• juli 7, 2016
  • 18 views
Aantal ongevallen in de bouw sterk toegenomen

plumberIn vergelijking met het eerste half jaar in 2015 is het aantal ernstige ongevallen in de eerste helft van 2016 met 14 % toegenomen en het aantal dodelijke ongevallen met 56 %. Het aantal in onderzoek genomen klachten en signalen is 16% hoger.  Dat meldt de Inspectie SZW. Zowel het aantal ernstige ongevallen (42%) als het aantal dodelijke ongevallen (50%)  in de bouw heeft plaatsgevonden binnen de algemene burgerlijke en utiliteitsbouw. Daarna zijn de subsectoren binnen de bouw met de meeste ongevallen het grondverzet, de elektrotechnische bouwinstallatie, het slopen, de loodgieters en het schilderen, met 4-7% van de ernstige ongevallen en 10-20% van de dodelijke ongevallen in de bouw.  De bouw behoort daardoor tot de tot de top drie van de gevaarlijkste bedrijfstakken.

De weken voor de vakantie zijn een gevaarlijke periode waar extra aandacht voor de veiligheid nodig is, zeker nu het aantal ongevallen oploopt. Er is weliswaar geen officiële bouwvakvakantie meer, maar op veel bouwlocaties wordt het werk nog net even afgerond of wordt er extra hard gewerkt voordat het werk een aantal weken stil ligt. Dat geldt ook voor een aantal productiebedrijven. De Inspectie SZW roept werkgevers daarom op nu extra aandacht te besteden aan de veiligheid.

In de sectoren waar de crisis de grootste gevolgen had voor de productie, zoals de bouw, is nu bij het stijgen van de productie ook de toename van ongevallen te zien. Dat de bouwproductie is toegenomen zien we ook aan het aantal meldingen dat bij de Inspectie SZW is binnengekomen. Het aantal bouwprocesmeldingen (start bouwwerkzaamheden) is met 10% en het aantal meldingen van asbestsaneringen met 16% toegenomen in het eerste helft van 2016 ten opzichte van de vergelijkbare periode in 2015.

De meeste bouwvakkers komen in het ziekenhuis terecht, krijgen blijvend letsel of gaan dood door drie oorzaken:  bij meer dan de helft van de ongevallen is de oorzaak het vallen van hoogte of gelijke hoogte (struikelen), bijna een kwart wordt getroffen door voorwerpen, producten of andere onderdelen en 15% krijgt een ernstig ongeval door contact met machines, gereedschap en voertuigen op de bouwplaats. Extra aandacht is dus vooral nodig als het gaat om valbeveiliging en juist gebruik van steigers en trappen, het voorkomen dat er voorwerpen en bijvoorbeeld onderdelen die van steigers afvallen en machineveiligheid.

Van alle ongevallen die de Inspectie onderzoekt, blijkt dat bij een kwart van de ongevallen dat geen invulling was gegeven aan het direct toezicht op de werkvloer. Het is daarom van belang dat de direct leidinggevenden, zoals de uitvoerder, bouwvakkers de bouwvakker aanspreekt op zijn gedrag als ze bijvoorbeeld hun helm niet dragen of de beschermingskap van een machine afhalen omdat dat makkelijker werkt. Of dingen laten slingeren of een gat in de vloer niet goed afdichten, waardoor anderen struikelen of vallen.

“Schaalvergroting en bouwplaatsen die veranderen in een conglomeraat van leidinggevenden, werknemers, uitzendkrachten en zzp’ers, vergroten de kans op ongevallen. Op een bouwplaats wordt naast Nederlands ook veel talen gesproken zoals Pools, Roemeens en Engels. Daardoor ontstaan misverstanden in de communicatie. We zien op de bouwplaatsen dat er steeds meer bouwvakkers rondlopen waarvoor niet duidelijk is geregeld wie er voor hun veiligheid verantwoordelijk is. Ook ontbreken goede samenwerkingafspraken tussen de partijen.”, aldus Marga Zuurbier, directeur Arbeidsomstandigheden van de Inspectie SZW.

De opdrachtgever van een bouwproject heeft ook een belangrijke rol bij het zorgen dat er veilig wordt gewerkt. Zo is het van groot belang dat een  veiligheids- en gezondsheidplan wordt opgesteld waarin de afspraken staan die zorgen dat er veilig en gezond gewerkt wordt.

Tevens is van belang dat de bouwlocatie groot genoeg is om er veilig te werken. Om ervoor te zorgen dat opdrachtgevers een goed plan maken en de samenwerking goed regelen zijn recent de bouwprocesbepalingen voor opdrachtgevers aangescherpt door minister Asscher. Deze maand start de internetconsultatie over deze nieuwe aangescherpte regels.

[related_post themes=”text”]

  • juni 28, 2016
  • 15 views
Imago bouwsector verbetert licht

imago bouwBijna vier op de vijf Nederlanders kijkt neutraal tot positief aan tegen werken in de bouwsector. Slechts 5% is uitgesproken negatief. Dit is een lichte verbetering ten opzichte van 2014. Ook het advies aan kinderen om te kiezen voor een opleiding in de bouwsector is iets positiever geworden. Dit blijkt uit onderzoek van USP Marketing Consultancy onder 512 huishoudens.

Waar in 2014 nog 13% van de Nederlandse bevolking aangaf de bouw als werkgever uit de weg te gaan, is nu slechts 5% negatief over werken in de bouwsector. Dit heeft met name te maken met het feit dat men vindt dat de bouw aantrekt en het feit dat de bouw mooi vakwerk levert. Het zijn vooral de mensen van middelbare leeftijd (35 – 55 jaar) die positiever tegen werken in de bouwsector zijn gaan kijken. De jongeren (< 35 jaar) zijn met name minder negatief tegen de bouwsector aan gaan kijken.

De ondervraagden is tevens gevraagd wat de houding is ten opzichte van een aantal specifieke beroepen uit de bouwsector (UTA personeel, uitvoerend personeel ruwbouw, uitvoerend personeel afbouw, uitvoerend personeel installatie en uitvoerend personeel infra/GWW). Hieruit blijkt dat er geen grote verschillen zijn in het imago van de verschillende beroepsgroepen. Wel ligt het percentage (zeer) positief bij elke individuele beroepsgroep iets hoger dan voor de totale bouwsector, met uitzondering voor het UTA personeel. Blijkbaar heeft men iets meer waardering voor het bouwpersoneel dan voor het Uitvoerend Technisch Administratief personeel.

[related_post themes=”text”]

  • juni 16, 2016
  • 18 views
Aanpassing vorstverletregeling van de baan

Minister Asscher ziet af van zijn plannen om wachtdagen in te voeren bij vorstverlet. Dit laat hij weten in een brief aan de Tweede Kamer. Hiermee komt hij tegemoet aan de wensen van ondernemersorganisatie Uneto-VNI. Voorzitter Titia Siertsema van de installatiekoepel is blij met het besluit van minister Asscher. “De huidige cao-regeling zonder wachtdagen blijft intact. Dat is vooral goed nieuws voor onze leden in de nieuwbouw en infra.” De plannen van de minister voorzagen in een eigen risicoperiode van twee weken. Voor een gemiddelde mkb-installateur zou dat tijdens een langdurige vorstperiode een extra kostenpost van 20.000 euro betekenen. Siertsema: “Een strenge winter zou de totale branche circa vijf miljoen euro kosten. Dat hebben we weten te voorkomen. Onze huidige maatwerkregeling blijft van kracht.”

Het pleidooi van onder andere Uneto-VNI voor behoud van de huidige regeling kreeg in 2013 al steun vanuit de Tweede Kamer. In een motie riep Tweede Kamerlid Heerma de minister destijds op de maatwerkregeling te behouden. De afgelopen jaren stelde minister Asscher invoering van de nieuwe regeling drie keer uit. Ook vroeg hij advies aan bij de SER en de Stichting van de Arbeid. Beide instanties waren unaniem in hun advies om de huidige maatwerkregeling in stand te houden.

vorstverlet

[related_post themes=”text”]

  • mei 27, 2016
  • 14 views
Staking bij Engie Services Noord wordt vervolgd

De staking op de meerderheid van de acht vestigingen van Engie Services Noord (voorheen Cofely) is verlengd tot en met vrijdag 27 mei. Marijke Eggengoor, bestuurder FNV Metaal: “Na de toezeggingen door de CEO in Brussel voor een beter sociaal plan voor 65 ontslagen medewerkers, wilden we in Parijs de afspraken verzilveren. Helaas speelde de CEO van de Engie-groep in Parijs verstoppertje en kwam niet tevoorschijn. Maar ons doel is duidelijk: wij willen blijven praten over oplossingen voor deze groep mensen in de vorm van een goed sociaal plan. Engie negeert haar eigen mensen en stelt zich daarmee buitengewoon hard op. Praten leidt tot oplossingen en dat mag toch van deze werkgever verwacht worden die zichzelf ‘sociaal’ noemt. Wij willen natuurlijk geen Franse toestanden, maar dan moet Engie Services het gesprek wel willen aangaan en hun gemaakte beloftes uit Brussel nakomen.”

Wilko van Niejenhuis, bestuurder van CNV Vakmensen: “Het is volstrekt onbegrijpelijk waarom dit allemaal zo lang duurt. Het wordt tijd dat Engie haar energie steekt in het gezond houden van de onderneming. Deze houding draagt daar totaal niet aan bij. Wat nu nodig is, is een goed sociaal plan voor deze mensen.”

De stakingen bij Engie Services Noord gaan al over de tien dagen heen. In het sociaal plan wordt onderscheid gemaakt op leeftijd. Een 59-jarige ontslagen werknemer is nu beter af dan een 63-jarige en dat is onacceptabel, vinden de vakbonden. Marijke Eggengoor: “We eisen voor iedereen gelijke rechten. Daarnaast blijven we mensen oproepen om hun ontslag door het UWV te laten toetsen, want wij verdenken Engie Services er ook van dat het afspiegelingsbeginsel niet goed is toegepast.”

[related_post themes=”text”]

  • mei 27, 2016
  • 13 views
Uneto-VNI opent meldpunt voor ondernemers met zorgen over technisch vmbo

otibUneto-VNI maakt zich grote zorgen over de toekomst van het technisch vmbo. De vernieuwing van het onderwijs gaat namelijk niet gepaard met extra geld voor de inventaris van technieklokalen. Daardoor zullen naar verwachting vmbo-techniekafdelingen op veel plaatsen in het land verdwijnen. Dat staat in een brandbrief die Uneto-VNI samen met een aantal andere branches aan de Tweede Kamer heeft verstuurd.

Staatssecretaris Dekker van Onderwijs heeft naar aanleiding van de brandbrief gezegd dat hij afbraak van het technisch vmbo niet laat gebeuren. Hij roept ondernemers op om zich te melden als zij zien dat het fout gaat. Daarom doet Uneto-VNI een oproep aan ondernemers die vrezen dat er geen écht technisch vmbo in hun regio overblijft of die signalen hebben dat het technisch vmbo als gevolg van de aankomende onderwijsvernieuwing onder druk komt te staan, om dit te melden bij Judith van Heeswijk van Uneto-VNI, E j.vanheeswijk@uneto-vni.nl.

[related_post themes=”text”]

  • mei 18, 2016
  • 14 views
Laag aantal vacatures bij technische organisaties

Bijna 70 procent van de Nederlandse technische organisaties heeft gemiddeld nul tot twee vacatures per jaar uitstaan. Een opvallend laag aantal, gezien het stijgende tekort aan technici de afgelopen jaren. Van alle technische vacatures wordt driekwart (75%) binnen een half jaar ingevuld. Bij slechts 8 procent duurt de invulling langer dan één jaar. Dit blijkt uit een onderzoek uitgevoerd door technisch opleider ROVC onder 1.231 respondenten die werkzaam zijn in de technische branche. Het hebben van werkervaring is geen harde eis als het gaat om het aantrekken van uitvoerende technici op MBO-niveau. Soft skills staan daarentegen wel hoog op het wensenlijstje. Zo wordt betrokkenheid (39%) genoemd als zwaarstwegende eigenschap. Motivatie volgt op de voet met 31 procent. Een diploma op zak staat met slechts 12 procent op een derde plek.

TechBarometer
John Huizing, algemeen directeur van ROVC: “Het is goed om te zien dat persoonlijke eigenschappen steeds belangrijker worden bij de selectie van technici. Technische kennis is immers altijd bij te spijkeren. Het feit dat iemand graag voor je wil werken of passie heeft voor zijn vak is vele malen belangrijker. Dit straalt af op de uitstraling van het bedrijf. De kans dat de techneut binnen afzienbare tijd het bedrijf verlaat is daardoor kleiner. Dat is mooi meegenomen, want alle tijd die de HR-afdeling niet hoeft te besteden aan het invullen van twee vacatures per jaar, komt ten goede aan andere werkzaamheden.”

De eerste editie van de ROVC TechBarometer geeft inzicht in alle relevante trends voor de techniek. Het rapport is gratis aan te vragen via de volgende link: www.rovc.nl/techbarometer

[related_post themes=”text”]

  • mei 3, 2016
  • 16 views
Wie ontvangt de subsidie voor een Bbl’er?

Welke bedrijven kunnen gebruikmaken van de Subsidieregeling praktijkleren? Vooral in de bouwsector blijkt onduidelijkheid te bestaan over de begeleiding van bbl’ers. Toch is het allemaal niet zo moeilijk, stelt PNO Consultants. Het is vastgesteld dat het bedrijf dat de daadwerkelijke praktijkbegeleiding van de bbl’er op de werkvloer voor zijn rekening neemt, degene is die aanspraak kan maken op subsidie. Het is daarbij niet van belang of de bbl’er ook daadwerkelijk op de loonlijst staat. Dus ook als bbl’ers werkzaam zijn via een detacherings- of uitzendconstructie komen zij in aanmerking voor subsidie. Wel moet er sprake zijn van een geldige praktijkovereenkomst tussen de leerling, het opleidingsinstituut en het -door het SBB erkende- leerbedrijf dat de praktijkbegeleiding verzorgt. Opgesomd komt de organisatie dus in aanmerking voor subsidie als: er sprake is van een erkend leerbedrijf, de bbl’er wordt begeleid op de werkvloer van het erkende leerbedrijf en het bedrijf medeondertekenaar is van de praktijkovereenkomst.

Via de Subsidieregeling praktijkleren stelt het ministerie van OCW subsidie beschikbaar voor praktijkleerplaatsen. Het gaat dan over leerwerkplaatsen in het schooljaar 2015/2016. Bedrijven en instellingen die hiervan willen gebruikmaken, kunnen van 2 juni tot en met 15 september subsidie aanvragen. Net als in 2015 is ook dit jaar 205 miljoen euro beschikbaar, waarbij de subsidie voor een volledige praktijkleerplaats kan oplopen tot 2.700 euro.

[related_post themes=”text”]

  • april 29, 2016
  • 13 views
Stress op de werkvloer door tekort aan technici

stress-workMeer dan drie kwart van de technici (77%) wijst stress aan als grootste gevolg van het kwantitatieve tekort aan technici. Dit laat opleidingsinstituut ROVC zien in de eerste editie van de TechBarometer, een onderzoek uitgevoerd onder 1.231 respondenten uit de technische branche. Het rapport geeft inzicht in de markt-, HR- en opleidingstrends binnen de techniek. Naast stress wordt lagere kwaliteit van het werk (10%) als direct gevolg gegeven. In het onderzoek wordt teruggeblikt en vooruitgekeken naar het tekort aan technici. Zo heeft 63 procent van de respondenten de afgelopen vijf jaar een tekort ervaren. Dit werd zowel op kwalitatief als kwantitatief niveau gevoeld.

Respondenten verwachten hier de komende vijf jaar ook nog mee te kampen (60%). Een slechte aansluiting van regulier onderwijs op het bedrijfsleven wordt aangewezen als de belangrijkste oorzaak van het tekort (28%). Daarnaast speelt vergrijzing een belangrijke rol (22%).

John Huizing, algemeen directeur van ROVC: “Het is niet meer dan logisch dat medewerkers stress ervaren door het tekort aan technici. Maar dat het percentage zo hoog ligt én de komende vijf jaar nog geen daling wordt verwacht, onderstreept de urgentie. Stress is ongezond en leidt tot uitval van medewerkers, onnauwkeurigheid en een slechte werksfeer. Genoeg redenen om in actie te komen. De strijd om technisch talent is begonnen. Daarvoor moeten we de handen ineenslaan. Dat betekent een actieve houding van zowel het bedrijfsleven als het onderwijs. Samen kunnen we dit tekort een halt toeroepen.”

De eerste editie van de ROVC TechBarometer geeft inzicht in alle relevante trends voor de techniek. Het rapport is gratis aan te vragen via de volgende link: www.rovc.nl/techbarometer.

[related_post themes=”text”]

  • april 22, 2016
  • 17 views
MKB-metaal verwacht beter 2e kwartaal

MARINE CORPS BASE HAWAII — Cpl. Raymond Adams (left), a metal worker with Combat Logistics Battalion 3 and 25-year-old native of Donalsonville, Ga., and Sgt. Mark Cureo, a metal worker with CLB-3 and 24-year-old native of Sacramento, Calif., stick weld I-beams together at engineer building lot 4079, Oct. 24, 2013. (U.S. Marine Corps photo by Lance Cpl. Nathan Knapke)

Groei van de orderpositie, een positievere waardering en betere verwachtingen voor het 2e kwartaal. Dat zijn in een notendop de belangrijkste uitkomsten van de Economische Barometer van Koninklijke Metaalunie over de stand van het MKB-metaal in het 1e kwartaal van 2016. De groei van de binnenlandse orderpositie in het 4e kwartaal van 2015 heeft zich, conform verwachtingen, in het 1e kwartaal van 2016 niet doorgezet. De verwachtingen voor het 2e kwartaal zijn wel weer positiever. De groei van de orderpositie buitenland is wederom gering te noemen, ook dit werd in het 4e kwartaal al door de sector voorzien. Net als voor de binnenlandse orderpositie geldt ook dat voor de buitenlandse orderpositie een beter 2e kwartaal wordt verwacht.

Net als in het vorige kwartaal heeft een op de zes bedrijven nu meer medewerkers in dienst dan in het vorige kwartaal, terwijl er bij een op de tien bedrijven minder mensen werken. Deze cijfers gelden in grote lijnen ook voor het flexibele personeel. Bijna een derde van de respondenten heeft tenminste een vacature open staan. Gemiddeld hebben deze bedrijven dit kwartaal 1,7 vacatures openstaan.

In het 1e kwartaal is de binnenlandse orderpositie nauwelijks toegenomen. De waardering van de orderpositie is in het 1e kwartaal van 2016 bijna gelijk aan die in het 4e kwartaal van 2015. Het verschil tussen de landbouw gerelateerde bedrijven en de overige bedrijven is groot. De landbouw waardeert de binnenlandse orderpositie in het 1e kwartaal beduidend slechter.

De verwachtingen voor het 2e kwartaal zijn flink positiever dan een kwartaal geleden. Met uitzondering van de landbouw gerelateerde sectoren wordt een groei van de binnenlandse orderpositie verwacht voor het 2e kwartaal. Onder de aan de bouw toeleverende bedrijven en de metaalwarenbedrijven zijn de meeste bedrijven die een groei van de binnenlandse orderpositie verwachten.

De gemiddelde orderportefeuille is met twee weken toegenomen ten opzichte van het vorige kwartaal, van 7,1 naar 9 weken.

De groei van de orderpositie buitenland ligt in het 1e kwartaal op hetzelfde niveau als in het 4e kwartaal van 2015. Positieve uitzondering hierop zijn de producenten van landbouwmachines, onder hen zijn er beduidend meer bedrijven die een betere buitenlandse orderpositie hadden in het 1e kwartaal.

De waardering van de orderportefeuille buitenland is in het 1e kwartaal toegenomen ten opzichte van het vorige kwartaal. Onder de metaalwarenbedrijven en de machinebouwers zijn de meeste bedrijven die deze orderportefeuille positief beoordelen.

Ook de verwachtingen voor het 2e kwartaal zijn weer positiever. Van de exporterende machinebouwers geeft de helft aan een beter 2e kwartaal te verwachten terwijl onder hun collega’s in de landbouw de helft verwacht dat de orderportefeuille zal afnemen.

Het aantal bedrijven dat de verkoopprijzen in het 1e kwartaal wisten te verhogen is nagenoeg gelijk aan het aantal bedrijven dat de verkoopprijzen heeft moeten verlagen. Voor aan aantal bedrijven zullen de dalende grondstofprijzen een deel van het margeverlies compenseren.

Het bedrijfsresultaat is ten opzichte van het vorige kwartaal gelijk gebleven. Dat komt vooral door de stabilisering van de groei van de orderportefeuille, en doordat de bedrijven hun afzetprijzen niet hebben kunnen verhogen. Nam in het 4e kwartaal nog bij 33% van de bedrijven het bedrijfsresultaat toe, in het 1e kwartaal van dit jaar is dit afgenomen tot 22%. Het aandeel bedrijven dat een slechter bedrijfsresultaat heeft behaald is toegenomen tot 23%. Terwijl het bedrijfsresultaat per saldo niet is toegenomen, is de waardering ervan weer net iets beter dan in het 4e kwartaal van 2015. Vier op de tien ondernemers waardeert het bedrijfsresultaat als positief.

De verwachtingen voor het 2e kwartaal zijn positief en duidelijk positiever dan een kwartaal geleden. Een op de drie ondernemers verwacht een beter bedrijfsresultaat, terwijl een op de acht een slechter bedrijfsresultaat verwacht.

De winstgevendheid ligt iets boven het niveau van een kwartaal geleden. 63% van de bedrijven maakt winst, 10% draait verlies en 27% draait break-even.

Ook voor het komende halfjaar zijn er meer ondernemers die verwachten minder te zullen gaan investeren in hun machinepark, dan dat er ondernemers zijn die verwachten meer te gaan investeren. Hierop vormen de aan verspanende- en de metaalwarenbedrijven een positieve uitzondering. Dat zijn ook de twee sectoren binnen het MKB-metaal met de meeste kapitaalintensieve bewerkingsmachines.

[related_post themes=”text”]

  • april 21, 2016
  • 15 views
Oud-voorzitter UNETO-VNI Jan Heeres overleden

Jan HeeresOud-voorzitter van UNETO-VNI Jan Heeres is afgelopen maandag overleden. De installatiebranche reageert met verslagenheid. Jan Heeres was voorzitter van UNETO-VNI van 2003 tot 2007. Hij heeft een belangrijke rol gespeeld bij de totstandkoming van de fusie tussen Uneto en VNI en de vorming van één krachtige brancheorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel. Voorzitter Titia Siertsema: ‘Jan Heeres was een boegbeeld voor de branche en een geweldig mens. Met zijn grote inzet en kennis wist hij deuren te openen en mensen dichterbij elkaar te brengen. Hij heeft daarmee een niet te onderschatten bijdrage geleverd aan het zelfbewustzijn en de professionalisering van de sector. Daarvoor zijn we hem grote dank verschuldigd. Onze gedachten gaan uit naar zijn familie die we alle sterkte toewensen