Betekenisvol ondernemen
De installatiebranche heeft de sleutel in handen als het gaat om de duurzame energietransitie. Dit geeft energie; dat voel je. Er lijkt een beweging gaande van optimisme die verder gaat dan de portemonnee van het individu of het bedrijf. Het gaat om maatschappelijke meerwaarde. Het gaat om het verschil maken.
Op verschillende plekken in de branche heb ik gezien en ervaren wat de innovatiekracht van bedrijven is. Om nu bij te dragen aan de ontwikkeling van vakmensen is een verrijking. Want we staan op een nieuw kruispunt. Na de crisis zien we dat de workload toeneemt. Maar economische voorspoed is niet zaligmakend. We hebben mensen nodig om het werk op te kunnen pakken. Het feit dat onze bedrijven bijdragen aan een leefbare en duurzame wereld geeft een extra dimensie aan het optimisme in de branche. Die moeten we inleven en uitdragen. Het is ons grootste uithangbord om enthousiaste mensen aan te trekken. Mensen, en juist jonge mensen, kiezen niet meer alleen voor economische groei; een bedrijf moet méér betekenen.
In de boeken heet dit de betekeniseconomie: een economie waarin bedrijven streven naar betekenismaximalisatie in combinatie met een gezond bedrijf. Het streven naar maatschappelijke betekenis is winstgevend. Ik hoor menig ondernemer nu denken: “Dit soort uitgangspunten vullen mijn orderportefeuille niet of lossen mij personeelstekort niet op.” Ik denk het tegenovergestelde. Werken bij een bedrijf dat Nederland duurzamer en innovatief sterker maakt, is aanlokkelijk. En het maakt de branche niet alleen aantrekkelijk als werkgever maar ook als partner voor bedrijven, organisaties en consumenten die willen bijdragen aan de verduurzaming van de samenleving. Dit vult de orderportefeuille absoluut. Dit is betekenisvol ondernemen.
Ik zie dat we als branche worden aangesproken op een duurzamere wereld. En ik denk alleen maar: kom maar op, want dit kunnen wij als branche!
Sven Asijee
Directeur a.i. OTIB
Passie en vakmanschap in het onderwijs

Onlangs bezochten enkele ambtenaren van de ministeries van Economische Zaken en Sociale Zaken een installatiebedrijf in Schiedam. Centrale vraag bij hun werkbezoek was: waar lopen bedrijven tegenaan als het gaat om de scholing en ontwikkeling van hun vakmensen? Er volgde een ontwapenend gesprek over ondernemerschap, passie en vakmanschap. Eén van de aandachtspunten – of beter gezegd: zorgpunten – betrof de aansluiting onderwijs-bedrijfsleven. Hier zijn verbeteringen mogelijk.
Het is een signaal dat ik van meer bedrijven hoor. Maar tegelijkertijd is het interessant dat het bedrijfsleven ook ziet dat zij zelf een rol kan vervullen. Zo zagen bedrijven in het oosten van Nederland een zelfde probleem. Onderwijs en bedrijfsleven pakten hier de handschoen op en zetten een docenten- en instructeurspool op als antwoord op het alarmerend toenemende docententekort in de techniek. Woorden werden daden. En de eerste deelnemersgroep startte vorig jaar met de opleiding tot assistent-docent voor negen technische ROC’s in Gelderland/Overijssel. Onlangs zwaaide de eerste groep af; negen officieel gediplomeerde praktijkopleiders staan nu regelmatig voor de klas. Een aanwinst voor de branche en het onderwijs!
Wat mij betreft is dit de toekomst: branche en onderwijs nemen samen verantwoordelijkheid voor toekomstig vakmanschap, resulterend in vakdocenten die actuele branchekennis uit de praktijk rechtstreeks in hun lessen inbrengen. Techniekpact-ambassadeur Doekle Terpsta omarmde het initiatief in Gelderland en Overijssel al. Hij zag het als dé eerste praktische invulling van een circulaire carrière. Van de deelnemers weten we dat zij deze stap als een uitdaging hebben ervaren en vooral als de manier om hun kennis over te brengen. Werkgevers zien het als een borging dat leerlingen met kennis vanuit de praktijk de bedrijven instromen.
In de regio Gelderland/Overijssel is inmiddels de tweede docentenpool gestart met de opleiding. Met dit succes als prachtig voorbeeld hoop ik dat er in alle regio’s nog veel initiatieven mogen volgen.
Koninklijke onderscheiding voor oud-directeur OTIB
Tot haar grote verrassing maar met instemming van velen ontving Elly Verburg, oud-directeur van het Opleidings- en ontwikkelingsfonds voor het Technisch InstallatieBedrijf (OTIB), op 26 april een koninklijke onderscheiding voor haar inzet voor jonge en ervaren vakmensen in de techniek. Vanaf nu gaat zij door het leven als Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Elly Verburg ontving de koninklijke onderscheiding uit handen van burgemeester Petra van Hartskamp van de gemeente Montfoort. De plechtigheid in het gemeentehuis werd bijgewoond door haar directe familie, OTIB-bestuursleden, oud-UNETO-VNI-voorzitter Titia Siertsema en de huidige OTIB-directeur, Bea Berndsen.
Voordracht
Direct na haar afscheid als OTIB-directeur heeft OTIB het initiatief genomen om Elly Verburg voor te dragen voor een koninklijke onderscheiding. UNETO-VNI, FNV Metaal, CNV Vakmensen, De Unie, NVKL, OOI, Technologie Thuis Nu!, InstallatieWerk, TVVL en Skills Nederland verleenden hieraan graag hun steun. De organisaties roemden Elly Verburg om haar niet aflatende bevlogenheid voor de technische installatiebranche en haar uitzonderlijk productieve uitoefening van haar 16-jarige directeurschap bij OTIB. Ook haar deskundigheid, visie, leiderschap en maatschappelijke betrokkenheid werden hierbij genoemd.
Inzet voor vrouwen
In het bijzonder prijsden de steunbetuigers de kersverse ridder om haar tomeloze inzet om jongeren en vrouwen voor techniek te enthousiasmeren. Met het boeien en binden van vrouwelijk talent in de techniek dichtten de indieners van de voordracht Elly Verburg een belangrijke bijdrage toe aan de emancipatie van vrouwen in de technische installatiebranche. Last but not least sprak de branche haar waardering uit voor de vooruitziende blik van Elly Verburg om ook in economisch moeilijke tijden op innovatieve wijze blijvend aandacht te genereren voor het ontwikkelen van vakmensen voor de branche. Mede door de inzet van Elly Verburg profiteert de branche hier in economisch betere tijden van.
Bronzen olifant voor voormalig OTIB directeur
“De koudetechnische arbeidsmarkt biedt een goede plaats aan talenten die hoofd, hart en handen in harmonie weten te gebruiken”, zegt Elly Verburg tijdens haar afscheid op de NVKL regiobijeenkomst in Eemnes. NVKL eerde haar met een bronzen olifant, omdat zij zich in haar functie als directeur van de OTIB altijd sterk heeft gemaakt voor de koeltechnische sector. Voor 2005 beschikte de klimaat- en koudetechniek over een eigen opleidings- en ontwikkelingsfonds, SKO. Verburg was daarvan directeur. Doordat de sector relatief klein is waren de mogelijkheden van dit fonds navenant klein. Mede door de inzet en daadkracht van Verburg is het in 2005 uiteindelijk gekomen tot één O&O fonds voor de hele installatiesector.
Voor de koeltechniek betekende dit meer mogelijkheden op het gebied van ontwikkeling van lesmateriaal maar ook een aanzet tot meer samenwerking tussen NVKL (als vertegenwoordiger van het koeltechnische deel van de installatiesector) en Uneto-VNI als vertegenwoordiger van de overige onderdelen van installatiesector.
De samenwerking tussen NVKL en OTIB geeft een mooi resultaat voor de benutting van collectief bijeengebrachte middelen. Deze zijn vooral bedoeld voor activiteiten waar individuele bedrijven en medewerkers niet zo snel toe komen.
Het stokje van Verburg is inmiddels overgenomen door Bea Berndsen.
[related_post themes=”text”]






