• februari 17, 2020
  • 138 views
Techniek Nederland en NVKL gaan nauw samenwerken

Gezien de snelle groei van de toepassing van warmtepompen en andere duurzame koudetechnieken gaan Techniek Nederland en NVKL, de brancheorganisatie voor luchtbehandeling en koudetechniek, de krachten bundelen. Daarmee willen beide organisaties de energietransitie extra vaart geven. Voorzitters Doekle Terpstra van Techniek Nederland en Mart Peeman van NVKL hebben de samenwerking vandaag met een symbolische handtekening in Zoetermeer bekrachtigd. Techniek Nederland en NVKL gaan onder meer samenwerken op het gebied van kwaliteit, vakopleidingen en dienstverlening.

Voorzitter Doekle Terpstra van Techniek Nederland is blij met de voorgenomen afspraak: “Techniek verdient alle erkenning. Samen kunnen Techniek Nederland en NVKL de technieksector nóg beter in de etalage zetten.” Terpstra wijst erop dat de strategische samenwerking grote voordelen oplevert. “We gaan onze belangenbehartiging en dienstverlening versterken door de kennis bij onze verenigingsbureaus beter te benutten. Daar plukken onze leden de vruchten van!”

Installateur steeds belangrijker
Voorzitter Mart Peeman van NVKL: “De vakgebieden warmte-, koude- en ventilatietechniek zijn steeds meer onlosmakelijk met elkaar verbonden. Daarom is het logisch dat we nu deze stap zetten.” Volgens Peeman wordt de rol van installateurs steeds belangrijker. “Opdrachtgevers doen steeds vaker een beroep op installateurs voor ontwerp en integraal energieadvies. Dat is een grote uitdaging. Techniek Nederland en NVKL gaan hun leden daarin ondersteunen.”

Samenwerkingsagenda
Beide organisaties zetten zich via Opleidingsfonds OTIB | Wij Techniek al langer samen in op het gebied van onder meer scholing en arbeidsmarkt. Met de ondertekening vandaag krijgt de samenwerking een structureel karakter. De komende maanden werken Techniek Nederland en NVKL aan een uitgebreide samenwerkingsagenda. Tijdens de Vakbeurs Energie in het najaar zullen de voorzitters deze agenda presenteren.

  • juli 9, 2019
  • 148 views
Bestaat een bouwteam eigenlijk wel?

Installatiewerk is vakwerk. Een installatie in de gebouwde omgeving staat niet op zichzelf, maar maakt deel uit van een bouwwerk. Bij de realisatie of renovatie van een bouwwerk komt veel kijken en zijn verschillende disciplines actief. Allemaal  individuen, die elk op een eigen manier hun aandeel in een bouwwerk realiseren. Werken zij langs elkaar heen of werken zij samen? En hoe is dat dan georganiseerd? Wie heeft de regie? Als er wordt samengewerkt, spreken we van een bouwteam, of niet?

Er zijn weinig begrippen, waarover zoveel verwarring bestaat, als het begrip bouwteam. De nieuwste uitgave van Van Dale kent het begrip niet. De veertiende, herziene uitgave van dit groot woordenboek van de Nederlandse taal kent zo’n negen kolommen met samenvoegingen, waarin het woord bouw voorkomt. Van bouwactiviteit, bouwdoos, bouwstop, bouwtent, bouwtoezicht tot en met bouwzone, maar naar het woord bouwteam wordt tevergeefs gezocht.

Bouwen wordt kennelijk niet in teamverband uitgeoefend
De Dikke Van Dale laat ons ook in de steek bij de t van team. Van Dale omschrijft een team als ‘ploeg bij elkaar horende spelers’. Dat voorbeeld geldt voor het olympische team. Verder maakt Van Dale melding van samenstellingen zoals boks-team, karateteam en voetbalteam. Als tweede omschrijving van een team geeft Van Dale een ‘groep mensen die samenwerken: een gouden team’. Ook deze betekenis komt voor in samenstellingen, zoals arrestatieteam, milieubijstandsteam en reddingsteam. Wederom staat hier bouwteam niet bij. Als we ons realiseren dat het hier gaat om het meest actuele en uitvoerige woordenboek van onze taal, dan kunnen we concluderen dat bouwen kennelijk een activiteit is die niet in teamverband wordt uitgeoefend.

Het beperkt zich tot de ontwerpfase van het bouwproces
In de bouw is een team een vreemde verschijning, die bepaald niet voor de hand ligt. De Stichting Bouwresearch heeft eerder als hofleverancier van bouwboekjes wél een omschrijving van het begrip bouwteam gelanceerd. Deze omschrijving beperkt het teamaspect tot de ontwerpfase van het bouwproces. Bij het ontwerp worden de inzichten van verschillende geledingen benut, zonder dat de betrokken partijen bij de uitvoering betrokken worden. Op de weg van droom naar daad staan wetten in de weg en praktische bezwaren. “Wij hebben dit project als bouwteam gedaan”, kun je bijna dagelijks te horen krijgen. De vraag dient zich aan of alles een bouwteam is, wat bouwteam genoemd wordt. Voorlopig kunnen we volstaan met de vaststelling dat het begrip bouwteam helemaal niet bestaat. In de praktijk is er wel sprake van een ontwerpteam, maar de aanbestedingspraktijk vraagt na de ontwerpfase een objectieve selectie van marktpartijen en dan met je al installateur het spel volgens de regels spelen. Betrokkenheid bij de ontwerpfase geeft wel een voorsprong in informatie, zodat de risico’s beter kunnen worden ingeschat.

De bedrijfskundige kant wordt onderschat
In het rijke arsenaal van onze taal moeten we zoeken naar andere woorden, waarmee we bepaalde samenwerkingsvormen in de bouw aanduiden. Eerder nemen we onze toevlucht tot de Engelse taal. Dan spreken we over design en construct. Of over design, build, operate, finance en maintenance (dbofm). Opvallend is dat deze begrippen al snel een juridische lading krijgen. Alsof samenwerking vooral een juridisch begrip is. Tijdens een seminar op 14 mei 2019 in Amsterdam is een nieuw model voor twee soorten bouwteamovereenkomsten gepresenteerd. Met als doel kennis te delen en opdrachtgevers te helpen een snelle start te maken met bouwteams. Dat consultatiedocument kun je hier downloaden De bedrijfskundige kant wordt onderschat. Op papier kan alles goed geregeld zijn, maar in de praktijk gaat het er anders aan toe. Dat worden belangrijke organisatievraagstukken over het hoofd gezien. Dan wordt naar contractvormen gegrepen, zonder de inhoud daarvan te kennen. Het geheim van samenwerking ligt in het gezamenlijk belang. Als we dat begrijpen gaat samenwerking vanzelf. Dan richt de samenwerking zich op een gezamenlijk doel. Dan werken we samen aan de beste oplossing. Zo’n gezamenlijke horizon geeft energie en brengt mensen samen in beweging.

Te belangrijk om het aan het toeval over te laten
Samenwerking kan op veel manieren, zonder dat we daar het begrip bouwteam op moeten plakken. Waar het vooral om gaat, is de teamgeest. De echte teamspirit blijkt pas als de race gelopen wordt. Echte teamgeest maakt van het bouwproces een succes, waarin alle spelers delen. Er moet dan wel invulling gegeven worden aan dat gezamenlijke win-win-aspect. Aandacht is nodig. Elke relatie versloft als er geen nieuwe impulsen aan gegeven worden. Een echt bouwteam viert successen samen. Maak van de oplevering samen een feest. Bij de oplevering komt het resultaat van een gezamenlijke inspanning openbaar. Ook tijdens het bouwproces kan de samenwerking gevierd worden. Met een project start up wordt een doeltreffende aftrap gegeven. Een over the hill-meeting geeft energie voor de laatste ronde. Een evaluatie levert handvatten op om de samenwerking in een volgend project te verbeteren. Samenwerking is te belangrijk om aan het toeval over te laten. Dat vraagt planning en management. Met een samenwerkingsplanner kan een samenwerkingsmanager gericht de vinger aan de pols houden. Het gaat uiteindelijk om de motivatie, intentie en passie, met wie wordt samengewerkt. Als je goed kunt samenwerken met jezelf, kun je dat ook met anderen.

Punten om over na te denken
•           Bouwen is een bezigheid, die van nature niet in teamverband wordt uitgeoefend.
•           Verdergaande specialisatie noodzaakt tot scherpere afbakening van verantwoordelijkheden.
•           Samenwerkingsvormen worden vaak in juridisch beton gegoten, waarmee aan de flexibiliteit in de uitvoering tekort gedaan wordt.

Vragen om bij stil te staan
1.         Hoe kan de gefragmenteerde werkwijze van opeenvolgende schakels in de bouwkolom doorbroken worden?
2.         Wat maakt van samenwerking in de bouwsector een succes?
3.         Op welke wijze kunnen we het teamspel op de bouwplaats verbeteren?

Over Piet Oskam
Piet M. Oskam is oprichter van het Centrum voor Innovatie van de Bouwkolom (CIB), dat van 2002 tot en met 2012 actief was in ontwikkeling van innovatieve concepten voor bouw- en installatiewerk.

  • april 11, 2019
  • 135 views
€225 per maand voor een woning met duurzame installatietechniek

Na een verkenningsperiode van meer dan een jaar maken warmtepompfabrikant NIBE en energiestart-up THE FCTR E bekend intensiever te gaan samenwerken. Ze bieden projectontwikkelaars en bouwers de mogelijkheid aan om de huidige stelpost van gemiddeld €25.000 per woning voor duurzame energie te vervangen door een membershipmodel van ca. € 225 per maand. Financiering, gegarandeerde grondborings- en installateurscapaciteit, planning, monitoring, 15 jaar productgarantie en maatwerk voor toekomstige bewoners zijn onderdeel van dit pakket om woningen energieonafhankelijk te maken.

Joris Jonker, ooit bedenker van de slimme thermostaat Toon en een van de oprichters van THE FCTR E: “Steeds vaker worden projectontwikkelaars en bouwers geconfronteerd met kopers die, ondanks de wettelijke bepaling van gasloos bouwen, niet willen investeren in duurzame installaties. Men is onzeker over welk type installatie aan te schaffen en ook de installateur kan vaak geen goed advies (met garantie) geven. Met onze constructie halen wij dit soort tijdrovende struikelblokken weg en kunnen projectontwikkelaars de installaties uit de prijs halen, waardoor er ruimte ontstaat voor andere investeringen bij de consument waar ze wel een goede marge op kunnen draaien.”

Cijfermatig onderbouwd
Rob Spoelman, managing director NIBE Benelux: “In de bouwsector wordt al jaren gesproken over nieuwe verdienmodellen en slimme partnershipsconstructies, maar in de praktijk zien we daar nog niet veel van terug. En daar moest nu maar eens verandering in komen. Het scheelt natuurlijk dat we inmiddels, na de vele nieuwbouwprojecten die we in het afgelopen jaar hebben gedaan, in staat zijn om ook cijfermatig te onderbouwen dat het voor ontwikkelaars op meerdere vlakken rendabel is om een samenwerking aan te gaan met een partij zoals wij. Samen zijn we in staat om nog meer service te bieden aan de bewoners.”

  • december 20, 2018
  • 150 views
Bijna alle kwaliteitsregelingen voor de installatiebranche komen onder één dak

Met ingang van 1 januari 2019 fuseren de stichtingen KvINL en Sterkin tot de nieuwe organisatie InstallQ. Daarmee ontstaat één stichting die praktisch alle kwaliteitsregelingen voor de installatiebranche beheert en uitvoert. Het doel van de nieuwe organisatie is om via kwaliteitsregelingen de kwaliteit en veiligheid van installaties in Nederland te vergroten.

Het aantonen van kwaliteit binnen het geleverde installatiewerk wordt de komende jaren steeds belangrijker, zo motiveert InstallQ de fusie. Om die kwaliteit te kunnen aantonen, hebben niet alleen de installatiebranche maar ook de afnemers van hun diensten veel behoefte aan meer eenduidigheid en transparantie in de regelingen. De fusie moet ervoor zorgen dat die duidelijkheid en transparantie toenemen.

Breed draagvlak binnen de branche
Goed functionerende kwaliteitsborging is gebaat bij voldoende draagvlak, duidelijkheid en zekerheid, tegen aanvaardbare kosten. Dit ontstaat alleen als er een brede afstemming is tussen en met verschillende partijen. Het laten bestaan van meerdere stichtingen die zich met kwaliteitsborging bezighouden helpt in dat geval niet om tot succesvolle regelingen te komen. Vandaar dat InstallQ nu ontstaat en de komende jaren ernaar streeft om hèt toonaangevende kwalificerende instituut voor de installatiebranche te worden. Tevens wil InstallQ zoveel mogelijk bestaande en nog te ontwikkelen kwalificerende regelingen op het gebied van de installatie- en elektrotechniek in beheer nemen en onderhouden.

Werken aan verbeteringen
Door de fusie vertegenwoordigt InstallQ al een groot deel van de markt en kan ze sneller de in gang gezette verbetering van de kwaliteitssystemen vormgeven. Bovendien heeft de nieuwe organisatie een gezonde financiële basis om regelingen te realiseren die tegemoetkomen aan de mogelijkheden van de installateurs en opleidingsinstellingen. Dit zijn kwaliteitssystemen die de opdrachtgevers van installatiewerk een betere kwaliteit en meer duidelijkheid, zekerheid en veiligheid bieden. En het zijn regelingen die passen binnen het Europese en Nederlandse beleid, in samenhang en afstemming met andere branches en organisaties.

Onafhankelijk en zelfstandig
De fusie van de twee stichtingen tot InstallQ maakt dat ze voortaan volledig onafhankelijk en zelfstandig kan opereren. Dit leidt niet alleen tot meer duidelijkheid en verbetering van de kwaliteit en veiligheid van installaties. Dit zal ook de positie en herkenbaarheid van de erkende en gecertificeerde installateurs en opleidingen verbeteren ten opzichte van ‘beunhazen’, verwacht de nieuwe organisatie. Voor alle regelingen is straks nog maar één logo beschikbaar waarmee bedrijven laten zien dat zij aan een erkenning of certificering voldoen. Installatiebedrijven en opleidingsinstellingen kunnen straks binnen één organisatie kiezen uit alle mogelijke regelingen. En er ontstaan kansen om andere erkenningsregelingen, die nauw verwant of gelijk zijn, over te nemen. Zo werkt InstallQ aan haar ‘een-loket-functie’ die de hele installatiebranche en haar opdrachtgevers voordelen oplevert.

Uitvoering van haar doelstelling
InstallQ wil haar doel onder meer bereiken door het regelmatig controleren van bedrijven en/of uitgevoerde werkzaamheden. Ook ondersteunt zij de installateurs bij het voldoen aan de eisen in de regelingen door onder meer kennisverspreiding via eigen vakbladen en het organiseren van voorlichtings- en scholingsdagen. Tegelijk vervult InstallQ een rol in het registreren van beoordeelde opleidingen, examens en vakbekwaam personeel. Uiteindelijk is er straks nog maar één database waarin alle houders van een erkennings- of certificeringsregelingen te vinden zijn.

Over InstallQ
De directie van de nieuwe Stichting wordt gevormd door de heren Hans van den Berg (Algemene Zaken) en Wil van Ophem (Technische Zaken). De voorzitter van het bestuur is de heer Ed Nijpels. De organisatie zal in 2019 gehuisvest zijn in Zoetermeer (centraal kantoor), Apeldoorn en Rotterdam.

  • november 29, 2018
  • 143 views
Verwarmings industrie is voornemens om krachten te bundelen

Fabrikanten op het gebied van warmte-opwekking, warmtedistributie, regelapparatuur en rookgasafvoersystemen hebben de intentie uitgesproken om hun krachten te gaan bundelen. Een woordvoerster van FME meldt dat de betrokken partijen dit eerst nog gaan voorleggen aan hun leden. Vanaf 1 januari volgend jaar zal men vervolgens onder de naam Nederlandse Verwarmingsindustrie naar buiten kunnen gaan treden. Naast verenigingen zullen ook afzonderlijke fabrikanten gaan deelnemen, zo is de verwachting.

Vooralsnog lijkt de warmtepompbranche, in de hoedanigheid van de Dutch Heat Pump Association (DHPA) zich niet aan te sluiten. Dat zou vooral te maken hebben met het feit dat er bij de DHPA veel handelaren en groothandels aangesloten zijn.

  • september 21, 2018
  • 147 views
“Sloop de hiërarchie tussen architect, aannemer en installateur”

DEN HAAG – Portret van Doekle Terpstra, Techniekpact. FOTO EN COPYRIGHT HENRIETTE GUEST

Als het aan voorzitter Doekle Terpstra van Uneto-VNI ligt wordt de traditionele hiërarchie tussen architect, aannemer en installateur gesloopt. Dit zei hij tijdens de bijeenkomst Energieneutraal gebouwd op 20 september in Zutphen. Terpstra ziet techniek steeds belangrijker worden, waardoor de importantie van het werk van de installateur toeneemt. “Maar dit mag niet leiden tot een nieuwe hiërarchie, zoals die tot nu toe heeft bestaan tussen architect, aannemer en installateur. Als we de grote uitdagingen waar we voor staan willen aanpakken, zoals het aardgasvrij maken van woningen, dan moeten we juist samenwerken.”

De bijeenkomst stond in het teken van de (ver)bouw van woningen en andere panden om CO2- uitstoot te voorkomen. Tot de deelnemers behoorden aannemers, installatiebedrijven, woningcorporaties en lokale overheden. De organisatie was in handen van de Cleantech Regio, Bouwend Nederland, Uneto-VNI, IDEO en RCT Gelderland.

Nieuwe oplossingen
De deelnemers bespraken cases met elkaar aan inspiratietafels, met als doel tot nieuwe oplossingen te komen. Dit leidde tot ideeën, die soms aardig aansloten bij de woorden van Terpstra. Om tot een goede aanpak te komen van de (ver)bouwvraagstukken moet de hiërarchie verdwijnen, zo vonden ook de deelnemers. Ze pleitten voor werken in bouwteam bij nieuwe projecten. Om tot concrete oplossingen te komen, werd ook voorgesteld dat de gemeente voor de verduurzaming van vastgoed veel intensiever in gesprek moet met de gebruiker. Dat draagt bij tot betere oplossingen, was de mening. Tevens kunnen oplossingen ook veel beter gezocht worden in andersoortige oplossingen dan de waterpomp, zoals waterstof en collectieve voorzieningen. Omdat de ontwikkelingen hard gaan, was de mening ook dat een grote wijk energieneutraal maken gefaseerd moet gebeuren. Als bij de realisatie van de volgende fase alweer nieuwe oplossingen voor handen zijn, kunnen die meteen in de plannen worden meegenomen.

  • januari 15, 2018
  • 127 views
Pilotproject: plug-and-play installatiemodule bij woningbouw

De productie van nieuwe woningen blijft achter bij de vraag. Dat ligt volgens Löwik Installatietechniek voor een belangrijk deel aan de complexiteit op de bouwplaats zelf. ‘Bouwers, installateurs en nutsbedrijven zitten elkaar vaak in de weg, zeker in stedelijke gebieden.’ Een coalitie van partijen met onder meer dit installatiebedrijf start daarom volgende maand met een pilot om de complexiteit in het installatieproces grotendeels op te lossen: een plug-and-play woningaansluiting van elektra en data.

Het idee is dat de woningaansluiting op elektra een standaardmodule is die al voor de bouw wordt geplaatst en waarop installateurs plug-and-play kunnen aansluiten. Dit moet ervoor zorgen dat netbeheerder en bouwer niet meer van elkaar afhankelijk zijn, elkaar niet in de weg lopen en aan hun eigen planning kunnen vasthouden. Ook kan de installateur al in een vroeg stadium in de bouw de verlichting en verwarming realiseren.

Pilotproject
Löwik Installatietechniek heeft het pilotproject bij De Boddenkamp in Enschede samen met onder andere Eaton Industries en C&S Benelux opgepakt. Hier legt de netbeheerder al voor de plaatsing van de woningcasco’s een hoofdaansluiting met een slimme meter aan. Vervolgens plaatst de bouwer het woningcasco met de installatiemodules. Direct daarna kan de installateur de elektrotechnische installatie aansluiten.

De plug-and-play woningaansluiting bij het pilotproject in Enschede is technisch nog niet volledig uitgekristalliseerd. Het is wel de eerste stap op weg naar een oplossing voor de belemmerende complexiteit van de bouwplaats, verwachten de betrokken partijen, waaronder bouwers, installateurs, fabrikanten, netbeheerders en projectontwikkelaars.

  • september 25, 2017
  • 135 views
Energiewacht neemt Marwo Klimaattechniek over

Energiewacht heeft Marwo Klimaattechniek uit Amstelveen overgenomen. Vooralsnog blijft de organisatie handelen onder de eigen naam. Op termijn zal dit volledig overgaan in Energiewacht. Lees meer

  • december 15, 2016
  • 138 views
Speciale installateurs gaan meehelpen woningen levensbestendig te maken

Uneto-VNI en zorgartikelen-leverancier Vegro gaan samenwerken om ouderen te helpen hun huis levensloopbestendig te maken. Hiervoor hebben beide organisaties een convenant getekend. Klanten van Vegro die langer zelfstandig willen blijven wonen, ontvangen voortaan een vrijblijvend advies van een erkende ComfortInstallateur. Ook schakelt Vegro deze in voor het uitvoeren van woningaanpassingen. Dankzij de samenwerking verwachten de organisaties de komende vijf jaar 5.000 woningen aan te pakken.

Met het convenant willen Uneto-VNI en Vegro vraag en aanbod dichterbij elkaar brengen. Vegro krijgt dagelijks vragen van klanten over de mogelijkheden om langer zelfstandig te blijven wonen. Het bedrijf brengt die klanten vanaf vandaag in contact met een ComfortInstallateur die advies verstrekt én de werkzaamheden vervolgens uitvoert en coördineert. Vicevoorzitter Claudia Reiner van Uneto-VNI: “De vraag naar levensloopbestendige woningen zal de komende jaren fors toenemen. Met dit initiatief willen we het tekort aan aangepaste woningen verminderen en meer ouderen de kans geven om veilig en comfortabel in hun vertrouwde omgeving te blijven wonen.”

René Kamerbeek, directeur Vegro: “Teveel ouderen of mensen met een beperking kunnen momenteel niet terecht in een levensloopbestendige woning of weten niet welke technische mogelijkheden er beschikbaar zijn om hun huis comfortabel en veilig te maken. Daarom gaan Uneto-VNI en Vegro samen de voorlichting intensiveren. Voor ons is dit een logische stap en een extra dienstverlening naar onze klanten.”

Erkende ComfortInstallateurs hebben een speciale opleiding gevolgd en adviseren ouderen over woningverbeteringen, zoals een traplift, looprouteverlichting, een aangepaste badkamer en toilet, een bredere deur of het verwijderen van drempels. Ze werken samen met andere technische specialisten op het gebied van sanitair, elektra en aannemersbedrijven, om klussen in één hand te kunnen uitvoeren. Waar nodig schakelen ComfortInstallateurs deskundige partners in zoals ergotherapeuten, fysiotherapeuten of gespecialiseerde zorgbedrijven.

Vegro is specialist in hulpmiddelen. Bij meer dan 60 Vegro Thuiszorgwinkels kan men terecht voor het lenen, huren en kopen van hulpmiddelen op het gebied van gezondheid, mobiliteit, welzijn, kraamtijd, slaap- en wooncomfort, sport en revalidatie.

[related_post themes=”text”]

  • oktober 14, 2016
  • 138 views
Ziekenhuis vertrouwt consortium nieuwbouw, verbouw en onderhoud toe

prestatieovereenkomst-asz-wkc-1Van Wijnen, Kuijpers en Croonwolter&dros zijn de komende 3,5 jaar de exclusieve partners voor alle nieuwbouw-, verbouw- en onderhoudsprojecten binnen het Albert Schweitzer ziekenhuis. Ze zijn als consortium ‘WKC vof’ een meerjarige prestatieovereenkomst zijn aangegaan. “Met de prestatieovereenkomst pakken we projecten op een vernieuwende manier op, we benaderen ze als prestaties”, legt Gert Verspuij uit. Hij is integraal vof manager van het WKC. “Het ziekenhuis benoemt een probleem en geeft ons een budget mee. Op basis van deze input gaat het team samen op zoek naar de beste oplossing.” Door het meten van kritische prestatie indicatoren (KPI’s) wordt de samenwerking nu continu beoordeeld en geëvalueerd. Hierdoor is een zelf verbeterend proces ontstaan.

“Dat we met elkaar dit bijzondere verbond aangaan, betekent dat we het volste vertrouwen hebben in elkaars kwaliteit en expertise”, geeft Max Heijboer, Hoofd Bouwprojecten bij het Albert Schweitzer ziekenhuis, aan. “De samenwerking is niet vrijblijvend, alle partijen verwachten van elkaar topprestaties. Door de beproefde samenwerking binnen complexe bouwprojecten, weten we precies hoe de ander denkt en houden we elkaar scherp. Dat moet ook, want wat wij samen bouwen, raakt direct onze kwaliteit en veiligheid van zorg.”

Om voor patiënten een aantrekkelijk en vertrouwd adres te blijven, zijn vernieuwing en verbouwing constante factoren in het bestaan van het Albert Schweitzer ziekenhuis. Volgens het principe ‘elke dag beter’ wil het ziekenhuis hierop voort blijven bouwen. De integrale aanpak van het team is dan ook gericht op verbetering van het prestatieniveau en verlenging van de levensduur van het gebouw.

hal Dordwijk, boekje welkom januari 2013

Het Albert Schweitzer ziekenhuis werkt sinds april 2011 samen met de partners van het huidige WKC. Het team heeft onder andere werkzaamheden op de afdelingen Geriatrie, Breastclinic, PAAZ, Centrale Sterilisatie Afdeling (CSA), Oncologie, Dialyse, Verloskunde en de Oogpoli OK uitgevoerd. Tijdens de werkzaamheden liep het primaire proces van het ziekenhuis zonder overlast voor patiënten, bezoekers en medewerkers gewoon door. Eind 2014 is besloten om de samenwerking, met de projectorganisatie van het Albert Schweitzer ziekenhuis en in de vorm van het WKC, verder te ontwikkelen.

Gert Verspuij spreekt van een unieke overeenkomst: “De prestatieovereenkomst is een bekroning op de vernieuwde samenwerking van de afgelopen 1,5 jaar. Het goed luisteren en elkaar op deze manier aanspreken op lopende zaken heeft bijgedragen aan de openheid en transparantie van de samenwerking zoals deze nu is. Door continu onze prestaties te meten, blijven we verbeteren.”

[related_post themes=”text”]