- en onderhoudscontract en doen op basis daarvan een energiebesparingsaanbod. Uitgangspunt is dat klanten minimaal (blijven) voldoen aan de Wet Milieubeheer en andere verplichtingen, zoals de Europese Energie-Efficiency Richtlijn en de Meerjarenafspraak energie-efficiency;

-Ze voeren energiescans en energiemonitoring uit bij klanten. De verwachting is dat de overheid dit ondersteunt door energiemonitoring toe te voegen aan de Erkende Maatregelenlijst en de wet Milieubeheer actief handhaaft;

-Ze publiceren de gerealiseerde energiebesparing bij klanten in het jaar- of duurzaamheidsverslag;

-Ze werken bij het realiseren van de energiebesparingsdoelstelling nauw samen met betrokken stakeholders, waaronder de energiesector en andere partners in de energieketen. Doel van de samenwerking is (1) kennisdeling, (2) massa creëren, (3) innovatie stimuleren en (4) integraliteit waarborgen. De ondertekenaars zien samenwerking met andere partijen, met ondersteuning van Uneto-VNI, als noodzakelijk om de intensiveringsdoelstelling uit het Energieakkoord te kunnen realiseren.

Installateurs zijn als energieregisseur steeds vaker bepalend bij het verduurzamen van woningen en utiliteitsgebouwen, zo betoogt Uneto-VNI. De gebouwde omgeving is nu nog verantwoordelijk voor circa 40 procent van de CO2-uitstoot, maar als het aan de vereniging ligt, gaat dat percentage terug naar 0. Dat kan onder meer door op grote schaal duurzame energie op te wekken en energiemanagementsystemen toe te passen.

Installateurs en technisch dienstverleners die als energieregisseur optreden, staan in die plannen centraal. Zij adviseren klanten over de mogelijkheden om energie te besparen, brengen energiemanagementsystemen aan én zorgen ervoor dat de installaties ook op de langere termijn optimaal blijven presteren. Dankzij die aanpak én met de toepassing van ICT en geavanceerde technieken verwacht Uneto-VNI dat een CO2-neutrale gebouwde omgeving in 2030 al mogelijk is.

Uneto-VNI wil verduurzaming van het woningbezit met bijvoorbeeld zonnepanelen of warmtepompen eenvoudiger maken. Daarom introduceert de brancheorganisatie samen met Bouwend Nederland en OnderhoudNL nog dit voorjaar het profiel Duurzame Aanbieder. Deze aanbieders adviseren woningbezitters over de mogelijkheden om hun huis energieneutraal te maken met behulp van installatietechnische en bouwkundige maatregelen en voeren de werkzaamheden ook uit. De  werkgelegenheid in de installatiebranche gaat de komende jaren fors groeien als gevolg van de omslag naar een duurzame energievoorziening. Uneto-VNI maakt daarom meer werk van het versterken van green skills bij technische vakmensen in de sector.

In de utiliteitsbouw verwacht Uneto-VNI dat toepassing van intelligente energiemanagement-systemen een enorme efficiencysprong gaat opleveren. Omdat de bekendheid met deze systemen nog beperkt is, ontwikkelt Uneto-VNI samen met onder anderen FME, ICT-Nederland en de overheid een speciaal programma met vier pijlers: voorlichting, aanbodtransparantie, opleidingen en monitoring.

In alle utiliteitsgebouwen is winst te behalen, maar met name in kantoren, bedrijfshallen en in de horeca is het relatief eenvoudig, aldus de branchevereniging. Het optimaliseren of vervangen van bestaande installaties kan veel gas en elektriciteit besparen. Het gasverbruik kan zo met een derde worden teruggebracht en het elektriciteitsverbruik zelfs met 60 procent.

Uneto-VNI vindt dat de overheid met een aantal gerichte maatregelen de energietransitie zou moeten versnellen. De brancheorganisatie pleit onder andere voor belastingvoordeel bij vergroening, verplichte toepassing van energiemanagementsystemen via de Wet milieubeheer en continuering van de salderingsregeling voor zonnepanelen inclusief energieopslag.

[related_post themes=”text”]

  • maart 6, 2017
  • 153 views
Europese installatiebranche neemt positie in voor herziene EPBD-richtlijn

De Europese brancheorganisatie van installateurs, GCP Europe, heeft haar positie bepaald voor de herziening van de Europese richtlijn energieprestatie gebouwen (EPBD-richtlijn). Het Europees Parlement zal deze zomer deze herziening vaststellen. Vervolgens moeten de lidstaten voor 2020 hun wetgeving hierop hebben aangepast. Het doel van de EPBD is het verbeteren van de energieprestatie van gebouwen in de Europese Unie. De herziene EPBD gaat nieuwe regels opleveren voor installateurs.

Uneto-VNI heeft samen met brancheorganisaties uit de andere Europese lidstaten inhoudelijk bijgedragen aan de positiebepaling. Samengevat gaat het om de volgende boodschappen aan het Europees Parlement:

-Stel inspectie verplicht om de belangrijkste energiebesparingsdoelen van de EPBD te bereiken.

-Herzie de voorgestelde drempels voor de verplichte inspecties van verwarmingssystemen. Op dit moment zijn die grenzen te vaag geformuleerd en dekken ze maar een klein deel van de gebouwenvoorraad.

-Zie toe op betere naleving van de inspectieplicht zoals geformuleerd in artikel 14 en 15 om de effectiviteit van de EPBD zeker te stellen.

-Werk uit de ‘smart building index’ waarmee aangegeven wordt hoe slim er in een gebouw met energie wordt omgegaan.

De precieze invulling van de nieuwe regels wordt bekend wanneer de wetgeving naar aanleiding van deze herziening wordt aangepast. Wanneer dat voor Nederland geldt, is nog niet bekend.

[related_post themes=”text”]

  • februari 27, 2017
  • 132 views
“Energielabels geven de werkelijke energiezuinigheid van een woning slecht weer”

De overheid moet het huidige beleid met energielabels herzien, anders zijn de energiebesparingsdoelstellingen onhaalbaar, vindt de Rekenkamer Metropool Amsterdam. “De uitgangspunten deugen gewoon niet. De energielabels geven de werkelijke energiezuinigheid van een woning slecht weer,” aldus Jan de Ridder, directeur van deze rekenkamer, op de website van Fluxenergie. Hij reageert daarmee op de uitkomsten van een onderzoek van zijn rekenkamer en een onderzoek van het Radio 1-programma Reporter Radio. Uit deze onderzoeken blijkt dat energielabels de werkelijke mate van energiezuinigheid van een woning slecht weergeven.

De Rekenkamer Metropool Amsterdam deed in 2014 en 2016 onderzoek naar de energielabelstappen, die woningcorporaties bij sociale huurwoningen in de hoofdstad realiseerden. Reporter Radio heeft dit onderzoek geëxtrapoleerd naar vijf renovatieprojecten. Het gasverbruik nam daar van 2014 tot 2016 weliswaar af, variërend van bijna 19 tot 25 procent, maar de  besparing had volgens de theorie veel meer moeten zijn, meer dan 80 procent in sommige gevallen.

Deze uitkomsten komen overeen met het onderzoek van de Rekenkamer in Amsterdam. Daar bleek een energielabelstap van G naar A slechts 30 procent minder gasverbruik op te leveren, in plaats van de 81 procent theoretische besparing.

Uit het onderzoek blijkt verder dat bewonersgedrag een cruciale factor speelt als het gaat om het energiegebruik in een woning, maar het is geen onderdeel van de theorie en het rekenmodel dat ten grondslag ligt aan energielabels. Ook wordt er niet gerekend met het werkelijke energiegebruik, dat aan het eind van het jaar op de meter staat, maar met wat volgens de theorie het energiegebruik bij een bepaald label is, zo meldt de website van Enegrieflux. Daarnaast wordt het energiegebruik van woningen met een laag label, G, F en E, stelselmatig te hoog ingeschat. Hierdoor is de daadwerkelijke besparing veel lager dan die theoretisch zou moeten zijn.

Voor 2020 moeten 2,2 miljoen sociale huurwoningen minstens energielabel B hebben. Dit is onderdeel van de nationale, en daarmee ook de internationale klimaatdoelstellingen, van het Energieakkoord en het Klimaatakkoord. Voor het renoveren van die sociale huurwoningen is ook 395 miljoen euro STEP-subsidie (Stimuleringsregeling Energieprestatie Huursector) uitgetrokken door de Rijksoverheid.

[related_post themes=”text”]

  • februari 21, 2017
  • 120 views
‘Kantoren naar minimaal label C zal ruim 1 miljard meer kosten dan gedacht’

De kosten om kantoren in ons land energiezuinig te maken vallen voor vastgoedeigenaren ruim 1 miljard hoger uit dan de 860 miljoen euro die minister Stef Blok eind november voorspelde. Dit schrijft het Financieele Dagblad (FD) op basis van gesprekken met marktpartijen die betrokken zijn bij de renovaties van kantoren. Alle Nederlandse kantoren moeten vanaf 2023 energiezuinig zijn. Ze moeten dan voldoen aan energielabel C of hoger om nog gebruikt te mogen worden. De eventuele renovatiekosten komen voor rekening van de vastgoedeigenaren. Het gaat bijvoorbeeld om dak- en glasisolatie of energiezuinige verlichting.

Het Economisch Instituut voor de Bouw (EIB) berekende eerder dat kantoren met energielabel G ongeveer 57 euro per vierkante meter nodig hebben om te worden omgebouwd naar label C. Om van gebouwen met label D, E en F gebouwen met label C te maken, zouden de kosten tussen de 5 euro en 37 euro per vierkante meter liggen. De maatregelen betalen zich gemiddeld in drie tot zesenhalf jaar terug door een besparing op energiekosten, verwachtte Blok in 2016.

Maar met name bij oude kantoren op slechte locaties zou de investering zich niet terugbetalen, volgens specialisten op het gebied van duurzaamheid en renovaties. Volgens Rinus Vader, strategisch adviseur bij ingenieursbureau Royal HaskoningDHV, kunnen de kosten uit het EIB-rapport met factor 2,5 worden verhoogd. Het EIB weerspreekt de aantijgingen tegenover het FD.

[related_post themes=”text”]

  • februari 21, 2017
  • 116 views
Overheidscampagne om energiemaatregelen te treffen heeft nauwelijks effect

De meeste eigenaren van een woning met een energielabel C of lager wetenniet dat er subsidie is voor het nemen van energiebesparende maatregelen. Dit blijkt uit onderzoek naar aanleiding van de overheidscampagne ‘Energie besparen doe je nu’ van eind vorig jaar. Hieruit kwam ook naar voren dat het toepassen van een warmtepomp één van de minst bekende maatregelen is. Kleine veranderingen zijn er wel: waar voor de campagne 25 procent bekend was met de subsidie voor energiebesparende maatregelen in particuliere woningen, ligt dit na de campagne op 27 procent. Toch kent de meerderheid van huiseigenaren deze subsidie niet: 60 procent voor en 57 procent na de campagne. De komende weken wordt de campagne herhaald.

De belangrijkste barrière  die huiseigenaren weerhoudt om energiebesparende maatregelen te nemen is de investering. Uit het onderzoek blijkt dat slechts een klein deel van de huiseigenaren met een woninglabel C of lager deze kosten correct inschat: tussen de 7 en 29 procent voor maatregelen als dakisolatie, spouwmuurisolatie en zonnepanelen. Nog minder schat de mogelijke besparing van deze maatregelen correct in. Ook verwacht een minderheid dat energiebesparende maatregelen doorvoeren in huis nauwelijks of geen overlast zal geven, zelfs bij zonnepanelen, de maatregel waar huiseigenaren het meest positief over zijn. De campagne heeft geen verandering gebracht in de inschatting van de kosten en zorgen van energiebesparing.

Comfort en energiebesparing motiveren huiseigenaren het meest om energiebesparende maatregelen door te voeren. Ook noemt een deel dat ze het energiebesparende maatregelen hebben meegenomen in een andere verbouwing. Dit versterkt volgens de onderzoekers het beeld dat het voor veel mensen vanzelfsprekend is om na te denken over energiebesparing bij de koop of verbouwing van een woning. De maatregelen zijn bij huiseigenaren ook goed bekend: zeven op de tien kan spontaan minstens een van de ‘speerpuntmaatregelen’ (dakisolatie, vloerisolatie, gevel- of spouwmuurisolatie, HR++glas, zonnepanelen/zonneboiler en (hybride) warmtepomp) noemen. HR++ glas en de warmtepomp zijn het minst bekend.

[related_post themes=”text”]

  • februari 6, 2017
  • 115 views
Proef met abonnement voor energiebesparende maatregelen

Particuliere huiseigenaren in Overijssel krijgen in een proef de mogelijkheid een abonnement te nemen op energiebesparende maatregelen in hun huis. De huiseigenaren hoeven daardoor vooraf geen eigen spaargeld in energiebesparing (isolatie) of energieopwekking (zonnepanelen, warmtepomp) te steken of daarvoor te lenen. Ze betalen per maand met een abonnement via een centrale organisatie aan de bedrijven die de voorzieningen aanleggen. Zij kunnen het abonnementsgeld betalen doordat hun energierekening daalt en krijgen een garantie op hun energiebesparing.

In het initiatief is ruimte voor 600 huiseigenaren in Overijssel. Het is een uitbreiding van een eerder experiment met 20 huizen in Deventer. Over het abonnement voor energiebesparing is vandaag een ‘City Deal’ gesloten tussen de provincie Overijssel, gemeenten, het Energiefonds Overijssel, het bedrijfsleven en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Op het abonnement komt een keurmerk dat een goede uitvoering en financiering garandeert. Het is de bedoeling dat bedrijven in de rest van Nederland de aanpak met een vorm van een abonnement overnemen.

Na afloop van de abonnementsperiode (10, 15 of 20 jaar) blijven de energievoorzieningen eigendom van de huiseigenaar. Niet alleen verbruikt de eigenaar minder energie en heeft hij meer wooncomfort, het huis is ook meer waard. Bij verhuizing voor afloop van de abonnementsperiode moeten de nog komende termijnen betaald worden. Een optie die nog wordt bekeken is de mogelijkheid het abonnement bij verhuizing over te dragen aan de nieuwe eigenaar.

De veertien samenwerkende partijen in de City Deal zijn de provincie Overijssel, het Energiefonds Overijssel, de gemeenten Deventer, Enschede, Zutphen, Lochem, Ede en Breda, de werkgeversorganisaties VNO/NCW, Bouwend Nederland, Uneto-VNI, MKB Deventer en de Deventer Kring van Werkgevers en het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

De City Deal komt voort uit het interbestuurlijke programma Agenda Stad. Steden, Rijksoverheid, de Europese Commissie, maatschappelijke partners en het bedrijfsleven werken hiermee samen aan het versterken van groei, leefbaarheid en innovatie in het Nederlandse en Europese stedennetwerk.

[related_post themes=”text”]

  • januari 25, 2017
  • 119 views
Eerste Kamer tegen nieuwe Europese richtlijn energiebesparing gebouwen

De Eerste Kamer heeft zich tegen een nieuwe richtlijn van de Europese Commissie gekeerd over energiebesparing voor gebouwen. De Kamer vindt in meerderheid dat Nederland zelf regels moet kunnen opstellen over maatregelen om de CO2-uitstoot te verminderen. Alleen GroenLinks stemde voor. De Kamer vindt dat beter rekening kan worden gehouden met lokale omstandigheden als er vrijheid is om besparingen zelf te regelen. Verder wijst de Kamer erop dat er al een Nationaal Energieakkoord is om de doelstellingen voor energiebesparing en CO2-reductie te halen.

[related_post themes=”text”]

  • december 7, 2016
  • 117 views
Kamp: “Transitie naar een CO2-arme energievoorziening is definitief ingezet”

ministerkamp-fullscreenMinister Kamp van Economische Zaken heeft de Energieagenda gepresenteerd, waarin hij aangeeft hoe in Nederland in 2050 nauwelijks nog CO2 zal worden uitgestoten. “De transitie naar een CO2-arme energievoorziening is definitief ingezet, er is geen weg terug. We moeten ons realiseren dat de omschakeling naar een CO2-arme economie grote investeringen vereist. Het kabinet zet in op beleid waarmee de energietransitie kosteneffectief gemaakt kan worden. Bedrijven en lokale overheden hebben daarbij zekerheid nodig, zodat zij hun plannen erop kunnen afstemmen. Volgende kabinetten zullen nog veel moeten uitwerken, maar wij leggen het fundament waarmee zij straks verder kunnen werken”, aldus de minister.

Nederland heeft zich gecommitteerd aan de afspraken van het klimaatakkoord van Parijs.  Dat betekent een drastische beperking van de CO2-uitstoot naar bijna 0 in 2050. Kamp: “Als we de ontwikkeling in de periode 2013 en 2023 doorzetten, groeien we in een geleidelijk tempo toe naar een CO2-arme economie in 2050. Dan behalen we het maximale rendement uit de noodzakelijke investeringen en krijgt ons innovatieve bedrijfsleven de beste kansen op de Europese- en wereldmarkt.”

Het kabinet zet in op het terugbrengen van de energievraag door middel van energiebesparing en het terugdringen van het gebruik van aardgas door het stimuleren van duurzaam opgewekte elektriciteit en duurzame warmte. Kamp: “Een breed pakket aan maatregelen wordt ingezet om dit te bereiken. Zo wordt gekeken hoe we verwarming van woningen, gebouwen en tuinbouwkassen kunnen verduurzamen. Nu nog wordt 30 % van de gebruikte energie in Nederland hiervoor gebruikt Een belangrijke besparing is bijvoorbeeld te behalen door het laten vervallen van de wettelijke verplichting voor aansluiting van huizen en gebouwen op het gasnetwerk. Ook worden er niet meer automatisch nieuwe gasnetten aangelegd voor nieuwbouwwijken. En ook de bron van energie gaan we verder verduurzamen: stroomopwekking van windmolens op zee is succesvol en zal de komende jaren verder worden uitgebreid, ook met windparken die verder uit de kust liggen.”

Voor consumenten die zelf energie opwekken wordt het volgens de plannen van Kamp aantrekkelijker om de energie op te slaan en te verkopen op momenten dat de vraag naar energie groot is. Opslag maakt het ook mogelijk de energie te gebruiken op het moment dat de consument zelf nodig heeft, bijvoorbeeld in de avonduren.

Er bestaan verschillende berekeningen over de kosten die gemoeid zijn met de energietransitie. Vanwege de grote verschillen hiertussen is volgens EZ uitgebreider onderzoek noodzakelijk. Daarbij zal ook gekeken worden naar de mogelijkheden voor financiering van de benodigde investeringen.

De eerste uitkomsten daarvan worden medio 2017 verwacht. Uitgangspunt is dat de energietransitie betaalbaar blijft voor burgers en bedrijven.

[related_post themes=”text”]