• maart 19, 2021
  • 142 views
Fluisterstille installaties blijken niet voor iedereen echt stil

Zo’n 10% van de Nederlandse bevolking is gevoelig voor Laag Frequent Geluid. Door de toename van de installatiequote in gebouwen en de verduurzaming van de bestaande gebouwenvoorraad levert dit steeds meer hinder op. Wat kan de installateur hieraan doen? We vroegen het Henk-Jan Meilink, Adviseur Bouwfysica en Akoestiek.

“Laag Frequent Geluid (LFG) is geluid met lage tonen met een frequentie beneden 100/125 Hz”legt Meilink uit.” Geluid met frequenties onder 20 Hz wordt infrasoon geluid genoemd”, valt er op de site van het RIVM te lezen. Meilink hanteert dezelfde definitie. “De ene expert legt de grens bij 100, zelf ga ik tot 125 Hz.”

Installaties
Meilink heeft al diverse keren meegemaakt dat installaties Laag Frequent Geluid produceren. “Denk maar aan cv-pompen, elektriciteitsmeters, hydrofoorinstallaties, warmtepompen, ventilatiesystemen of jacuzzi’s.” Hoewel het op het oog om een duidelijke problematiek gaat, ligt het in de praktijk allemaal een stuk gecompliceerder, vertelt hij. “Allereerst werken we met een verkeerde eenheid om de sterkte van geluid weer te geven. Met dB(A) neem je namelijk Laag Frequent Geluid maar beperkt mee. Eigenlijk zou je de NSG Richtlijn Laagfrequent Geluid moeten hanteren. Deze richtlijn stelt de norm in dB waarbij de lage tonen wel worden meegenomen. Bovendien zegt de NSG dat voor lage tonen geldt; ‘Horen is hinder’. Ook al is de lage toon nog zo zacht, zodra mensen het horen is het hinderlijk.

Consequenties NSG Richtlijn
Deze norm is echter niet in de Nederlandse geluidswetgeving verwerkt. Meilink: “Eventuele inpassing zou grote consequenties hebben en torenhoge kosten met zich meebrengen. Denk maar aan gebouweigenaren die dan verplicht hun installaties moeten aanpassen of fabrikanten die worden gedwongen andere systemen te ontwikkelen. En, dan is er ook nog een spanningsveld met onze duurzaamheidsambities, die in feite zorgen voor steeds meer installaties in gebouwen.” Zolang de wetgeving ontbreekt, wordt het logischerwijze ook erg moeilijk om ‘te handhaven’.

Betaalbare meetapparatuur
Daarnaast ontbreekt het vooralsnog aan eenvoudige en betaalbare meetapparatuur om de bron van het geluid te traceren. Mede daardoor wordt een onderzoek naar hinder van Laag Frequent Geluid al snel een dure grap. “Ik houd zelf bewust rekening met de sociaaleconomische situatie van mijn cliënten, want het moet wel betaalbaar voor ze blijven.”

Isoleren
Is de geluidsbron niet traceerbaar of valt het probleem vanwege andere redenen niet te verhelpen, dan biedt isolatie helaas geen uitkomst. “Laag Frequent Geluid heeft meer geluidsenergie dan hoge tonen, daar valt niet tegen op te isoleren.” Soms kan isolatie zelfs het probleem verergeren. “Zo had ik een casus waarbij de zware akoestische dubbele beglazing ging resoneren als er een vrachtwagen voorbijreed. Uiteindelijk heeft de bewoner weer normaal dubbel glas moeten aanbrengen om het probleem te verhelpen.”

Kennis en kunde
Daarnaast ontbreekt het vaak aan de juiste kennis in de installatiebranche om het LFG-probleem al bij voorbaat te tackelen of op te lossen. “Sowieso schiet het kennisniveau tekort. In het curriculum, denk aan het VMBO en MBO, is nauwelijks aandacht voor deze problematiek. Daarnaast werken veel installateurs met vaste partners. Ze installeren bijvoorbeeld altijd een warmtepomp of ventilatiesysteem van merk A. Daardoor zijn ze minder geneigd te kijken naar andere oplossingen, die wellicht minder risico op LFG met zich meebrengen. Komt nog bij dat door voortdurende bezuinigingsrondes die worden doorgevoerd tijdens bouwprojecten, niet altijd de beste oplossingen uit de bus komen. Tot slot: als er uit een analyse van de situatie blijkt dat er extra maatregelen nodig zijn om akoestische problemen te voorkomen of te verhelpen, brengt dat meerkosten met zich mee. Ook dat kan een obstakel zijn.”

Praktijkvoorbeelden
Tot dusver hebben we vooral in algemene bewoordingen de problematiek besproken, maar wat komt Meilink nu zoal tegen in de praktijk? De akoestisch expert krijgt de laatste jaren steeds vaker klachten binnen over warmtepompen. “Met name de luchtgebonden varianten, over bodemgebonden systemen hoor ik minder snel mensen klagen.” De oorzaken zijn verschillend, maar vaak ligt het aan de compressor, dan wel ventilator van de verdamper. “Recentelijk had ik een casus waarbij sprake was van een verkeerde plaatsing. De warmtepomp stond op een stalen constructie op het dak en was enkel afgeveerd. Met een andere opbouw konden we het LFG-probleem verhelpen. Op de stalen constructie kwamen veren, daarbovenop een betonnen plaat die hetzelfde gewicht had als het onderstel van de warmtepomp. Vervolgens weer veren en dan pas de warmtepomp.”

Werkwijze
Als je als installateur te maken krijgt met Laag Frequent Geluidsproblemen adviseert Meilink om de volgende werkwijze te volgen. Probeer eerst de geluidsbron te achterhalen, eventueel met hulp van een akoestisch expert. Check of er sprake is van defecte onderdelen, een verkeerde inregeling of plaatsing van de installatie en los vervolgens het probleem op. Is het niet mogelijk om de geluidsbron uit te schakelen dan kan nog worden overwogen om het geluid te maskeren in het pand waar de cliënt zit met klachten. “Bijvoorbeeld met een ruisinstallatie, maar dat luistert allemaal erg nauw.” Ook kan er uiteraard worden gekeken of het mogelijk is om de installatie op bepaalde tijden uit te schakelen of op een ander toerental te laten draaien.

Toekomst
Naar verwachting zal de komende jaren het probleem verergeren. De installatiequote in gebouwen neemt toe, zowel in de woningbouw als utiliteit. “Fabrikanten zullen wel meer fluisterstille systemen gaan ontwikkelen, maar de kans is groot dat die ook duurder zijn, met het risico dat er uiteindelijk uit budgettaire overwegingen toch weer wordt gekozen voor een goedkopere en slechtere oplossing. Ik denk dat we daarom twee routes moeten bewandelen; laten we naast installatietechnische ook bouwkundige oplossingen ontwikkelen voor dit probleem.”

Dit is een artikel uit de print-editie van het vakblad IZ. De digitale edities van IZ zijn gratis te raadplegen via www.installateurszaken.nl. Liever een print-editie op uw deurmat? Maak dan gebruik van onze tijdelijke actie en meld u nu aan voor een gratis abonnement op IZ via www.installateurszaken.n

[pt_view id="90c44adqcb"]

  • december 19, 2020
  • 125 views
Nieuwe geluideisen buitenunits treden pas 1 april a.s. in werking

In het Bouwbesluit 2012 (Staatsblad 2020, nr. 189) worden nieuwe geluideisen gesteld aan (nieuw te plaatsen) buiten opgestelde installaties voor warmte- of koude opwekking. Het gaat hierbij om warmtepompen en airco’s die worden toegepast bij woningen en woongebouwen. Eerder was aangekondigd dat deze eisen op 1 januari 2021 inwerking zouden treden tegelijk met de BENG-eisen. Om de bouw- en installatiesector tijd te geven te voldoen aan deze nieuwe geluideisen, is de inwerkingtreding hiervan nu vastgesteld op 1 april 2021. 

De geluidseis werd al eerder uitgesteld, maar dat kwam omdat de BENG-eisen - waarmee de geluidseis mee zou verhuizen - later in zouden gaan. De BENG-eisen en de TO-juli (een maat voor oververhittingsrisico), gaan wél gewoon op 1 januari a.s. in.

[pt_view id="42124bfv6m"]

  • november 16, 2020
  • 140 views
Rekenhulp voor geluid buitenunits airco’s en warmtepompen beschikbaar

Per 1 januari 2021 treden de geluidseisen voor buitenunits voor airco’s en warmtepompen in werking. De rekentool om het geluid van een buitenunit op de erfgrens te kunnen bepalen, is nu te downloaden op de site van de Rijksoverheid. Een buitenunit mag vanaf volgend jaar overdag niet meer dan 45 dB produceren en ’s nachts niet meer dan 40 dB.

In het Bouwbesluit 2012 worden geluideisen gesteld aan (nieuw te plaatsen) buiten opgestelde installaties voor warmte- of koudeopwekking. Het gaat hierbij om warmtepompen en airco’s voor woningen en woongebouwen. De planning is om deze eisen op 1 januari 2021 inwerking te laten treden per koninklijk besluit.

Geluidseis aannemelijk maken
De bepalingsmethode voor deze eisen is vastgelegd in de Regeling Bouwbesluit 2012 die gelijktijdig inwerking zal treden. Deze bepalingsmethode is een geluidsmeting op locatie. Op basis van akoestische berekeningen kan men echter vooraf aannemelijk maken dat voldaan wordt aan de geluidseis. Voor deze berekeningen heeft het ministerie van BZK een rekentool laten opstellen en een daarbij behorende handleiding. Zowel de rekentool als handleiding zijn hier te downloaden.

[pt_view id="42124bfv6m"]

  • juni 7, 2019
  • 108 views
“Geluidseis op buitenunits is kortzichtige maatregel”

Buiten de woning geplaatste warmtepompen en airco’s mogen straks niet meer dan 40 dB geluid veroorzaken bij de buren. Dit is één van wijzigingen aan het Bouwbesluit die de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onlangs naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Hiermee wil ze geluidsoverlast voor de omgeving voorkomen. Rudy Grevers, manager Woningbouw bij Alklima – importeur van onder andere warmtepompen en airco’s – vindt die maatregel te kort door de bocht genomen en laat een tegengeluid horen.

“Zoals zo vaak volgt de wetgeving de actualiteit, maar veelal wordt beleid ten aanzien van nieuwe thema`s (veel) te laat ontwikkeld. De discussie over het geluid van lucht/water-warmtepompen is hiervan een goed voorbeeld. Hierdoor dreigen onder druk van tijd verkeerde keuzes te worden gemaakt die een belemmering zijn voor de voortgang van de energietransitie en het behalen van de doelstellingen. Ik heb een aantal suggesties om dit proces succesvol te laten verlopen.
Ja, ik werk bij een fabrikant van onder andere lucht/water-warmtepompen (en ben dus een belanghebbende). Vaak is dit een argument om afzijdig te blijven bij dit soort thema`s omdat het al snel wordt afgedaan ‘als de slager die zijn eigen vlees keurt’. Door de dagelijkse praktijk waarbij ik intensief betrokken ben bij woningbouw gerelateerde projecten voel ik echter toch sterk de behoefte om inhoudelijk te reageren op het laatste ontwerpbesluit met de wijzingen van het Bouwbesluit 2012 van Minister Ollongren, die zij 22 mei 2019 naar de tweede kamer heeft gestuurd. Door als bedrijf de praktijk te kennen heb je goed zicht op de aandachtspunten die een rol spelen, maar kun je daarnaast ook de zaken benoemen vanuit je eigen vakgebied die nog onderbelicht blijven. Hierbij zal ik geen argumenten gebruiken die gericht zijn op ons fabricaat, maar puur onze mening formuleren op de ontwikkelingen tot op heden, de bezwaren die hierbij te noemen zijn en de aanpassingen die overwogen zouden moeten worden.

Het probleem is zelden een probleem
Laten we eerst ‘het probleem’ in beeld brengen. Het geluid van een lucht/water-warmtepomp buitendeel wordt geproduceerd door twee onderdelen, namelijk de ventilator en de compressor. Beide variëren in toerental (en dus in geluidsproductie) afhankelijk van de buitencondities en de temperatuur in de woning. Daarnaast speelt ook de modus van het systeem (ruimteverwarming, koeling of warm tapwater) een rol. Tot slot kan het systeem nog functioneren in een legionellabeschermingsprogramma of een ontdooicyclus. Bij al deze verschillende omstandigheden (buitencondities en modus) ontstaan dus andere geluidswaarden en veelal zijn deze niet te simuleren. Bovendien kan een geluidstest die bijvoorbeeld in april uitgevoerd wordt een andere uitkomst opleveren dan dezelfde test in november.
Kort samengevat valt het functioneren van een lucht/water-warmtepomp als volgt te omschrijven: bij een koude dag zal het systeem opschakelen en bij een relatief warme dag (dat is al bij >5 graden) draait het systeem (laag) in deellast. Bij omstandigheden waarbij de mensen veelvuldig buiten zijn draait het systeem dus maar beperkt (warm tapwater), en daarnaast ook met een zeer laag geluidsniveau. Dit is exact de reden waarom wij in de praktijk maar zelden problemen ervaren op dit thema, en dit zal ook het geval zal zijn bij onze collega-A-merken. De enorme groei die we de afgelopen tien jaar in de lucht/water-warmtepompmarkt hebben mogen meemaken is hiervan het bewijs. Dit was uiteraard nooit gerealiseerd als geluidsproblemen veelvuldig optreden. Voorwaarde hierbij is uiteraard dat er in het voortraject voldoende kennis is ingebracht voor de diverse aandachtspunten (zoals het installatieontwerp, de uitvoering, kwaliteit van het product, de opstelling van het buitendeel, maar ook het juist informeren van eindgebruikers). In de uitzending van Radar van maandag 25 februari 2019 is exemplarisch voor een situatie waarin al deze punten niet zijn meegenomen.

Grotere buitendelen?
Een fabrikant probeert bij de ontwikkeling van een warmtepomp altijd een evenwicht te vinden tussen energie-efficiëntie, compactheid en een zo laag mogelijk geluidsniveau binnen de betreffende maatvoering, maar uiteraard speelt ook de prijsstelling een belangrijke rol. Tot op heden volgen de gerenommeerde merken de Europese richtlijnen (ErP), al dient hier aan toegevoegd te worden dat deze eisen gedateerd zijn en in aanmerking komen voor een update waarin verscherping van de eisen een must is. Een ideaal moment dus om deze mogelijkheid te benutten en hierbij gelijk een eenduidige Europese norm op te stellen. Er zal hierbij altijd oog moeten zijn voor enkele natuurkundige wetten waardoor niet alleen geluid een focus is, maar bijvoorbeeld ook de energetische prestatie en levensduur van de toegepaste componenten. Een mogelijkheid is uiteraard het toepassen van omkastingen. In diverse gevallen zullen deze een oplossing kunnen bieden. Het ontwerp en de maatvoeringen leveren echter (esthetische) discussies op en kunnen daarnaast het rendement van de warmtepomp beïnvloeden door de veroorzaakte weerstand. Het lijstje met andere mogelijkheden om geluidsreductie in een lucht/water-warmtepomp toe te passen, is overzichtelijk. Namelijk 1) de wisselaar (verdamper) vergroten, 2) de diameter van de ventilator vergroten zodat de ventilator met een lager toerental hetzelfde luchtvolume kan verplaatsen (waaruit de warmte kan worden onttrokken), en tot slot 3) de compressor geluiddempend bekleden door deze bijvoorbeeld in een afzonderlijk segment in het buitendeel te plaatsen.
Deze maatregelen maken duidelijk dat er ook esthetische gevolgen zijn als buitendelen worden ontwikkeld op ‘low noise’ aangezien ze simpelweg groter worden. Om hiernaartoe te kunnen rekenen/ontwikkelen moet echter eerst exact vaststaan welke eisen onder welke omstandigheden behaald moeten worden. Aansluitend zal een fabrikant dan door middel van productinnovatie doorontwikkelen om te voldoen aan de gestelde eisen. Het mag duidelijk zijn dat hierbij schaalgrootte enorm belangrijk is. Om die reden is het niet handig (onhaalbaar!) dat Nederland een eigen richtlijn opstelt, terwijl dit eigenlijk op Europees niveau georganiseerd moet worden om voldoende schaalgrootte te realiseren.

Weinig duidelijkheid
In de voorlopige stukken staat beschreven dat ‘vanwege de samenhang met BENG de geluidseisen pas in werking treden als het Besluit houdende wijziging van het Bouwbesluit 2012 in verband met bijna energie-neutrale nieuwbouw eveneens in werking treedt’. In overige documenten staat echter de datum van 1 januari 2020 als ingangsdatum genoemd en hierdoor is er dus weinig duidelijkheid. Zeker als je nagaat dat ook de Eerste en Tweede Kamer nog een definitief oordeel moeten vellen. Het is hierbij zeer opmerkelijk dat de BENG-eis wordt uitgesteld door het niet-beschikbaar zijn van de juiste rekentool, terwijl uitgebreide Research & Development van wereldwijde warmtepompfabrikanten wordt genegeerd door de geluidseisen wél op korte termijn te willen invoeren.
Bijkomend probleem is de toetsbaarheid van de eis. Geluid is een specifiek vak en de huidige norm bij grondgebonden woningen is vastgesteld ‘op de erfgrens’. Een fabrikant kan hier niks mee aangezien deze omstandigheid per project, zelfs per woning kan verschillen door omgevingsinvloeden (bijvoorbeeld door weerkaatsing van een aanwezig schuurtje). Hierdoor krijgen we dus telkens maatwerk, hetgeen discussies zal veroorzaken waarbij zelfs binnen projecten met gelijksoortige woningen verschillen waarneembaar zullen zijn. Door dit maatwerk zal de kostprijs onnodig omhoog gaan.
Daarnaast is het de vraag onder welke omstandigheden eventuele metingen gaan plaatvinden. De maximale vraag (geluid) wordt gecreëerd bij -10 graden buitentemperatuur, maar zoals u weet is het dat maar zelden in Nederland. Hoe gaan we dit dan toch toetsen in de praktijk?
Een fabrikant kan zich prima richten op een bepaalde geluidseis, maar dan wel bij een omstandigheid die te simuleren en te testen is onder laboratoriumomstandigheden. Bijvoorbeeld: op 1 meter in vrijveldconditie gemeten met een bepaalde temperatuur.

Suggesties voor definitief beleid
Nu zou uw conclusie kunnen zijn dat wij als marktpartij problemen voorzien in het behalen van bepaalde eisen of nog erger: dat we tegen iedere vorm van richtlijnen omtrent dit thema zijn. Het tegendeel is echter waar! Graag willen wij dat er duidelijkheid komt ten aanzien van dit thema, maar dan wel met de juiste uitgangspunten, de juiste kaders en binnen een reële termijn.
Naar onze mening moeten onderstaande zaken daarom meewegen in het formuleren van het definitieve beleid:
- De wetgeving moet bepaald worden op basis van Europees beleid (of minimaal aanhaken op reeds bestaand beleid van bijvoorbeeld Duitsland zodat we geleidelijk tot een Europese invulling komen). Een maand geleden pleitte een groot deel van de Nederlandse politiek nog voor één Europa en nu zouden we voor dit thema toch weer onze eigen regeltjes gaan opstellen.
- De geluidseisen moeten per dagdeel worden vastgesteld (dag, avond, nacht) vanuit de gedachte dat overdag meer achtergrondgeluid hoorbaar zal zijn en dat in dit dagdeel bijvoorbeeld de boiler geladen kan worden of een legionellaspoeling kan plaatsvinden. Hierbij kan meegewogen worden dat het technisch mogelijk is om capaciteitssturing toe te passen op basis van temperatuur en/of tijd. Afhankelijk van ingestelde waarden wordt het systeem dan voor bijvoorbeeld 50, 75 of 100 procent vrijgegeven.
- De gestelde eis moet vastgesteld worden onder genormaliseerde omstandigheden die meetbaar zijn in een laboratoriumtest. De eis ‘op de erfgrens’ zal talloze arbitragezaken tot gevolg gaan hebben omdat de omstandigheden telkens weer verschillen.
- Er zal duidelijk vastgesteld moeten worden hoe de eis op de erfgrens van toepassing is. Speelt deze eis ook bij een bovendakse opstelling (in een dakkap) of bijvoorbeeld op de berging achterin de tuin?
- Er zal duidelijk vastgesteld moeten worden in welke modus de eis van toepassing is (ruimteverwarming, koeling, warm tapwater, legionellaprogramma of ontdooicyclus) inclusief een buitentemperatuur waaronder het systeem actief is. Tevens zou er nagedacht kunnen worden over het toekennen van een ‘overschrijdingstijd’. Een bepaalde modus (warm tapwater bereiding, legionella en dergelijke) duurt bijvoorbeeld niet langer dan zestig minuten en kan geprogrammeerd worden in een dagsituatie. Wanneer deze overschrijding meegerekend mag worden kunnen veel additionele maatregelen overbodig zijn.
- Zodra de eisen definitief bepaald en aangenomen zijn door de Eerste en Tweede kamer zal nagedacht moeten worden over de invoeringsdatum. Bovenstaande maakt namelijk duidelijk dat specifieke productontwikkeling dan pas kan beginnen.

Kortom: de markt heeft zeker behoefte aan duidelijke wet- en regelgeving. Die wetgeving moet houvast bieden aan vragen en onduidelijkheden die er nu zijn. De huidige opzet creëert echter meer twijfels dan dat het problemen oplost. Door nu de juiste argumenten in te brengen ontstaan betere, toetsbare eisen en voldoende schaalgrootte, waarmee we de volgende stap in de transitie kunnen zetten. Hopelijk wordt dit geluid gehoord en ontstaat er een evenwichtige discussie waarin ook de vakinhoudelijke kennis van de warmtepompmarkt wordt meegenomen.”

  • mei 21, 2015
  • 154 views
NTR 5076 voorkomt geluidhinder installaties

De nieuwe NTR 5076 ‘Installatiegeluid in woningen en woongebouwen’ voorkomt geluidhinder door installaties. NTR 5076, een uitgave van NEN en ISSO, beschrijft onder meer installatie- en bouwtechnische factoren en maatregelen. Aan de hand van de NTR voldoet de gebruiker aan Bouwbesluit 2012. De meeste woningen en woongebouwen die sinds circa 1990 zijn gebouwd, hebben geen collectieve installaties meer. Een eigen installatie verlangt echter specifieke maatregelen om geluidhinder te voorkomen of te beperken. NTR 5076 wijst de factoren aan die geluid veroorzaken en de te treffen maatregelen. De uitgave richt zich specifiek op ventilatiesystemen, installaties voor toe- en afvoer van water en installaties voor ruimteverwarming en bereiding van warm tapwater. Om verschillende redenen is deze NTR verschenen, onder meer vanwege klachten over geluidhinder van ventilatiesystemen die bijvoorbeeld niet goed ingeregeld zijn. Hierdoor worden de systemen vaak niet goed gebruikt of uitgezet en dat kan vervolgens leiden tot een ongezond binnenmilieu. Daarnaast stelt het Bouwbesluit voortaan ook geluideisen aan installaties van particuliere woningen en woongebouwen. De installatiesector kan geluidhinder voorkomen dankzij deze nieuwe kennis op het gebied van installaties en bouwmethoden. Er is nu meer kennis over de geluidsoverdracht bij schachten en standleidingen en over het voorkomen van waterslag. Dat heeft onder meer geleid tot het computerrekeningprogramma SoundSpotSIM Plus. De NTR 5076 geeft aanwijzingen om met dit programma dit type leidingsystemen en schachten te ontwerpen. Met de SoundSpotSIM Plus is het geluid van riolering en standleiding beter te voorspellen. NTR 5076 richt zich ook op nieuwe ontwikkelingen, zoals liftmachines in liftschachten, energie neutrale warmtepompen voor verwarming en warm tapwater en zware woning scheidende constructies. NTR 5076 ‘Installatiegeluid in woningen en woongebouwen’ is voor € 65, – (excl. verzendkosten en btw) te bestellen via de winkel op www.isso.nl. De digitale versie is te raadplegen met een abonnement op www.isso-digitaal.nl, de digitale bibliotheek van ISSO.

  • december 15, 2014
  • 126 views
Voor het eerst duidelijke richtlijn akoestiek in scholen

Gisteren publiceerde de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) de herziene versie van het Programma van Eisen van Frisse Scholen. Een van de belangrijkste wijzigingen is die van het onderdeel akoestiek. Akoestiek krijgt steeds meer aandacht en wordt door veel schoolbesturen gezien als een belangrijke voorwaarde voor goed onderwijs omdat het concentratie en effectieve communicatie ondersteunt. De nieuwe richtlijn scherpt de minimumeis ten aanzien van geluid aan, verdeeld in drie heldere niveaus. Ook is er voor het eerst aandacht voor de nagalmtijd bij lagere frequenties, te weten 125 Hz, die zorgen namelijk voor de meeste onrust, concentratieproblemen, stress en verzuim. Naast lucht, temperatuur en licht is geluid van wezenlijk belang voor goed en prettig leren en werken. In Nederland zijn circa 7000 basisscholen, gehuisvest in gebouwen die gemiddeld 40 jaar oud zijn. Omdat er nauwelijks nieuwbouw plaatsvindt is renovatie dus bijna overal aan de orde. Het Programma van Eisen wordt daarbij door nagenoeg alle schoolbesturen gebruikt voor het bepalen van ambities en het maken van de juiste keuzes als het gaat om het binnenklimaat. Guus Klamerek van Ecophon: “De belangrijkste reden om het PvE aan te scherpen was dat wetenschappelijk onderzoek duidelijk de voordelen van strengere eisen voor zowel leerlingen als leraren heeft aangetoond. Klasse C en Klasse B waren in de vorige versie hetzelfde en daar is nu duidelijk onderscheid in gemaakt. Bovendien is ook Klasse A, het optimum, verder aangescherpt.  Een nagalmtijd van gemiddeld 0,8 s is – zeker met het huidige onderwijs waarbij er veelal in groepjes wordt gewerkt – eenvoudigweg te lang.’ “De gangbare geluidsniveaus veroorzaken onrustig gedrag, concentratieproblemen en dus slechtere prestatie en minder welzijn bij kinderen. Met name jonge leerlingen zijn extra gevoelig omdat het gehoor op jonge leeftijd het meest gevoelig is. Daarnaast zijn er honderdduizenden leerlingen in Nederland die onderwijs krijgen in een taal die niet hun moedertaal is. Die leerlingen hebben een…